ECLI:NL:RBGEL:2013:2580

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
27 augustus 2013
Publicatiedatum
27 augustus 2013
Zaaknummer
05/898009-11
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het in bezit hebben en verspreiden van kinderpornografisch materiaal met een gewoonte

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 27 augustus 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het in bezit hebben en verspreiden van kinderpornografisch materiaal. De verdachte, geboren in 1981, werd beschuldigd van het bezit van ongeveer 24.500 multimediafiles met kinderpornografische inhoud, die hij tussen 21 juni 2009 en 13 april 2011 in de gemeente Nijmegen had gedownload en verspreid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte deze bestanden op verschillende gegevensdragers, waaronder een computer en externe harde schijven, had opgeslagen en dat hij deze via een peer-to-peer netwerk beschikbaar had gesteld aan anderen. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een gevangenisstraf van vier maanden, maar de verdediging pleitte voor een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn succesvolle behandeling bij een instelling voor geestelijke gezondheidszorg.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte een gewoonte had gemaakt van het in bezit hebben en verspreiden van kinderpornografisch materiaal, wat een ernstige schending van de wet is. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en het feit dat hij een first offender was. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een werkstraf van 200 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis als hij de werkstraf niet naar behoren verricht. De rechtbank benadrukte de noodzaak van bescherming van jeugdigen tegen seksueel misbruik en de schadelijke gevolgen van het verspreiden van dergelijke beelden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/898009-11
Datum zitting : 13 augustus 2013
Datum uitspraak : 27 augustus 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte],
geboren op : [1981] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsvrouw : mr. I.C.E. Draisma, advocaat te Nijmegen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 21 juni 2009 tot 13 april 2011 in de gemeente Nijmegen, in elk geval in Nederland, één of meermalen (ongeveer) 24.500 en/of (aldus) een (groot) aantal, in elk geval een of meer afbeelding(en) en/of films en/of een gegevensdrager, te weten een computer met harde schijf en/of een of meerdere cd-roms en/of twee, althans een of meer
externe harde schijven/schijf, bevattende 24.500 en/of (aldus) een (groot) aantal, in elk geval één of meer afbeeldingen, heeft verspreid en/of aangeboden en/of openlijk tentoongesteld en/of
vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was
betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren met de penis en/of (een) vinger(s)/hand van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (volgnummers 1/20, 6/20, 11/20, 12/20, 14/20, 15/20, 16/20, 17/20 en 19/20 op resp. pagina's 120 t/m 130)
en/of
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren met de penis van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (volgnummers 5/20 en 8/20, resp. pagina's 122 en 123/124)
en/of
het betasten en/of aanraken met de penis van de geslachtsdelen en/of de anus en/of de billen en/of de borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (volgnummer 4/20, pagina 121/122)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp(en) en/of in
(een)(erotisch getinte) houding(en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de
afbeelding(en)/film(s) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (volgnummers 2/20, 3/20, 7/20, 9/20, 13/20, 18/20 en 20/20, resp. pagina's
120 t/m 130)
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht/lichaam van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt en/of (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 13 augustus 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. I.C.E. Draisma, advocaat te Nijmegen.
De officier van justitie, mr. J. Schram, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
In de periode van 21 juni 2009 tot 13 april 2011 heeft verdachte in de gemeente Nijmegen op een computer met harde schijf, twee externe harde schijven en cd-roms ongeveer 24.500 multimediafiles (bestaande uit zowel afbeeldingen als films) bewaard nadat hij deze had gedownload van het internet. [2] Op deze multimediafiles zijn seksuele gedragingen te zien waarbij personen zijn betrokken die (schijnbaar) nog niet de leeftijd van achttien jaar hebben bereikt. [3] Van deze kinderpornografische multimediafiles zijn 18 [4] multimediafiles nader omschreven, zoals eveneens opgenomen in de tenlastelegging. [5] Door middel van een [netwerk] heeft verdachte deze multimediafiles beschikbaar gesteld aan anderen en derden hebben ook daadwerkelijk kinderporno-bestanden vanaf verdachtes computer gedownload. [6]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gemotiveerd gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde. Tevens is zij van oordeel dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het voorhanden hebben en verspreiden van kinderpornografische multimediafiles nu verdachte gedurende een langere periode een groot aantal files in zijn bezit heeft gehad en het mogelijk heeft gemaakt dat deze files werden uitgewisseld met verschillende personen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit verdachte van een aantal elementen van het tenlastegelegde vrij te spreken. Zo heeft zij betoogd dat met betrekking tot het verspreiden van de kinderpornografische multimediafiles enkel de periode van 21 juni 2009 tot en met het begin van 2010 bewezen kan worden verklaard nu verdachte heeft verklaard dat hij zes tot twaalf maanden voor de doorzoeking van de politie is gestopt met het verspreiden van deze multimediafiles.
Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het in bezit hebben en verspreiden van mediafiles. Uit het dossier zou namelijk volgen dat hij het kinderpornografische materiaal enkel met ‘[betrokkene 1]’ heeft uitgewisseld.
De beoordeling door de rechtbank
Uit de vaststaande feiten volgt dat verdachte gedurende de tenlastegelegde periode een groot aantal kinderpornografische multimediafiles heeft gedownload en deze op verschillende gegevensdragers heeft bewaard en in zijn bezit heeft gehad. Tevens heeft hij dit materiaal gedeeld met anderen middels een [netwerk]. Door de raadsvrouw is aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt.
De rechtbank oordeelt hierover als volgt. Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting verklaard dat hij de multimediafiles die hij in zijn bezit had door middel van een peer to peer programma verkreeg en aanbood. Meerdere personen (in ieder geval vijf tot zes andere personen, waaronder ‘[betrokkene 2]’ en ‘[betrokkene 1]’) zouden deze files (weer) van hem hebben gedownload. [7] De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte dit materieaal op een dusdanige manier heeft aangeboden dat anderen, in ieder geval 6 andere personen, dit konden downloaden. Nu verdachte gedurende een langere periode kinderpornografisch materiaal heeft gedownload/verworven, in zijn bezit heeft gehad en heeft aangeboden/verspreid, is de rechtbank van oordeel dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt deze strafbare gedragingen. Het verweer van de raadsvrouw wordt dan ook verworpen. Dat wellicht de periode binnen welke verdachte het materiaal heeft aangeboden aan derden, korter is dan de periode van het in bezit hebben, maakt dat niet anders.
Bij de beschrijving van de tenlastegelegde film- en fotobestanden is telkens vermeld dat de foto dan wel film meerdere malen voorkomt op de harde schijf, maar dan steeds op een andere locatie, soms als "deleted" bestand, soms als "accessible" bestand. [8] Dat kan worden verklaard doordat verdachte regelmatig bestanden en mappen verplaatste of kopieerde. Deze kopieën leveren aldus een dubbeltelling op, die echter wel apart worden gerekend bij de telling van het aantal bestanden, getuige een opmerking van de verhorende verbalisant bij het 3e verhoor van verdachte. [9] Volgens de officier van justitie is dat terecht omdat het hoe dan ook een verboden foto of film betreft die verdachte niet in bezit mag hebben.
Naar het oordeel van de rechtbank horen kopieën van bestanden echter niet dubbel te worden geteld. Immers, het aantal verboden bestanden in bezit is één van de factoren die de strafmaat bepalen. Het gaat niet aan om één en hetzelfde bestand dan drie of vier keer mee te tellen. De rechtbank zal dus bewezenverklaren dat verdachte een groot aantal bestanden in bezit had.
ConclusieDe rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij in de periode van 21 juni 2009 tot 13 april 2011 in de gemeente Nijmegen een gegevensdrager, te weten een computer met harde schijf en meerdere cd-roms en twee, externe harde schijven, bevattende een groot aantal afbeeldingen, heeft verspreid en aangeboden en openlijk tentoongesteld en verworven en in bezit heeft gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was
betrokken,
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren met de penis en/of een vinger van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (volgnummers 11/20, 12/20, 14/20, 15/20, 16/20, 17/20 en 19/20 op resp. pagina's 120 t/m 130)
en
het oraal en/of anaal penetreren met de penis van het lichaam van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt (volgnummers 5/20 en 8/20, resp. pagina's 122 en 123/124)
en
het betasten met de geslachtsdelen en de anus van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt (volgnummer 4/20, pagina 121/122)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze personen gekleed zijn en/of en/of poseren in een omgeving en/of in erotisch getinte houdingen (op een wijze) die niet bij hun leeftijd passen en/of door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze personen en/of de uitsnede van de afbeeldingen/film nadrukkelijk de ontblote geslachtsdelen in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling (volgnummers 2/20, 3/20, 7/20, 9/20, 13/20, 18/20 en 20/20, resp. pagina's
120 t/m 130)
en
het masturberen en ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt waarbij de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling.
van welke misdrijven hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad. Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden,
aanbieden, openlijk tentoonstellen, verwerven, in bezit hebben en door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst zich de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
Het feit is strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) maanden met aftrek van de tijd in verzekering doorgebracht. Bij de bepaling van haar eis heeft de officier van justitie rekening gehouden met de ernst van het feit en de richtlijnen die het Openbaar Ministerie bij soortgelijke feiten hanteert. Ten voordele van verdachte heeft de officier van justitie rekening gehouden met het feit dat verdachte zelf contact heeft gezocht met [instelling] en inmiddels zijn behandeling succesvol heeft afgerond, first offender is en de ouderdom van de zaak.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Verdachte heeft contact gezocht met [instelling] en zoals volgt uit de rapportages heeft hij de behandeling inmiddels succesvol afgesloten. Indien haar cliënt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou moeten ondergaan, zal hij zowel zijn baan als huis kwijtraken. Op dit moment beschikt verdachte over een vaste aanstelling en een koopwoning. Daarom heeft de raadsvrouw voorgesteld een (forse) werkstraf en eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van 2 jaar op te leggen.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 13 juli 2013;
 een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, adviesunit Arnhem-Nijmegen, d.d. 31 januari 2012, betreffende verdachte;
 een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, adviesunit Arnhem-Nijmegen, d.d. 31 mei 2013, betreffende verdachte;
 een brief van [instelling] d.d. 4 juni 2013, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben en verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen terwijl, gezien de periode waarin en de structurele wijze (wekelijks) waarop verdachte de afbeeldingen downloadde, sprake is geweest van een gewoonte. De kinderpornografische afbeeldingen zijn aangetroffen op de onder verdachte in beslag genomen computer, twee harde schijven en cd-roms.
De strafbaarstelling van het in bezit hebben van kinderporno heeft als achtergrond de bescherming van jeugdigen tegen seksueel misbruik en tegen de nadelige gevolgen die het maken en verspreiden van opnames van seksueel gedrag met zich brengen. Met het bekijken en verzamelen van kinderporno heeft verdachte een bijdrage geleverd aan de beschadiging van de betrokken jeugdige personen. De vraag naar kinderporno houdt immers het aanbod, en daarmee het vervaardigen en het verspreiden, van kinderporno in stand. Het nadeel voor de betrokken kinderen bestaat niet alleen uit de directe ernstige gevolgen van het seksueel misbruik zelf, maar ook uit de omstandigheid dat eenmaal op internet gepubliceerde foto’s of films - door de snelheid en het gemak waarmee dergelijke bestanden kunnen worden vermenigvuldigd - daar feitelijk niet meer van kunnen worden afgehaald. Die kinderen kunnen daardoor nog op latere leeftijd met deze foto’s of films worden geconfronteerd.
De rechtbank acht niettemin de door de officier van justitie gevorderde onvoorwaardelijke gevangenisstraf een te zware sanctie. Verdachte is een zogenoemde first offender. Verdachte verkeerde in zijn jeugd in een sociaal isolement sinds bekend werd dat hij homo is. Hij werd gepest en geslagen op school. Via chatboxen zocht hij contact met lotgenoten en wilde hij zich oriënteren in wat het betekent om homo te zijn. Daar kwam hij mensen tegen die hem seksfoto's en -films toestuurden. Gaandeweg zaten daar ook seksueel getinte foto's bij van (toentertijd) leeftijdgenoten. Hij ontdekte toen dat hij zich daartoe aangetrokken voelde. Toen hij enkele jaren later 'vastliep' in het werk en wederom in een sociaal isolement verkeerde, kwam hij onder behandeling bij GGZ waar hij met ADHD en PDD-NOS is gediagnosticeerd. In die periode (dat is de tenlastegelegde periode) heeft hij zijn toevlucht gezocht tot kinderporno, door de reclassering omschreven als een vlucht uit de werkelijkheid. Gaandeweg drong het tot verdachte door dat het downloaden en delen van kinderporno onacceptabel is. Hij is er toen mee gestopt, maar heeft de reeds verworven bestanden niet verwijderd.
Verdachte toont zich schuldbewust en erkent dat hij hulp nodig heeft, die hij ook reeds heeft gezocht – en succesvol afgerond – in de vorm van een behandeling bij [instelling]. Hoewel die behandeling confronterend en moeilijk was, heeft hij zich volgens de behandelaars volledig daarvoor ingezet. Hij onderkent nu wat de drijfveren waren en hoe deze in de toekomst te pareren.
De rechtbank houdt ook rekening met het buitengewoon trage verloop van de strafzaak. Reeds in september 2009 kwam verdachte in beeld als iemand die kinderporno downloadt. Daarna heeft pas in april 2011 een doorzoeking van verdachtes woning plaatsgevonden en heeft het tot november 2011 geduurd voordat verdachte werd aangehouden en gehoord. Vervolgens duurt het dan nog eens anderhalf jaar voordat verdachte wordt gedagvaard. Voorts heeft een onvoorwaardelijke gevangenisstraf mogelijk gevolgen voor de vaste aanstelling van verdachte en zijn koopwoning.
Alle omstandigheden in aanmerking nemend, acht de rechtbank in deze situatie een werkstraf voor de duur van 200 uur, in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden een gepaste sanctie.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27 en 240b van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf geheel niet tenuitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Alsmede:
het verrichten van een werkstraf gedurende 200 (tweehonderd) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 100 (honderd) dagen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde in verzekering doorgebracht geheel in mindering wordt gebracht, te weten
2 (twee) uren, zijnde 1 (één) dag hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. F.J.H. Hovens (voorzitter), mr. C. van Linschoten en mr. J. Barrau, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L. Ruessink, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 27 augustus 2013.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant(en)] van de regiopolitie IJsselland, Bovenregionale Recherche Noord- en Oost Nederland, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek SUPRA, onderzoeksnummer DOS-001, gesloten op 12 december 2011en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 13 augustus 2013, het proces-verbaal zaaksdossier 001, d.d. 12 december 2011, pagina 60, laatste alinea; twee bijlagen (pagina’s 132 en 133) bij het proces-verbaal bevindingen (multimedia) op p. 118.
3.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting, d.d. 13 augustus 2013 en het proces-verbaal van bevindingen (multimedia), d.d. 7 december 2012, pagina 118.
4.De multimediafiles 2/20 tot en met 5/20 en 7/20 tot en met 20/20.
5.Het proces-verbaal van bevindingen (multimedia), d.d. 7 december 2011, pagina’s 120 tot en met 130.
6.De verklaring van verdachte afgelegd d.d. 13 augustus 2013 en het schriftelijke bescheid zijnde ‘[bestand]’, pagina’s 105 tot en met 113.
7.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting en het proces-verbaal van verhoor van verdachte, d.d. 24 november 2011, pagina 44.
8.Het proces-verbaal van bevindingen (multimedia), d.d. 7 december 2011, pagina’s 120 tot en met 130.
9.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 24 november 2011, pagina 48.