Op 23 augustus 2013 heeft de raadkamer van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, het bezwaar van verdachte tegen zijn dagvaarding voor de zitting van 27 augustus 2013 gegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het hoogst onaannemelijk was dat de strafrechter tot een bewezenverklaring van het tenlastegelegde zou komen. De aanleiding voor het bezwaar was de inbeslagname van een laptop van de verdachte, waarbij agenten tijdens een aanhouding kleine fotootjes van kindergezichten op de laptop hadden gezien. De rechtbank oordeelde dat deze enkele omstandigheid niet voldoende was om een redelijk vermoeden van schuld aan kinderporno te rechtvaardigen, vooral gezien het strafrechtelijk verleden van de verdachte. De rechtbank concludeerde dat de inbeslagname evident onrechtmatig was en dat de bewijsstukken die daaruit voortkwamen niet gebruikt mochten worden in de rechtszaak.
De rechtbank benadrukte dat de aanwezigheid van afbeeldingen van kindergezichten bij een veroordeelde ontuchtpleger niet automatisch leidt tot een verdenking van kinderporno. De rechtbank stelde dat de inbeslagname van de laptop en andere gegevensdragers onrechtmatig was, en dat er onvoldoende aanwijzingen waren dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het bezit van kinderporno. De rechtbank verklaarde het bezwaarschrift gegrond en stelde de verdachte buiten vervolging, waardoor zijn zaak niet behandeld zou worden op de geplande zitting van 27 augustus 2013. Dit besluit werd genomen na een summier onderzoek in raadkamer, waarbij de rechtbank de relevante feiten en omstandigheden in overweging nam.