ECLI:NL:RBGEL:2013:2147

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
6 augustus 2013
Publicatiedatum
5 augustus 2013
Zaaknummer
05-701970-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met zwaar lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag

Op 6 augustus 2013 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 54-jarige automobilist uit Tricht, die op 22 juni 2012 betrokken was bij een verkeersongeval waarbij een 13-jarige fietser gewond raakte. De verdachte, bestuurder van een Peugeot, reed buiten de bebouwde kom van Tricht en naderde een gelijkwaardige kruising met de Ganzenpanweg. Ondanks dat het zicht belemmerd werd door een boom en struikgewas, heeft de verdachte geen voorrang verleend aan de van rechts komende fietser, wat resulteerde in een aanrijding. De fietser liep een sleutelbeenbreuk op en moest hiervoor een operatie ondergaan en zes maanden revalideren.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een aanmerkelijke verkeersfout door roekeloos en onoplettend te rijden. De officier van justitie had een geldboete van € 750 en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor drie maanden geëist. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de ernst van het letsel van het slachtoffer. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 750 en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet eerder voor strafbare feiten was veroordeeld en dat de opgelegde sanctie in verhouding stond tot de gepleegde overtreding.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/701970-12
Datum zitting : 23 juli 2013
Datum uitspraak : 6 augustus 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 22 juni 2012, buiten de bebouwde kom van Tricht, althans in de gemeente Geldermalsen, althans in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig(personenauto Peugeot [kenteken]), daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Meersteeg, in de richting van Tricht, roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, heeft gereden, hierin bestaande dat, terwijl het zicht van verdachte werd belemmerd door een boom en/of struikgewas, en/of bij het naderen van de kruising van de Meersteeg met de Ganzenpanweg, enkel rechtdoor heeft gekeken en/of niet naar rechts heeft gekeken en/of niet heeft afgeremd, althans in onvoldoende mate op het voor hem liggende weggedeelte van die weg en/of verkeerssituatie ter plaatse en/of de overige weggebruikers heeft gelet en/of is blijven letten, en/of in strijd met artikel 15 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, op die gelijkwaardige kruising van de Meersteeg met de Ganzenpanweg, geen voorrang heeft verleend aan een voor hem, verdachte, van rechts komende (bestuurder van een) fiets, en/of (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met deze fiets(er), welke op die kruising linksaf wilde slaan in de richting van de Meersteeg, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer], bestuurder van die fiets) zwaar lichamelijk letsel, te weten een sleutelbeen breuk, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 22 juni 2012, buiten de bebouwde kom van Tricht, althans in de gemeente Geldermalsen, althans in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto Peugeot [kenteken]), daarmee rijdende op de weg, de Meersteeg, in de richting van Tricht, heeft gereden, hierin bestaande dat, terwijl het zicht van verdachte werd belemmerd door een boom en/of
struikgewas, en/of bij het naderen van de kruising van de Meersteeg met de Ganzenpanweg, enkel rechtdoor heeft gekeken en/of niet naar rechts heeft gekeken en/of niet heeft afgeremd, althans in onvoldoende mate op het voor hem liggende weggedeelte van die weg en/of verkeerssituatie ter plaatse en/of de overige weggebruikers heeft gelet en/of is blijven letten, en/of in strijd met artikel 15 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, op die gelijkwaardige kruising van de Meersteeg met de Ganzenpanweg, geen voorrang heeft verleend aan een voor hem, verdachte, van rechts komende (bestuurder van een) fiets, en/of (vervolgens) is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met deze fiets(er), welke op die kruising linksaf wilde slaan in de richting van de Meersteeg, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 23 juli 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen.
De officier van justitie, mr. H.G. Kuipers, heeft gerekwireerd.
Verdachte heeft het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte heeft op 22 oktober 2012 buiten de bebouwde kom van Tricht, gemeente Geldermalsen, als bestuurder van een personenauto, een Peugeot (kenteken [kenteken]) op de openbare weg, de Meersteeg in de richting van Tricht gereden. [2] Verdachte is de kruising van de Meersteeg met de Ganzenpanweg genaderd, zijnde een gelijkwaardige kruising waarbij het verkeer van rechts voorrang heeft. [3] Van rechts kwam de bestuurder van een fiets, zijnde [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer]), die op de kruising linksaf wilde slaan in de richting van de Meersteeg. [4] [slachtoffer], had voorrang. [5] Er ontstond een aanrijding tussen de personenauto van verdachte en de fiets waar [slachtoffer] op reed. [6] Als gevolg van het ongeval heeft [slachtoffer] een sleutelbeenbreuk opgelopen. [slachtoffer] heeft een operatie moeten ondergaan waarbij er een pen in het sleutelbeen werd aangebracht. Hij heeft hiervan zes maanden moeten revalideren. [7]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde feit. Naar de mening van de officier van justitie gaat het om een aanmerkelijke verkeersfout van verdachte die heeft geleid tot het verkeersongeval, waardoor lichamelijk letsel met als gevolg tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft erkend dat hij geen voorrang heeft verleend aan de van rechts komende fietser. Verdachte is van mening dat hij er niets aan kon doen dat hij in botsing kwam met de fietser.
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft als bestuurder van een auto rijdende op een gelijkwaardige kruising geen voorrang verleend aan een van rechts komende fietser, waardoor hij met deze fietser in aanrijding is gekomen. Verdachte heeft daarmee in strijd gehandeld met het gebod van artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990. Voor de vraag of het verkeersgedrag van verdachte als aanmerkelijk onvoorzichtig is aan te merken, komt het aan op het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Dat brengt mee dat niet in zijn algemeenheid valt aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Daarvoor zijn immers verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Voorts verdient opmerking dat niet reeds uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, kan worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de verkeersovertreding van verdachte en de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan als volgt.
Toen verdachte de kruising naderde zag hij de weg niet goed; er stond een grote boom met blad en struiken nabij het kruispunt en verdachte kon de weg niet goed inkijken. [8] Aan de hand van de foto’s aangaande het zicht op de betreffende weg, heeft de rechtbank vastgesteld dat er een boom en struikgewas in de bocht van de kruising van de Meersteeg met de Ganzenpanweg stonden. [9] De weersomstandigheden hadden geen invloed op het zicht van verdachte. [10] Het is aannemelijk dat het zicht van verdachte op dat moment werd belemmerd door een boom en struikgewas.
Verdachte wist echter dat hij de straat naar rechts niet goed in kon kijken, hij reed er elke dag. Bovendien wist hij dat er vaker ongelukken hadden plaatsgevonden op die kruising. [11]
Verdachte heeft verklaard dat hij met een snelheid van ongeveer 30 kilometer per uur reed op het moment dat hij de kruising naderde. [12] Daarmee heeft hij de snelheidslimiet niet overschreden. [13] Verdachte heeft zijn snelheid niet gematigd toen hij de kruising naderde en opreed. [14] Bij de politie heeft verdachte verklaard dat hij helemaal niet naar rechts heeft gekeken. Hij keek alleen naar voren. [15] Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij pas op het laatste moment naar rechts keek, vlak voor het moment dat de fietser op de kruising zijn auto raakte. [16] Dit, terwijl verdachte wist dat het verkeer van rechts voorrang had. [17]
Gelet op de omstandigheden dat verdachte met zijn auto een gelijkwaardige kruising naderde, waarbij het zicht naar rechts werd beperkt door struikgewas en een boom, is de rechtbank van oordeel dat in die situatie verdachte kan worden verweten dat hij zijn snelheid niet heeft terug gebracht, dan wel is gestopt, en dat hij niet voor en het tijdens het oprijden van de kruising naar rechts heeft gekeken, zodat hij er zich van kon vergewissen dat de kruising vrij was. In plaats hiervan is verdachte met een - naar het oordeel van de rechtbank in een dergelijke situatie - te hoge snelheid van 30 km/u de kruising opgereden. Verdachte heeft daarbij door niet voor en bij het oprijden van de kruising naar rechts te kijken niet op het van rechts komende verkeer gelet, blijkens de ook voor verdachte [18] plotselinge aanrijding met de fietser. Daarbij komt dat verdachte bekend was met de verkeerssituatie ter plaatse en dat het hem bekend was dat er vaker ongelukken zijn gebeurd op dit kruispunt.
Deze gedragingen van verdachte en de omstandigheden waaronder deze plaatsvonden, brengen de rechtbank tot het oordeel dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 omdat het rijgedrag van verdachte is aan te merken als aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam.
Het letsel
De rechtbank stelt vast dat de fietser, [slachtoffer], als gevolg van het ongeval letsel heeft opgelopen. [slachtoffer] heeft een sleutelbeen breuk opgelopen en heeft een operatie ondergaan waarbij er een pen in het sleutelbeen werd aangebracht. Hij heeft hiervan zes maanden moeten revalideren. De rechtbank concludeert hieruit dat er sprake is van zwaar lichamelijk letsel.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 22 juni 2012, buiten de bebouwde kom van Tricht, in de gemeente Geldermalsen, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto Peugeot [kenteken]), daarmede rijdende over de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Meersteeg, in de richting van Tricht, aanmerkelijk, onvoorzichtig en onoplettend, heeft gereden, hierin bestaande dat, terwijl het zicht van verdachte werd belemmerd door een boom en struikgewas, en bij het naderen van de kruising van de Meersteeg met de Ganzenpanweg, enkel rechtdoor heeft gekeken en niet naar rechts heeft gekeken en niet heeft afgeremd, en in strijd met artikel 15 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, op die gelijkwaardige kruising van de Meersteeg met de Ganzenpanweg, geen voorrang heeft verleend aan een voor hem, verdachte, van rechts komende bestuurder van een fiets, en vervolgens is gebotst tegen deze fiets(er), welke op die kruising linksaf wilde slaan in de richting van de Meersteeg, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten
verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander genaamd [slachtoffer], bestuurder van die fiets zwaar lichamelijk letsel, te weten een sleutelbeen breuk, werd toegebracht;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het primaire feit:
‘Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht’
Het feit is strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 750,00 en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaar. De officier van justitie heeft daarbij rekening gehouden met de landelijke oriëntatiepunten en het feit dat verdachte niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft verzocht om een lagere boete, danwel een boete in termijnen.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 19 juni 2013.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een verkeersongeval. Verdachte heeft onvoldoende opgelet op het verkeer en de situatie ter plaatse en heeft zijn snelheid onvoldoende aangepast aan de omstandigheden ter plaatse. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan, nu hij hiermee zeer onverantwoord rijgedrag heeft vertoond.
Het slachtoffer [slachtoffer] was ten tijde van het ongeval net 13 jaar oud. Uit de slachtofferverklaring d.d. 16 juli 2013 volgt dat het slachtoffer nog steeds klachten heeft als gevolg van het verkeersongeval.
Volgens de landelijke oriëntatiepunten kan voor een grove verkeersfout in de zin van artikel 6 Wegenverkeerswet zowel een gevangenisstraf als een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden worden opgelegd.
De rechtbank acht een gevangenisstraf echter een te zware strafmodaliteit voor de mate van schuld die verdachte kan worden verweten en zal daarom overgaan tot het opleggen van een geldboete in combinatie met een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24a, 24c en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 176, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
betaling van een geldboete van € 750,00 (zevenhonderdenvijftig euro),bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door de duur van 15 dagen hechtenis;
bepaalt voorts dat de onvoorwaardelijke geldboete kan worden betaald in
10 éénmaandelijkse termijnen van telkens € 75,00;
ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen,bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van
3 (drie) maanden.
Bepaalt dat deze ontzegging niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarenheeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Aldus gewezen door:
mr. J. Barrau (voorzitter), mr. F.J.H. Hovens en mr. G.M.L. Tomassen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.L. Miedema, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 augustus 2013.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van de regiopolitie Gelderland-Zuid, Geldermalsen, team Geldermalsen, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL 083D 2012061771-1, gesloten op 10 november 2012 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting.
3.Artikel 15 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens, 1990.
4.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting.
5.Zie voetnoot 3.
6.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting; proces-verbaal Verkeers Ongevallen Analyse, p. 8 (nummering VOA).
7.Een geneeskundige verklaring d.d. 17 augustus 2012.
8.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting.
9.Schriftelijke bescheiden, zijnde foto 4B, 6B en 7B van het proces-verbaal, p. 10, 14 en 15.
10.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting.
11.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting.
12.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting.
13.Blijkens het proces-verbaal verkeersongevallen analyse, p. 6 gold er een snelheidslimiet van 60 kilometer per uur.
14.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting
15.Een proces-verbaal verhoor verdachte, d.d. 14 februari 2013.
16.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting.
17.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting.
18.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 30 januari 2013.