ECLI:NL:RBGEL:2013:1798

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
24 juli 2013
Publicatiedatum
22 juli 2013
Zaaknummer
06/851025-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht met een 14-jarig meisje in Harderwijk leidt tot deels voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 24 juli 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 33-jarige man, die beschuldigd werd van ontucht met een 14-jarig meisje in Harderwijk. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer, dat op het moment van de feiten de leeftijd van twaalf maar niet die van zestien jaar had bereikt. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van de verdachte en de aangifte van de moeder van het slachtoffer, die op 16 augustus 2012 aangifte deed van seksueel misbruik. De verdachte werd op 21 augustus 2012 aangehouden en na het afleggen van een verklaring weer op vrije voeten gesteld.

De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldingsplicht bij de reclassering en een behandelverplichting bij Kairos. De verdediging pleitte voor een (deels voorwaardelijke) werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, gezien de omstandigheden van de zaak en de blanco strafblad van de verdachte.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het ten laste gelegde feit en dat dit feit strafbaar was. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 121 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 240 uur, met de voorwaarde dat bij niet-naleving vervangende hechtenis zou worden toegepast. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer en diens gezin, maar hield ook rekening met de schuldbewuste houding van de verdachte en de aanbevelingen van de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Meervoudige kamer
Parketnummer: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]06/851025-12
Uitspraak d.d. 24 juli 2013
Tegenspraak

VONNIS

in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortedag],
wonende te [adres].
Raadsman mr. Kleerekooper, advocaat te Hoenderloo.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 juli 2013.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 10 juli 2012, te Harderwijk en/of elders in Nederland,
met[slachtoffer], geboortedatum [geboortedag],
buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, mede bestaande uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten
het brengen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] en/of het tongzoenen
met die [slachtoffer],
terwijl die [slachtoffer] toen de leeftijd van twaalf maar niet die van zestien jaar
had bereikt;
art 245 Wetboek van Strafrecht.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Aanleiding tot het onderzoek
Op 7 augustus 2012 werd door de vader van [slachtoffer] telefonisch aan de politie gemeld dat zijn dochter thuis had verteld dat zij seks had gehad met een 33-jarige man in Harderwijk. Tijdens een daarop volgend informatief gesprek kwam naar voren dat de seksuele handelingen zouden zijn gepleegd door de conciërge van[slachtoffer] vroegere basisschool. Onderzoek naar de identiteit van deze conciërge wijst uit dat dit verdachte [verdachte] betreft.
Op 16 augustus 2012 is vervolgens door de moeder van [slachtoffer] aangifte gedaan van seksueel misbruik van haar dochter. Verdachte is in verband daarmee op 21 augustus aangehouden en is vervolgens na het afleggen van een verklaring op 22 augustus weer op vrije voeten gesteld.
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit als zodanig niet ter discussie staat.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de ten laste gelegde feiten uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Aangezien verdachte zowel bij de politie [2] als ter terechtzitting [3] duidelijk en ondubbelzinnig een bekennende verklaring heeft afgelegd, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
Naast de verklaringen van verdachte is voor het bewijs voorhanden de aangifte van de moeder [4] van[slachtoffer].
De rechtbank komt op grond van het vorenstaande tot de volgende bewezenverklaring van het aan verdachte tenlastegelegde.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 10 juli 2012 te Harderwijk met[slachtoffer], geboortedatum [geboortedag],
buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten
het brengen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] en het tongzoenen met die [slachtoffer],
terwijl die [slachtoffer] toen de leeftijd van twaalf maar niet die van zestien jaar had bereikt.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte terzake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden waarvan een gedeelte van vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met als bijzondere voorwaarde een meldingsplicht bij de reclassering en een behandelverplichting bij Kairos.
De officier heeft in de strafmaat betrokken dat verdachte misbruik heeft gemaakt van een kwetsbaar 14-jarig meisje dat hem beschouwde als een vertrouwenspersoon en dat verdachte juist vanuit die positie zich had dienen te realiseren waar hij mee bezig was. De ernst van het feit brengt in de visie van de officier van justitie met zich dat een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf op zijn plaats is, ook al gaat het hier om een eenmalige gebeurtenis.
Door de raadsman is aangevoerd dat bij de beantwoording van de vraag of een gevangenisstraf een passende straf is er onder meer rekening mee dient te worden gehouden dat het gebeurde eenmalig was, verdachte niet de intentie heeft gehad om naar die situatie toe te werken en hij in de relatie die hij als vertrouwenspersoon innam de controle is verloren. Hij was en is zich terdege bewust van het feit dat hij door die handelwijze het slachtoffer ernstig heeft geschaad. De kans op recidive wordt door de reclassering als laaggemiddeld ingeschat, terwijl inmiddels bij de forensische polikliniek Kairos een terugvalpreventietraining in gang is gezet bestaande uit een 30-tal bijeenkomsten. Verdachte is tengevolge van het gepleegde feit ontslagen. Het opleggen van een gevangenisstraf zal buitengemeen ernstige gevolgen voor verdachte hebben. Onder die omstandigheden is het volgens de raadsman alleszins redelijk om te volstaan met het opleggen van een (deels voorwaardelijke) werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde de verplichting om verder deel te nemen aan de ambulante behandeling bij Kairos.
De rechtbank acht na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft verder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich als 32-jarige man schuldig gemaakt aan ontucht met een 14-jarig meisje. Verdachte heeft dusdoende op een bijzonder ernstige wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van dit slachtoffer, kennelijk louter gericht op eigen seksuele behoeftebevrediging. [slachtoffer] bevond zich ten tijde van het misbruik in een zeer kwetsbare fase van haar ontwikkeling, terwijl verdachte van die kwetsbaarheid terdege op de hoogte was. Feiten als het onderhavige veroorzaken daarnaast sterke gevoelens van verontwaardiging in de samenleving.
Uit de slachtofferverklaring van de moeder van [slachtoffer] blijkt dat de gevolgen voor [slachtoffer] maar ook voor het hele gezin bijzonder verstrekkend zijn geweest.
Bij een en ander wordt meegewogen dat verdachte een blanco strafblad heeft.
Door de reclassering is geadviseerd om een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod en een ambulante behandelverplichting. Het recidiverisico wordt als laaggemiddeld ingeschat.
Omdat het hier gaat om de bescherming van jeugdigen tussen de twaalf en zestien jaar tegen het ondergaan van vergaande seksuele handelingen, heeft de wetgever op dit feit een aanzienlijke strafbedreiging gesteld. Een strafoplegging zoals door de officier van justitie gevorderd is dan ook in beginsel op zijn plaats. De rechtbank ziet evenwel aanleiding in het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport en de schuldbewuste houding van verdachte ter terechtzitting, om hem geen gevangenisstraf meer te laten ondergaan.
De rechtbank zal een deels voorwaardelijke vrijheidsstraf opleggen met daaraan verbonden de voorwaarden zoals geformuleerd in het reclasseringsadvies. Het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf zal beperkt blijven tot de dag die verdachte al in verzekering heeft doorgebracht. Daar tegenover moet naar het oordeel van de rechtbank een maximale werkstraf staan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27 en 245 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart, zoals hiervoor overwogen,
bewezendat verdachte
het tenlastegelegdeheeft begaan;
 verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
en verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
121 dagen;
 bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een
gedeelte van 120 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegdtenzij de rechter later anders mocht gelasten, op de grond dat veroordeelde vóór het einde van een
proeftijd van twee jarende navolgende algemene dan wel bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
 legt op als
algemene voorwaardendat de veroordeelde:
1.
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2.
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3.
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
 legt op als
bijzondere voorwaarden:
meldingsgebod
De veroordeelde moet zich binnen 5 werkdagen volgend op deze uitspraak melden bij de reclassering en zich vervolgens blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
behandelverplichting
De veroordeelde wordt verplicht om zich ambulant te laten behandelen (training zedendelinquenten/terugvalpreventietraining) bij Kairos of een soortgelijke instelling, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens die instelling zullen worden gegeven;
 beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht (1 dag), bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 veroordeelt de verdachte tot de navolgende
taakstraf, te weten:
een
werkstraf gedurende 240 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van vier maanden.
Aldus gewezen door mrs. E.G. De Jong, voorzitter, Kleinrensink en Van Lookeren Campagne, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 juli 2013.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit delen van het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het stamproces-verbaal van de regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland, District Noordwest-Veluwe, Team Recherche Noordwest-Veluwe, gedateerd 19 september 2012, opgemaakt door de verbalisanten brigadier Van der Brug en brigadier Van der Burg (voor zover niet anders is vermeld).
2.Verklaring verdachte, doorgenummerde dossierpag. 32, 33 en 34.
3.Proces-verbaal terechtzitting 10 juli 2013.
4.Aangifte [naam], doorgenummerde dossierpag. 20, 21, 22, 23 en 24.