ECLI:NL:RBGEL:2013:2567

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 augustus 2013
Publicatiedatum
26 augustus 2013
Zaaknummer
05/901087-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met lichamelijk letsel door roekeloos rijgedrag van vrachtwagenchauffeur

De rechtbank Gelderland heeft op 26 augustus 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 37-jarige man uit Dronryp, die verantwoordelijk werd gehouden voor een verkeersongeval op 29 augustus 2012 in Scherpenzeel. Tijdens dit ongeval raakte een vrouw ernstig gewond, wat leidde tot tijdelijke ziekte en verhindering in haar normale bezigheden. De verdachte, die als vrachtwagenchauffeur werkzaam is, werd beschuldigd van roekeloos en onoplettend rijgedrag. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn beroep, niet voldoende voorzichtig was geweest en dat hij niet had gelet op het verkeer en de situatie om hem heen. Dit leidde tot een aanrijding waarbij de vrouw klem kwam te zitten tussen de vrachtwagen van de verdachte en een stilstaande personenauto.

Tijdens de zitting op 12 augustus 2013 heeft de officier van justitie een werkstraf geëist, maar de rechtbank besloot tot een geldboete van 1000 euro en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor zes maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die een blanco strafblad had. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, en dat hij strafbaar was. De uitspraak benadrukte de verantwoordelijkheid van beroepschauffeurs om extra voorzichtig te zijn in het verkeer, gezien de risico's die zij met zich meebrengen door het besturen van zware voertuigen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/901087-12
Datum zitting : 12 augustus 2013
Datum uitspraak : 26 augustus 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [1975] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats].

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 augustus 2012 te Scherpenzeel, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (trekker met oplegger), daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg(en), Dorpsstraat, roekeloos, althans zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd, niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte van die Dorpsstraat en/of het overige verkeer heeft gelet en/of is blijven letten,
en/of (vervolgens) is opgetrokken, en/of (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met een voor de vrachtwagen staande vrouwspersoon, ten gevolge waarvan die persoon klem kwam te zitten tussen het door verdachte bestuurde motorrijtuig en een ander
motorrijtuig (personenauto) welke op korte afstand voor verdachtes motorrijtuig stond, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 29 augustus 2012 te Scherpenzeel, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg(en), Dorpsstraat, roekeloos, althans zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt en/of werd gehinderd, niet, althans in onvoldoende mate op het voor hem gelegen gedeelte van die Dorpsstraat en/of het overige verkeer heeft gelet en/of is blijven letten, en/of (vervolgens) is opgetrokken, en/of (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding gekomen met een voor de vrachtwagen staande vrouwspersoon, ten gevolge waarvan die persoon klem kwam te zitten tussen het door verdachte bestuurde motorrijtuig en een ander motorrijtuig (personenauto) welke op korte afstand voor verdachtes motorrijtuig stond, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 12 augustus 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen.
De officier van justitie, mr. R. Leuven, heeft gerekwireerd.
Verdachte heeft het woord ter verdediging gevoerd.

3.De beslissing inzake het bewijs

Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
Het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van de politie Gelderland-Midden, nr. PL074F 2012095759, gesloten op 19 september 2012, onder meer inhoudende:
- een proces-verbaal aanrijdingmisdrijf (pag. 004 / 010);
- het proces-verbaal van verhoor van betrokkene [slachtoffer] (pag. 021/022);
- het proces-verbaal forensische opsporing (pag. 042 e.v.);
- de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting d.d. 12 augustus 2013.
ConclusieDe rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 29 augustus 2012 te Scherpenzeel, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (trekker met oplegger), daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg Dorpsstraat, aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte, terwijl het zicht ter plaatse niet werd belemmerd, beperkt of werd gehinderd, niet, op het voor hem gelegen gedeelte van die Dorpsstraat en het overige verkeer heeft gelet en is blijven letten, en vervolgens is opgetrokken, en vervolgens is gebotst tegen, een voor de vrachtwagen staande vrouw, ten gevolge waarvan die persoon klem kwam te zitten tussen het door verdachte bestuurde motorrijtuig en een ander motorrijtuig (personenauto) welke op korte afstand voor verdachtes motorrijtuig stond, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander [slachtoffer]) zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het primaire:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht
Het feit is strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 40 uur, subsidiair 20 dagen hechtenis, onvoorwaardelijk alsmede een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 6 maanden onvoorwaardelijk.
De officier van justitie baseert zijn eis op de omstandigheid dat hij verdachte verwijt zeer onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam te zijn geweest. Daarnaast is de officier van justitie van mening dat juist van een vrachtwagenchauffeur – als professionele verkeersdeelnemer aan wie de verantwoordelijkheid tot het besturen van een groot en zwaar voertuig is toevertrouwd – extra voorzichtigheid verwacht mag worden.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft geen verweer gevoerd tegen de eis van de officier van justitie.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 02 juli 2013.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstig verkeersongeval. Verdachte is beroepschauffeur en juist van deze categorie weggebruikers mag verwacht worden verkeerssituaties juist in te schatten om daarop op juiste wijze te anticiperen. Daar komt bij dat een vrachtwagen, meer nog dan een personenauto, door omvang en gewicht, verkeersrisico’s met zich brengt. Van de chauffeur dient daarom extra behoedzaamheid te worden verwacht. Verdachte heeft niet aan die verwachting voldaan en heeft zowel een voor zijn vrachtwagen stilstaande personenauto als een voetgangster die zich tussen zijn vrachtwagen en die personenauto bevond, niet opgemerkt, terwijl die voetgangster en die personenauto daar al enige tijd stonden en beiden duidelijk zichtbaar moeten zijn geweest in de aan de voorzijde van zijn vrachtauto gemonteerde dodehoekspiegel.
Door dit nalaten is aan een ander, te weten de voetgangster, lichamelijk letsel toegebracht.
De rechtbank heeft bij de strafmaatbepaling acht geslagen op de zogenoemde ‘LOVS oriëntatiepunten’, die zijn vastgesteld aan de hand van wat in vergelijkbare gevallen aan straffen plegen te worden opgelegd. Daarin wordt bij verkeersongevallen die te wijten zijn aan “aanmerkelijke” verkeersfouten, waarbij geen alcohol in het spel is en waarbij er lichamelijk letsel is en tijdelijke verhindering van werk of bezigheden, maar geen zwaar lichamelijk letsel, als uitgangspunt een geldboete van 1000 euro alsmede een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van drie maanden gesteld. De rechtbank kan van deze oriëntatiepunten afwijken, zowel in het voordeel als in het nadeel van de verdachte, indien daarvoor gronden aanwezig zijn.
Verdachte is al geruime tijd vrachtwagenchauffeur, rijdt dagelijks honderden kilometers, en heeft een blanco documentatie (‘strafblad’). Dit pleit in het voordeel van verdachte. Anderzijds is verdachte beroepschauffeur en had van hem verwacht mogen worden, mede ook gezien het voertuig waarin hij rijdt, dat hij extra voorzichtig zou zijn geweest. Gelet op het voorgaande ontkomt de rechtbank niet aan het opleggen van een (deels) onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat dit niet zonder meer tot het verlies van zijn baan leidt.
Deze straf is lager dan die geëist door de officier van justitie, nu de rechtbank het handelen van verdachte niet beoordeelt als “zeer” maar als “aanmerkelijk” onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam en daarmee tot een lagere mate van verwijtbaarheid komt.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 91 van het Wetboek van Strafrecht alsmede de artikelen 6, 175, 178, 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
betaling van een geldboete van € 1.000,-- (éénduizend euro),bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door de duur van 20 dagen hechtenis.
Alsmede:
Ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt dat van deze ontzegging
4 (vier) maandenniet ten uitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Aldus gewezen door:
mr. E. de Boer (voorzitter) mr. T.P.E.E. van Groeningen en mr. M.C. Gerritsen, rechters,
in tegenwoordigheid van R. van Dijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 augustus 2013.