ECLI:NL:RBGEL:2013:2595
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ouderschapsverlofkorting en belastingheffing na overlijden partner
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 29 augustus 2013 uitspraak gedaan in een geschil over de ouderschapsverlofkorting. Eiser, een weduwnaar, had in 2010 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen ontvangen, waarbij verweerder de ouderschapsverlofkorting niet had toegepast. Eiser stelde dat hij recht had op deze korting, omdat hij in dat jaar ouderschapsverlof had opgenomen en zijn belastbaar loon hoger was door nabestaandenuitkeringen. Verweerder handhaafde de aanslag en stelde dat de ouderschapsverlofkorting niet van toepassing was, omdat het belastbare loon in 2010 hoger was dan in 2009, en dat de wetgeving geen ruimte bood voor een uitzondering in het geval van overlijden van een partner.
De rechtbank oordeelde dat de ouderschapsverlofkorting is bedoeld als financiële tegemoetkoming voor ouders die ouderschapsverlof opnemen, en dat de wetgever bij de invoering van deze regeling de inkomenssituatie in het jaar van het verlof leidend heeft gemaakt. De rechtbank volgde de redenering van verweerder dat de wetgeving helder was en dat de ouderschapsverlofkorting niet kan worden toegepast als het belastbare loon in het jaar van het verlof hoger is dan in het voorgaande jaar. Eiser's beroep op het gelijkheidsbeginsel werd afgewezen, omdat de situaties van eiser en andere belastingplichtigen niet gelijk waren. De rechtbank concludeerde dat de aanslag niet te hoog was vastgesteld en verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de wetgeving omtrent de ouderschapsverlofkorting en de beperkte ruimte voor rechterlijke beoordeling van de redelijkheid van de wetgeving. Eiser had geen recht op de ouderschapsverlofkorting, omdat zijn situatie niet voldeed aan de voorwaarden die de wet stelt. De rechtbank heeft ook geen proceskostenveroordeling uitgesproken, omdat er geen aanleiding voor was.