ECLI:NL:RBGEL:2013:2597

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 augustus 2013
Publicatiedatum
27 augustus 2013
Zaaknummer
05/720203-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot woninginbraak en diefstal met braak in Westervoort en Doesburg

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 28 augustus 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere woninginbraken en een poging daartoe. De tenlastelegging omvatte drie feiten, waarbij de verdachte op verschillende data in april 2013 in Westervoort en Doesburg inbraken heeft gepleegd of geprobeerd heeft te plegen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 18 april 2013 heeft geprobeerd in te breken in een woning in Westervoort, waarbij hij met een breekvoorwerp de achterdeur heeft geprobeerd open te breken. Op 11 april 2013 heeft hij met een mededader een laptop en horloges gestolen uit een andere woning in Westervoort, en op 5 april 2013 heeft hij sieraden en geld weggenomen uit een woning in Doesburg. De rechtbank heeft de verdachte als schuldig bevonden aan de feiten, waarbij de bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van de verdachte en sporenonderzoek, zijn meegewogen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn de inbeslaggenomen voorwerpen, die gebruikt zijn bij de inbraken, verbeurd verklaard. De rechtbank heeft ook de vordering van een benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard, omdat de gevorderde schade niet kon worden herleid tot de bewezen verklaarde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/720203-13
Datum zitting : 14 augustus 2013
Datum uitspraak : 28 augustus 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte],
geboren op : [1974] te [geboorteplaats],
adres : [adres 1],
plaats : [woonplaats].
raadsman : mr. M.H.H. Meulenmeesters, advocaat te Utrecht.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 18 april 2013 te Westervoort, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning ([adres 2]) weg te nemen
(een) goed(eren) en/of enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) en/of geldbedrag onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, heeft getracht met een breekvoorwerp/schroevendraaier de (achter)deur van voornoemde woning open te breken/te forceren (schildplaat omhoog gebogen en/of (buitenste gedeelte van) het cilinderslot verwijderd) en/of (tevens) getracht met een breekvoorwerp/schroevendraaier de schuifpui van die woning open te breken/te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 11 april 2013 te Westervoort, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning ([adres 3]) heeft weggenomen een laptop/notebook (Samsung) (inclusief adapter) en/of een of meer (2) horloge(s) (Guess), in elk geval enig goed/goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming (te weten het openbreken/forceren van de (achter)deur/ het vernielen/verwijderen van het (cilinder)slot van die deur);
3.
hij op of omstreeks 5 april 2013 te Doesburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning ([adres 4]) heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden (4 gouden ringen en/of een of meer (3)
gouden armband(en) en/of een gouden ketting (met gouden hanger) en/of 4, althans een hoeveelheid, zilveren hangertjes en/of een of meer (2) zilveren ketting(en) (met hanger) en/of een paar oorbellen en/of 2 schakelkettingen en/of enig geldbedrag), in elk geval enig goed/goederen en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren)/geldbedrag onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming (te weten het openbreken/forceren van de (achter)deur/ het (deels) vernielen/verwijderen van het (cilinder)slot van die deur);

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 14 augustus 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. M.H.H. Meulenmeesters, advocaat te Utrecht.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd: Woonservice IJselland.
De officier van justitie, mr. G. Steeghs, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1], p. 39, 40;
- het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte], p. 101 t/m 110;
- het proces-verbaal sporenonderzoek, p. 43, 44;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 augustus 2013.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 18 april 2013 te Westervoort, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning ([adres 2]) weg te nemen (een) goed(eren) en/of enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, heeft getracht met een breekvoorwerp/schroevendraaier de (achter)deur van voornoemde woning open te breken/te forceren (schildplaat omhoog gebogen en (buitenste gedeelte van) het cilinderslot verwijderd) en (tevens) getracht met een breekvoorwerp/schroevendraaier de schuifpui van die woning open te breken/te forceren, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 11 april 2013 is uit de woning van [benadeelde 2] en [benadeelde 3] aan de [adres 3] te Westervoort een laptop/notebook (Samsung) inclusief adapter en twee horloges van het merk Guess weggenomen. De dader heeft zich de toegang tot de woning verschaft door – middels het verwijderen van het cilinderslot van de achterdeur en het ombuigen van de slotplaat – het openbreken van de achterdeur. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan dit feit op basis van het verrichte (forensisch) sporenonderzoek en de verklaring van verdachte dat het gereedschap dat bij die inbraak gebruikt is van hem is en hij dat niet uitleende.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat verdachte van het tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken nu er geen wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte de inbraak heeft begaan. Verdachte heeft ontkend dat hij dit feit gepleegd heeft en heeft ter terechtzitting verklaard dat meer mensen toegang hebben tot zijn auto en zijn gereedschap. De raadsman trekt de conclusies van het verrichte werktuigsporenonderzoek enigszins in twijfel nu op de foto’s die daarbij gemaakt zijn te zien zou zijn dat diepe groeven die wel te zien zijn op de afgevormde indruksporen (van de woning) niet terug te zien zijn in het proefindrukspoor (van het inbeslaggenomen gereedschap).
Beoordeling door de rechtbank
Tijdens de aanhouding van medeverdachte [medeverdachte] voor de woninginbraak – onder feit 1 bewezenverklaard en die hij samen met verdachte pleegde – is in zijn jas een verstelbare sleutel/baco aangetroffen en in beslag genomen. [3] Deze sleutel heeft verdachte gebruikt bij de onder 1 bewezenverklaarde inbraak om daarmee het cilinderslot te verbreken. Verdachte heeft verklaard dat de bacosleutel van hem is. [4]
Van de woning waar is ingebroken is de afgebroken buitencilinder veiliggesteld ten behoeve van nader onderzoek. [5]
Door een technisch rechercheur en tevens gecertificeerd onderzoeker werktuigsporen is een vergelijkend werktuigsporenonderzoek verricht. Ten behoeve van het onderzoek zijn beide zijden van de afgebroken cilinder afgevormd. De afvorming toont meerdere indruksporen.
Met de in beslag genomen verstelbare sleutel/baco zijn proefindruksporen vervaardigd, die vervolgens zijn afgevormd.
Bij een vergelijkend microscopisch onderzoek tussen de afgevormde indruksporen en de afgevormde proefindruksporen vervaardigd met de bekdelen van de verstelbare sleutel/baco zijn karakteristieke vormovereenkomsten waargenomen. De conclusie van de onderzoeker is dat de afgevormde werktuigsporen in het afgebroken deel van de slotcilinder veroorzaakt zijn met de verstelbare sleutel/baco. Bij ditzelfde onderzoek is, met dezelfde sleutel/baco, ook een vergelijkend werktuigsporenonderzoek verricht met sporen die zijn aangetroffen bij de onder 1 bewezenverklaarde inbraak. Daar komt de onderzoeker tot dezelfde conclusie. [6]
De rechtbank heeft geen reden – ook niet op grond van de gemaakte foto’s - te twijfelen aan dit onderzoek. Dit onderzoek is verricht door een gecertificeerd onderzoeker werktuigsporen en is getoetst en akkoord bevonden door een andere gecertificeerde werktuigsporenonderzoeker.
Bij de politie heeft verdachte verklaard dat de gereedschappen die onder hem en zijn zoon, [medeverdachte], in beslag genomen zijn normaal gesproken in de kofferbak van zijn auto liggen. Op de vraag wie er allemaal toegang tot zijn auto hebben zegt hij: ‘nee, voor zover ik weet niet’. Verdachte verklaart tevens dat hij zijn auto niet uitleent. Hij heeft de gereedschappen drie weken voor zijn aanhouding (op 18 april 2013) gevonden. [7]
Ter terechtzitting verklaart verdachte dat meerdere mensen toegang hebben tot zijn auto en gereedschap. De rechtbank acht deze verklaring echter niet aannemelijk, gelet op de verklaring die verdachte bij de politie heeft afgelegd, op de hiervoor genoemde overige bewijsmiddelen en op het feit dat verdachte zijn verklaring ter terechtzitting niet nader onderbouwd heeft.
Conclusie
Voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
De rechtbank acht bewezen dat:
2.
hij op 11 april 2013 te Westervoort, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning ([adres 3]) heeft weggenomen een laptop/notebook (Samsung) (inclusief adapter) en (2) horloges (Guess), toebehorende aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 3], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak, (te weten het openbreken/forceren van de (achter)deur/ het vernielen/verwijderen van het (cilinder)slot van die deur);
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 5 april 2013 is uit de woning van [benadeelde 4] aan [adres 4] te Doesburg een hoeveelheid sieraden (vier gouden ringen, drie gouden armbanden, een gouden ketting met gouden hanger, vier zilveren hangertjes, twee zilveren kettingen (met hanger), een paar oorbellen, twee schakelkettingen) en een geldbedrag weggenomen. De dader heeft zich de toegang tot de woning verschaft door – middels het verwijderen/verbreken van het cilinderslot van de achterdeur en het ombuigen van de deurschild – het openbreken van de achterdeur. [8]
Voor wat betreft het standpunt van de officier van justitie, het standpunt van de verdediging en de beoordeling door de rechtbank verwijst de rechtbank naar de overwegingen onder feit 2 die tevens gelden voor feit 3 met dien verstande dat het met betrekking tot feit 3 gaat om de resultaten van het sporenonderzoek betreffende de woning [adres 4] te Doesburg. [9]
Conclusie
Voornoemde bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
De rechtbank acht bewezen dat:
3.
hij op 5 april 2013 te Doesburg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning ([adres 4]) heeft weggenomen een hoeveelheid sieraden (4 gouden ringen en (3)
gouden armbanden en een gouden ketting (met gouden hanger) en 4, zilveren hangertjes en (2) zilveren kettingen (met hanger) en een paar oorbellen en 2 schakelkettingen en enig geldbedrag), toebehorende aan [benadeelde 4], in elk geval aan een ander dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak, (te weten het openbreken/forceren van de (achter)deur/ het (deels) vernielen/verwijderen van het (cilinder)slot van die deur);
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Poging diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Ten aanzien van de feiten 2 en 3 telkens:
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder feit 1 tot en met 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarde een meldplicht, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. De officier van justitie heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de justitiële documentatie van verdachte en de inhoud van het reclasseringsrapport.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de onder verdachte inbeslaggenomen gereedschappen en inbrekerswerktuigen en ook alle goederen die in zijn auto in beslag zijn genomen (onder andere een fles parfum, een sieradendoosje, een usb-stick, een horloge en een navigatiesysteem) verbeurd worden verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft verzocht verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk dient te zijn aan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Een langere gevangenisstraf zou ten koste gaan van het traject dat reeds door verdachte is ingezet in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis.
De raadsman heeft verzocht om de goederen die in de auto van verdachte zijn aangetroffen (de fles parfum et cetera) terug te geven aan verdachte nu deze niet te linken zijn aan één van de tenlastegelegde feiten.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 10 juni 2013 en
 de (beknopte) reclasseringsadviezen van Reclassering Nederland, d.d. 6 juni 2012, 26 april 2013 en 26 juli 2013, betreffende verdachte;
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft twee keer ingebroken in een woning en heeft één keer een poging daartoe ondernomen. De poging heeft verdachte samen met zijn zoon gepleegd. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij zijn jeugdige zoon hierbij betrokken heeft. Het is juist zijn taak als vader om zijn zoon verre van het plegen van misdrijven te houden.
Feiten als deze zorgen voor onrust in de maatschappij en tasten het gevoel van veiligheid en privacy van de slachtoffers aan op de plaats waar zij zich het meest geborgen behoren te kunnen voelen, namelijk in hun eigen woning. Verdachte heeft slechts zijn eigen geldelijk gewin voorop gesteld.
Uit het aangehaalde uittreksel uit het algemeen documentatieregister blijkt voorts dat verdachte reeds eerder ter zake van vermogensdelicten, waaronder ook meerdere woninginbraken, is veroordeeld. Dit heeft verdachte er echter niet van weerhouden opnieuw dergelijke feiten te begaan.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de geëiste straf alleszins passend en geboden. Een lagere straf komt, gelet op de ernst van de feiten, niet in aanmerking.
De rechtbank ziet, gelet op verdachtes persoonlijke omstandigheden en de inhoud van de reclasseringsrapporten, aanleiding aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde te verbinden van een meldingsplicht.
De onder verdachte inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven vleesmes, multitool gereedschap, oranje handschoenen, mes, schroevendraaier en handlampen betreffen voorwerpen met behulp waarvan de feiten zijn begaan dan wel betreffen het voorwerpen die bestemd zijn tot het begaan van het misdrijf. De rechtbank zal deze voorwerpen verbeurd verklaren.
Van de overige voorwerpen (het fles parfum et cetera) is niet vast komen te staan dat deze verkregen zijn door middel van de strafbare feiten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat deze goederen aan verdachte dienen te worden teruggegeven.
6a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
In het dossier bevindt zich een vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5].
De daarin gevorderde schade is echter niet te herleiden tot één van de bewezen verklaarde feiten. De rechtbank zal dan ook de benadeelde niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 33, 33a, 45, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 5 (vijf) maanden niet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren navolgende (bijzondere) voorwaarde(n) niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. dat veroordeelde zich binnen vijf werkdagen na vrijlating meldt bij Reclassering Nederland [adres 5]. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het inmiddels geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Verklaart verbeurd de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • een vleesmes;
  • een multitool gereedschap;
  • een paar oranje handschoenen;
  • een wit mes (Solingen);
  • een stanley schroevendraaier;
  • twee handlampen.
Beveelt de teruggave van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen aan verdachte, te weten:
-een fles parfum Joop;
-een blauwe doos (sieradendoosje Paul van Zeeland);
-een usb-stick;
-een horloge merk Pulsar;
-een navigatiesysteem Mio.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5].
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door:
mr. H.P.M. Kester-Bik (voorzitter), mr. M.F. Gielissen en mr. J.J.H. van Laethem, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N. ter Horst, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 28 augustus 2013.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regiopolitie Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL078L 2013062675, gesloten op 14 juni 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] en [benadeelde 3], p. 112, 113; proces-verbaal sporenonderzoek, 120, 121.
3.Het schriftelijk bescheid zijnde een kennisgeving van inbeslagneming, p. 55; proces-verbaal van aanhouding van [medeverdachte], p. 31, 32.
4.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 14 augustus 2013; proces-verbaal van verhoor, verklaring verdachte, p. 90.
5.Proces-verbaal van sporenonderzoek, p. 120, 121.
6.Een proces-verbaal vergelijkend werktuigsporenonderzoek, p. 68 t/m 76.
7.Proces-verbaal van verhoor, verklaring verdachte, p. 99.
8.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4], p. 125, 126; proces-verbaal sporenonderzoek, p. 132, 133.
9.Proces-verbaal sporenonderzoek, p. 133.