Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het schriftelijke wrakingsverzoek van 30 mei 2013
- het schriftelijke verweer van mrs. G.H.W. Bodt, L.B.M. Klein Tank en
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
4. De beslissing
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 16 augustus 2013 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker, die niet-ontvankelijk werd verklaard. Het wrakingsverzoek was ingediend op 30 mei 2013, terwijl de verzoeker op 8 mei 2013 het proces-verbaal van de zitting had ontvangen. De rechtbank oordeelde dat het verzoek niet onverwijld was ingediend, aangezien de verzoeker en zijn gemachtigde niet afwezig waren tijdens de relevante periode en het verzoek binnen de termijn van 14 dagen na ontvangst van het proces-verbaal had moeten worden ingediend. De rechtbank benadrukte dat het doel van de wet is om de procedure te schorsen zodra feiten of omstandigheden bekend worden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De rechtbank concludeerde dat de verzoeker niet tijdig had gereageerd op de omstandigheden die aanleiding gaven tot het wrakingsverzoek, waardoor het verzoek niet ontvankelijk werd verklaard. De beslissing werd genomen door de rechters P.J. Wiegman, C. van Linschoten en F.M.T. Quaadvliet, in aanwezigheid van griffier M.W. Bolzoni. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.