Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.[eiser A],
[eiseres B],
1.[gedaagde A],
[gedaagde B],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 16 januari 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 16 mei 2013.
2.De feiten
a.Erfdienstbaarheid van Licht: de verplichting van de eigenaar van het lijdende erf om te dulden, dat aan en in de op het heersende erf (…) op kortere afstand van de grens van het lijdende erf dan in de wet is toegestaan, balkons, ramen en lichten aanwezig zijn, zonder dat hiervoor één der in de wet genoemde beperkingen geldt.
(…) De zonnepanelen van de buren zijn dichtbij de dakrand van de patio geplaatst waardoor een tweetal effecten is ontstaan.
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
De eigenaar van een erf mag niet in een mate of op een wijze die volgens artikel 162 van Boek 6 onrechtmatig is, aan eigenaars van andere erven hinder toebrengen zoals (…), door het onthouden van licht of lucht (…).”
2. Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk op een recht en een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond.
3. Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld (…).”
- griffierecht € 267,00
- salaris advocaat