ECLI:NL:RBGEL:2013:1612

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
15 juli 2013
Publicatiedatum
12 juli 2013
Zaaknummer
05/740042-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 23-jarige man voor meerdere woninginbraken en een poging daartoe

Op 15 juli 2013 heeft de Rechtbank Gelderland een 23-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden voor zijn betrokkenheid bij drie woninginbraken en een poging daartoe. De man was samen met anderen verantwoordelijk voor inbraken in woningen in de gemeenten Geldermalsen, Maasdriel en Zaltbommel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 4 december 2012 in Enspijk een woning was binnengekomen door een raam te forceren en diverse goederen, waaronder een computer en sieraden, had gestolen. Daarnaast was hij betrokken bij een poging tot inbraak op 5 december 2012 in Hedel, waar hij samen met anderen probeerde binnen te komen maar werd gestoord. De rechtbank achtte de verklaringen van medeverdachten en getuigen betrouwbaar, wat leidde tot de bewezenverklaring van de feiten. De verdachte werd vrijgesproken van een tweede tenlastegelegde feit wegens onvoldoende bewijs. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en legde een lagere straf op dan geëist door de officier van justitie, omdat niet alle feiten bewezen waren verklaard. De benadeelde partijen kregen gedeeltelijk gelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding, terwijl andere vorderingen niet-ontvankelijk werden verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/740042-13
Datum zitting : 1 juli 2013
Datum uitspraak : 15 juli 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte],
geboren op : [geboortedag],
zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.
raadsman : mr. T. Kemper, advocaat te Oss.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 04 december 2012 te Enspijk, gemeente Geldermalsen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen
aan de [adres]) heeft weggenomen
-een PC desktop (merk Akoya, type P5365) en/of
-een laptop (merk Acer, type Aspire) en/of
-een laptoptas en/of
-een tablet (merk Ricatech, type TAB10-06) en/of
-een geldkistje (merk Durable, kleur rood) met inhoud (te weten een geldbedrag
van ongeveer EURO 900,00) en/of
-meerdere, althans een siera(a)d(en),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde1], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking
en/ofinklimming (te weten het forceren /openbreken van een raam van
voornoemdewoning en/of (vervolgens) het via dat geforceerde/opengebroken
raam betredenvan voornoemde woning);
(zaak 1)
2.
hij op of omstreeks 03 december 2012 te Rossum, gemeente Maasdriel,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan
de[adres] heeft weggenomen een aantal sierkistjes (met inhoud) en/of
een camera en/of een notebook en/of een aantal sieraden, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde2], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming (vernielen van een raam);
(zaak 2)
3.
hij op of omstreeks 05 december 2012 te Hedel, gemeente Maasdriel,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of diens mededader(s) voorgenomen
misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning
gelegen aan de [adres] weg te nemen geld en/of goederen van zijn
gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde3], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of diens mededader(s) en zich
daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen
goederen en/of geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak,
verbreking en/of inklimming, op het dak van de serre van die woning is
geklommen en/of een ruit van die woning heeft vernield,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [benadeelde4] en/of [benadeelde5],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of bedreiging hierin bestond(en), dat verdachte en/of diens
mededader(s) op dreigende toon tegen die [benadeelde5] en/of die [benadeelde4]
heeft/hebben geroepen "schieten schieten";
(zaak 3)
4.
hij op of omstreeks 26 november 2012 te Aalst, gemeente Zaltbommel,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de
[adres] heeft weggenomen sieraden en/of een geldbedrag (ca. euro
250,--), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan[benadeelde6], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming (vernielen raam(kozijn));
(zaak 4)
5.
hij op of omstreeks 30 november 2012 te Ammerzoden, gemeente Maasdriel,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan
de[adres] heeft weggenomen een aantal sieraden en/of een computer
en/of een notebook, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [benadeelde7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te
nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak, verbreking en/of inklimming (vernielen van een raam);
(zaak[nr])

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 1 juli 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte niet verschenen. Wel is verschenen de uitdrukkelijk gemachtigde raadsman van verdachte, mr. T. Kemper, advocaat te Oss.
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
 [benadeelde2]
[benadeelde6]
 [benadeelde8]
De officier van justitie, mr. A.M. Fellinger, heeft gerekwireerd.
De raadsman van verdachte heeft het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van dit feit op grond van de bewijsmiddelen in het dossier.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van dit feit nu het dossier onvoldoende aanknopingspunten bevat om tot een bewezenverklaring van dit feit te komen.
Ten aanzien van het onder 1, 3, 4 en 5 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Feit 1
Op 4 december 2012 is te Enspijk in de gemeente Geldermalsen ingebroken in een woning aan de [adres]. De toegang tot de woning is verschaft door het met een breekijzer forceren/openbreken van een raam om vervolgens via dat geforceerde/opengebroken raam de woning te betreden. Weggenomen zijn een PC desktop merk Akoya type P5365, een laptop van het merk Acer, type Aspire, een laptoptas, een tablet merk Ricatech, type TAB10-06, een geldkistje van het merk Durable, rood, met een geldbedrag van ongeveer 900 euro, vijf gouden ringen, één gouden en één zilveren dameshorloge, één set zilveren oorbellen, twee smalle gouden armbanden, twee à drie zilveren schakelkettingen, één gouden ketting met hangers, vijf schakelkettingen met hangers en vier broches, toebehorende aan aangever [benadeelde1]. [2] Het gebruikte breekijzer is in de woning aangetroffen. [3]
Feit 3
Op[nr] december 2012 is door meerdere personen getracht in te breken in een woning aan de [adres] te Hedel in de gemeente Maasdriel teneinde geld en/of goederen weg te nemen toebehorende aan [benadeelde3]. Nadat de daders op het dak van een serre zijn geklommen en een ruit van de woning hadden vernield, zijn de daders ontdekt. De daders zijn daarop gevlucht. [4]
Feit 4
Op 26 november 2012 is te Aalst in de gemeente Zaltbommel ingebroken in een woning gelegen aan de [adres]. Weggenomen zijn een kistje met 250 euro, twee gouden horloges, acht gouden kettingen, een gouden medaillon, twee gouden armbanden en drie gouden ringen, toebehorende aan[benadeelde6]. De toegang tot de woning is verschaft door het vernielen van een raamkozijn. [5]
Feit[nr]
Op 30 november 2012 is door meerdere personen ingebroken in een woning aan de[adres] te Ammerzoden in de gemeente Maasdriel. Weggenomen zijn een notebook, een tablet, twee gouden kettingen, vier gouden armbanden en vijf gouden ringen, toebehorende aan [benadeelde7]. De toegang tot de woning is verschaft door het vernielen van een raam van de garage. [6]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot een bewezenverklaring van deze feiten op grond van de bewijsmiddelen in het dossier.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van alle feiten nu onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is. De verklaringen van medeverdachte[medeverdachte]zijn onbetrouwbaar en kunnen niet bijdragen aan het bewijs. Mocht de rechtbank de verklaringen van[medeverdachte]wel geloofwaardig achten dan dient vrijspraak te volgen, omdat er onvoldoende steunbewijs voor de verklaringen aanwezig is, zodat er niet wordt voldaan aan het bewijsminimum.
De beoordeling door de rechtbank
De betrouwbaarheid van [medeverdachte]
In eerste instantie verklaart medeverdachte [medeverdachte] bij de politie wel over zijn eigen rol bij de verschillende inbraken, maar wil hij niet verklaren wie nog meer bij de inbraken betrokken waren. Op 26 maart 2013 besluit[medeverdachte]dat echter wel te gaan doen. Hij verklaart dat begin maart 2013 zijn vriendin, [vriendin medeverdachte], is ‘ge’appt’ en waarschijnlijk ook gebeld door verdachte. In dit whats app-bericht stond dat als[medeverdachte]hem (verdachte) zou verraden, verdachte contact op zou nemen met Jeugdzorg en dat[medeverdachte]dan zijn kinderen niet meer zou zien. Verdachte zou er dan voor zorgen dat zijn kinderen werden afgepakt. Omdat[medeverdachte]er klaar mee is en zijn vrouw en kinderen op deze manier niet laat bedreigen besluit[medeverdachte]te gaan verklaren over de betrokkenheid van verdachte bij de onder feit 1, 3, 4 en[nr] ten laste gelegde woninginbraken.
Op 27 maart 2013 hebben verbalisanten een gesprek gehad met [vriendin medeverdachte], de vriendin van [medeverdachte]. [vriendin medeverdachte] heeft verklaard dat zij een whatsapp-gesprek had gehad met verdachte, waarin verdachte uitingen had gedaan die zij als bedreigend had ervaren. Zij had de telefoon waar dit gesprek op stond bij zich en heeft het gesprek hardop voorgelezen. Vervolgens heeft zij het gehele gesprek beschikbaar gesteld door dit per e-mail aan de politie toe te zenden. Het betreft een whatsapp-gesprek gevoerd tussen 29 januari 2013 en 15 maart 2013 tussen het telefoonnummer van [vriendin medeverdachte] en het nummer +[nr], welk nummer volgens [vriendin medeverdachte] in gebruik is bij verdachte.
Uit dit gesprek blijkt dat verdachte het vreemd vindt dat[medeverdachte]hem niet vanuit het Huis van Bewaring opbelt om hem op de hoogte te stellen van waarover[medeverdachte]wordt gehoord. Verdachte maakt aan [vriendin medeverdachte] duidelijk dat hij bang is dat[medeverdachte]hem verraadt en bedreigt [vriendin medeverdachte] voor het geval dat mocht gebeuren. Later, nadat[medeverdachte]weer is vrijgelaten, maakt verdachte excuses, omdat hij na het lezen van de door[medeverdachte]afgelegde verklaringen vaststelde dat hij[medeverdachte]inderdaad ten onrechte heeft beschuldigd van verraad.
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank de door[medeverdachte]afgelegde verklaringen omtrent de betrokkenheid van verdachte bij de woninginbraken betrouwbaar. Zijn verklaringen worden namelijk bevestigd door de verklaring van [vriendin medeverdachte], alsmede door de inhoud van de door [vriendin medeverdachte] aan de politie toegezonden whatsapp-berichten, waaruit kan worden afgeleid dat verdachte bang is dat[medeverdachte]hem zal ‘verraden’. Bovendien vinden de verklaringen van[medeverdachte]steun in de aangiftes, onder andere voor wat betreft de plaatsen en tijdstippen van de verschillende inbraken en, in een aantal gevallen, de daarbij buitgemaakte goederen en de aanwezigheid van de auto van[medeverdachte]bij de inbraken. De rechtbank verwerpt derhalve het verweer en zal de verklaringen van[medeverdachte]bezigen tot het bewijs.
Feit 1
Getuige [getuige1] heeft verklaard dat zij op 4 december 2012 rond 12.00 uur drie personen heeft zien lopen in de richting van de[adres] en over de[adres]. Ze zag de personen naar een zwarte auto lopen, vermoedelijk van het merk Ford model station, en instappen. [getuige1] had deze auto een uur eerder ook al over de[adres] zien rijden. Omstreeks 12.30 uur liep [getuige1] door de brandgang aan de achterzijde van de[adres]. Ze keek door de gehele brandgang en zag dezelfde auto op de Waalstraat staan. Ze zag drie personen richting de auto lopen en direct daarna reed de auto weg. [7]
Op 24 april 2013 is[medeverdachte]samen met twee verbalisanten langs diverse locaties gereden, onder meer de [adres] te Enspijk. Aangekomen bij voornoemde woning hoorden verbalisanten[medeverdachte]verklaren dat verdachte met nog iemand naar binnen was gegaan.[medeverdachte]was zelf in de auto blijven wachten in een zijstraat, de [adres]. [8]
[medeverdachte] heeft over dit feit voorts verklaard dat ze reden in zijn Ford Escort station. Hij zag dat verdachte in de achtertuin stond en via het kleine raampje rechts van het grote raam naar binnen klom. Verdachte had het raampje opengebroken met een breekijzer. Dit was het breekijzer dat[medeverdachte]daar is verloren. De andere persoon ging ook mee naar binnen. Het was overdag toen ze inbraken. De buit bestond uit een computer en los geld, een spaarkasje. De dag erna heeft[medeverdachte]geld van verdachte gekregen. Het geld dat in het spaarbakje zat hebben ze verdeeld. In totaal zat er 1500 euro in. [9]
Gelet op vorenstaande, alsmede hetgeen onder ‘de feiten’ reeds is vastgesteld, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 4 december 2012 samen met[medeverdachte]en een ander heeft ingebroken in de woning aan de [adres] te Enspijk.
Feit 3
Getuige [benadeelde4] heeft verklaard dat hij op het moment dat geprobeerd werd in te breken in de woning aan de [adres] te Hedel, in de woonkamer zat. Zijn zuster liep naar buiten en maakte melding dat er drie personen bij de buren op het dak liepen. [benadeelde4] is meteen naar buiten gelopen en zag toen drie mannen op het platte dak van de buren. Deze mannen sprongen van het dak af. [benadeelde4] is volgens zijn verklaring achter een van deze mannen aangerend, te weten degene die een koevoet in zijn handen had en later in een donkerkleurige Ford Escort stationwagen, voorzien van het kenteken [kenteken] stapte. [10]
Op 24 april 2013 is[medeverdachte]samen met twee verbalisanten langs diverse locaties gereden, onder meer de [adres] te Hedel. Aangekomen bij voornoemde woning hoorden verbalisanten[medeverdachte]verklaren dat het een poging was geweest. Verdachte en iemand anders waren binnen geweest of wilden naar binnen.[medeverdachte]was zelf in de auto blijven wachten. [11]
[medeverdachte] heeft over dit feit voorts verklaard dat verdachte naar binnen wilde gaan via een kantelraam op het aanbouwdak. De derde persoon stond ook op het dak. Het lukte niet om binnen te komen, omdat de buren door de poging werden gestoord en naar buiten kwamen. [medeverdachte] is weggereden en liet verdachte en de derde persoon achter. [12]
Gelet op vorenstaande, alsmede hetgeen onder ‘de feiten’ reeds is vastgesteld, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 5 december 2012 samen met[medeverdachte]en een ander heeft ingebroken in de woning aan de [adres] te Hedel.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte behoort te worden vrijgesproken van dat deel van de tenlastelegging waar hem wordt verweten dat hij heeft gedreigd met geweld.
Feit 4
Op 26 november 2012 heeft een getuige de meldkamer gebeld, waarna de politie ter plaatse is gegaan. De meldster had gezien dat er twee personen bij de woning weg liepen die daar niet thuis hoorden. De bewoner zou niet thuis zijn. De meldster had een voertuig gezien en het kenteken genoteerd, [kenteken]. Ter plaatse gekomen bij de woning aan de [adres] constateerde de politie dat er inderdaad was ingebroken. [13]
Op 24 april 2013 is[medeverdachte]samen met twee verbalisanten langs diverse locaties gereden, onder meer de [adres] te Aalst. Aangekomen bij voornoemde woning hoorden de verbalisanten[medeverdachte]verklaren dat verdachte en iemand anders de woning waren ingegaan.[medeverdachte]was zelf in de auto blijven wachten voor de woning ter hoogte van huisnummer[nr]. [14]
[medeverdachte] heeft over dit feit voorts verklaard dat verdachte daarna terug in de auto kwam met goud.[medeverdachte]kreeg daarvan 80 euro in zijn brievenbus. [15]
Gelet op vorenstaande, alsmede hetgeen onder ‘de feiten’ reeds is vastgesteld, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 26 november 2012 samen met[medeverdachte]en een ander heeft ingebroken in de woning aan de [adres].
Feit 5
Getuige [getuige2] heeft verklaard die dag omstreeks 14.00 uur vanuit zijn woning in de richting van de [adres] te zijn gereden. Toen hij de kruising [adres]/[adres] naderde zag hij dat er een donkerblauwe Opel Vectra (oud model) moest stoppen, omdat hij van rechts kwam. Hij zag dat de Opel op de kruising aan de zijkant van de weg tot stilstand werd gebracht en dat er twee mannen uitstapten die richting de oprit van de [adres] liepen. [16]
Getuige[getuige3] heeft verklaard dat ze twee mannen heeft zien lopen langs de achterkant van haar woning. Ze keken bij haar woning naar binnen. Ze gingen langs meerdere huizen, draaiden om en liepen weer richting [adres]. [17]
Op 24 april 2013 is[medeverdachte]samen met twee verbalisanten langs diverse locaties gereden, onder meer de [adres] te Ammerzoden. Aangekomen bij voornoemde woning hoorden de verbalisanten[medeverdachte]verklaren dat verdachte daar binnen is geweest en dat hijzelf buiten wachtte onder het afdak van de tuinveranda. [18]
[medeverdachte] heeft over dit feit voorts verklaard dat verdachte bij de woning naar binnen is geweest samen met iemand anders. Verdachte is via het raam van de garage naar binnen gegaan. Hij heeft daar een breekijzer voor gebruikt. [19]
Gelet op vorenstaande, alsmede hetgeen onder ‘de feiten’ reeds is vastgesteld, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 30 november 2012 samen met[medeverdachte]heeft ingebroken in de woning aan de [adres] te Ammerzoden.
Bewijsminimum
Ten aanzien van het verweer dat niet is voldaan aan het bewijsminimum overweegt de rechtbank als volgt.
Volgens artikel 342 lid 2 Sv - dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan - kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. De vraag of aan het bewijsminimum van art. 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
De rechtbank is van oordeel dat in deze zaak niet kan worden gezegd dat de verklaringen van[medeverdachte]onvoldoende steun vinden in het overige bewijsmateriaal. Zijn verklaringen worden namelijk ondersteund door de aangiftes en getuigenverklaringen, die op meerdere – belangrijke – punten overeenkomsten vertonen met de verklaringen van [medeverdachte]. Er is dus geen sprake van schending van artikel 342 lid 2 Sv.
ConclusieDe rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 3, 4 en[nr] tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 04 december 2012 te Enspijk, gemeente Geldermalsen,
tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning
(gelegen
aan de [adres]
)heeft weggenomen
  • een PC desktop
  • een laptop
  • een laptoptas en
  • een tablet
  • een geldkistje
  • meerdere, sieraden,
toebehorende aan [benadeelde1],
waarbij zijn mededader
(s
)zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs hebben verschaft door middel van braak (te weten het forceren /openbreken van een raam van
voornoemde woning en vervolgens het via dat geforceerde/opengebroken
raam betreden van voornoemde woning);
3.
hij op 05 december 2012 te Hedel, gemeente Maasdriel,
tezamen en in vereniging met anderen,
ter uitvoering van het door verdachte en diens mededader
(s
)voorgenomen
misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning
gelegen aan de [adres] weg te nemen geld en/of goederen van zijn
gading, toebehorende aan [benadeelde3], en zich
daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak,
en
/ofinklimming, op het dak van de serre van die woning is
geklommen en
/ofeen ruit van die woning heeft vernield,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
4.
hij op 26 november 2012 te Aalst, gemeente Zaltbommel,
tezamen en in vereniging met anderen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan de
[adres] heeft weggenomen sieraden en een geldbedrag (ca. euro
250,--), toebehorende aan[benadeelde6],
waarbij zijn mededader
(s
)zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs hebben verschaft door middel van braak, (vernielen raam(kozijn));[nr]
5.
hij op 30 november 2012 te Ammerzoden, gemeente Maasdriel,
tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk van weerrechtelijke toeëigening uit een woning gelegen aan
de[adres], heeft weggenomen een aantal sieraden en een computer
en een notebook, toebehorende
aan [benadeelde7] waarbij zijn mededader
(s
)zich de
toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van
braak, (vernielen van een raam);
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van de feiten 1, 4 en[nr]5, telkens:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Ten aanzien van feit 3:
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met het feit dat verdachte al vier dagen in voorarrest heeft gezeten voor deze feiten. Voorts heeft verdachte nu (sporadisch) werk en is hij bezig met onderdak en een uitkering, hetgeen bij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf allemaal op de tocht zou komen te staan.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
  • de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
  • de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 25 mei 2013.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan drie woninginbraken en een poging daartoe. Door deze brutale, ergerlijke feiten is grote financiële en emotionele schade ontstaan voor de gedupeerden. Verdachte en zijn mededaders pleegden dit feit kennelijk enkel uit financieel gewin. Feiten als deze zorgen voor onrust in de maatschappij en tasten het gevoel van veiligheid en privacy van de slachtoffers aan op de plaats waar zij zich het meest geborgen behoren te kunnen voelen, namelijk in hun eigen woning. Dat rekent de rechtbank verdachte zwaar aan.
Uit de aangehaalde justitiële documentatie blijkt dat verdachte reeds eerder ter zake van vermogensdelicten is veroordeeld.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden op zijn plaats is. De straf is lager dan de straf die door de officier van justitie is geëist, omdat de rechtbank minder feiten bewezen acht.
6a. De beoordeling van de civiele vorderingen, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen, [benadeelde2] (feit 2), [benadeelde8] (feit 3) en[benadeelde6] (feit 4) hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 265,-- (feit 2 [benadeelde2]), € 163,35 (feit 3 [benadeelde8]) en € 6.000,-- (feit 4 [benadeelde6]).
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vorderingen van de benadeelde partij [benadeelde2] en [benadeelde8] toe te wijzen conform het verzoek nu de vorderingen in voldoende mate zijn onderbouwd. De officier van justitie vordert voorts de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot de toe te wijzen bedragen.
Met betrekking tot de vordering van [benadeelde6] heeft de officier van justitie verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren nu de vordering in onvoldoende mate is onderbouwd en behandeling daarvan een onevenredige belasting van het strafproces met zich brengt.
Het standpunt van de verdediging
Voor wat betreft de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde2] en [benadeelde8] refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Voor wat betreft de vordering van de benadeelde partij [benadeelde6] heeft de verdediging verzocht de vordering af te wijzen, dan wel niet-ontvankelijk te verklaren, nu de vordering dermate veel onduidelijkheden bevat die nog moeten worden uitgezocht, dat een behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces met zich mee zou brengen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde2] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte van het onderliggende feit wordt vrijgesproken.
De rechtbank zal de benadeelde partij [benadeelde6] niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu deze in onvoldoende mate is onderbouwd en nadere onderbouwing van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces met zich brengt.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [benadeelde8] toewijzen zoals verzocht, inclusief de schadevergoedingsmaatregel, nu de vordering niet door verdachte wordt betwist en deze de rechtbank niet onrechtmatig en/of ongegrond voorkomt.
De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voorzover het gevorderde door zijn mededaders is of wordt voldaan.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24c, 27, 45, 36f, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder 2 tenlastegelegde feit.
Verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde2] (feit 2).
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde8] (feit 3).
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
-
Veroordeeltde veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover de mededader betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [benadeelde8] zal zijn gekweten -tegen kwijting aan [benadeelde8], te betalen € 163,35 (zegge eenhonderddrieenzestig euro en vijfendertig eurocent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 05 december 2012.
-
Veroordeeltde veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 163,35, subsidiair 3 dagen hechtenis.
-
Legt opaan veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover de mededader betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover [benadeelde8] zal zijn gekweten - de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde8], te betalen € 163,35, (zegge eenhonderddrieenzestig euro en vijfendertig eurocent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 3 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
-
Bepaaltdaarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij[benadeelde6] (feit 4)
Verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk.
Aldus gewezen door:
mr. J.M.J.M. Doon (voorzitter), mr. E. de Boer en mr. J. Wiersma, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.B. Wichman, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 juli 2013.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2013028829, gesloten op 28 maart 2013, alsmede een aanvullend proces-verbaal, gesloten op 30 mei 2013, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde1], p. 8-11; een proces-verbaal van een onderling vergelijkend sporenonderzoek, p. 41-45.
3.Een proces-verbaal van een onderling vergelijkend sporenonderzoek, p. 42.
4.Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde3], p. 56-57.
5.Een proces-verbaal van aangifte van[benadeelde6], p. 63-64.
6.Een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde7], p. 71-74.
7.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige1], p. 23-24.
8.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 281.
9.Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte], p. 252; een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte], p. 119.
10.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [benadeelde4], p. 59.
11.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 280.
12.Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte], p. 251.
13.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 68.
14.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 281.
15.Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte], p. 252.
16.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige2], p. 76.
17.Een proces-verbaal van verhoor van getuige[getuige3], p. 78.
18.Een proces-verbaal van bevindingen, p. 281.
19.Een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte], p. 252.