ECLI:NL:RBGEL:2013:1541

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
10 juli 2013
Publicatiedatum
10 juli 2013
Zaaknummer
05/700232-11
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Valse aangiftes van vermissing en diefstal van identiteitsbewijzen en poging tot oplichting

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Gelderland op 10 juli 2013 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het doen van valse aangiftes van vermissing en diefstal van identiteitsbewijzen, alsook van een poging tot oplichting van de Rabobank. De verdachte, die zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland was, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. B.J. Visser. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 3 oktober 2010 tot en met 27 januari 2011 in verschillende steden in Nederland valse aangiftes heeft gedaan. Deze aangiftes waren bedoeld om zich of anderen wederrechtelijk te bevoordelen. De verdachte heeft zich onder andere voorgedaan als zijn broer om geld van de rekening van zijn broer te verkrijgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere valse aangiftes heeft gedaan en dat deze aangiftes zijn overhandigd aan medewerkers van de ING en NS Hispeed. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de beschuldiging van oplichting van de ING-bank, omdat er onvoldoende bewijs was dat hij zelf geld had opgenomen bij de bank. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan meerdere misdrijven, wat het vertrouwen in het ambtelijk gezag schaadt. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 365 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Tevens werd een schadevergoeding van € 282,61 aan de benadeelde partij toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/700232-11
Data zittingen : 11 mei 2011, 3 augustus 2011, 26 juni 2013
Datum uitspraak : 10 juli 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
tegen
naam :[verdachte]
geboren op : [geboortedag]
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
Raadsman : mr. B.J. Visser, advocaat te Breda.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 03 oktober 2010 tot en met 27 januari 2011 te Zaltbommel, en/of te Almere en/of te Rotterdam en/of te Leiden en/te 's-Gravenhage en/of te Bergen op Zoom en/of te Breda, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk bij een bevoegde ambtenaar aangifte heeft gedaan van vermissing en/of verlies en/of diefstal van een rijbewijs en/of identiteitskaart en/of een paspoort, in elk geval aangifte heeft gedaan van enig strafbaar feit, terwijl verdachte (telkens) wist dat bedoeld strafbaar
feit niet was gepleegd;
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 03 oktober 2010 tot en met 27 januari 2011 te Roosendaal en/of te Amsterdam en/of te Rotterdam en/of te Bergen op Zoom en/of te 's-Gravenhage en/of te Breda en/of te Tilburg en/of te Geldrop en/of te Landgraaf en/of te Boxtel en/of te Etten-Leur en/of een of meerdere andere plaatsen in Nederland en/of België, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meerdere valse/vervalste aangifte(s) van vermissing van (een) identiteitsbewijs/identiteitsbewijzen, - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of zijn mededader(s) voornoemde aangifte(s) (ter identificatie) heeft/hebben overhandigd en/of getoond aan een of meerdere medewerker(s) van de ING-bank en/of aan een of meerdere medewerkers van NS Highspeed en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat voornoemde aangifte(s) op naam waren gesteld van een of meerdere perso(o)n(en), niet zijnde verdachte en/of zijn mededader(s), terwijl deze pers(o)n(en) deze aangifte niet hadden gedaan en/of terwijl de/het identiteitsbewijs van die perso(o)n(en) niet vermist was;
en/of
een of meerdere ondbekend gebleven perso(o)n(en) op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 03 oktober 2010 tot en met 27 januari 2011 te Roosendaal en/of Amsterdam en/of Rotterdam en/of te Bergen op Zoom en/of te ’s-Gravenhage en/of te Breda en/of te Tilburg en/of te Geldrop en/of te Landgraaf en/of te Boxtel en/of te Etten-Leur en/of een of meerdere andere plaatsen in Nederland en/of België, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een of meerdere valse/vervalste aangifte(s) van vermissing van (een) identiteitsbewijs/identiteitsbewijzen en/of bankpas(sen), -(elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen – als ware die/dat geschrift(en) (telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of zijn/hun mededader(s) voornoemde aangifte(s) (ter identificatie) heeft/hebben overhandigd en/of getoond aan een of meerdere medewerker(s) van de ING-bank en/of aan een of meerdere voornoemde aangifte(s) op naam waren gesteld van een of meerdere voornoemde aangifte(s) op naam van een of meerdere perso(o)n(en), niet zijnde verdachte(n) en/of zijn mededader(s), terwijl deze perso(o)n(en) deze identiteitsbewijs/identiteitsbewijzen en/of bankpas(sen) van die perso(o)n(en) niet vermist was/waren, terwijl verdachte bij het plegen van dit feit opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door meermalen, althans eenmaal een door hem gedane (valse) aangifte tegen betaling aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) te verstrekken;
3.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 04 tot en met 08 oktober 2010 te Diemen en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk om zich of een anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, (een of meerdere medewerker(s) van) de Rabobank te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer 6.000 Euro, in elk geval van enig geldbedrag, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich heeft voorgedaan als (zijn broer)[naam broer verdachte] en/of, als ware hij die[naam broer verdachte], aangifte
heeft gedaan van vermissing en/of diefstal van zijn identiteitsbewijs en/of zijn bankpas en/of (vervolgens) voornoemde medewerker(s) van de Rabobank (een kopie van) voornoemde aangifte heeft getoond en/of die medewerker(s) heeft verzocht voornoemd geldbedrag op zijn, verdachtes, rekening over te maken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 04 oktober 2010 tot en met 27 januari 2011 te Roosendaal en/of te Amsterdam en/of te Rotterdam en/of te Bergen op Zoom en/of te 's-Gravenhage en/of te Breda en/of te Tilburg en/of te Geldrop en/of te Landgraaf en/of te Boxtel en/of te Etten-Leur, en/of een of meerdere andere plaatsen in Nederland, in elk geval
in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere medewerker(s) van de ING-bank heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere geldbedrag(en) van (telkens) ongeveer 500 Euro, in elk geval van enig geldbedrag, hierin bestaande dat verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
  • meermalen, althans eenmaal aangifte heeft/hebben gedaan van vermissing en/of verlies en/of diefstal van een identiteitsbewijs en/of bankpas, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) de personalia/identiteit van een ander aannam(en)/opgaf/opgaven, en/of
  • vervolgens), als ware(n) hij/zij de betreffende persoon die de betreffende aangifte had gedaan, (een kopie van) voornoemde aangifte(s) heeft/hebben getoond aan voornoemde medewerker(s) van de ING-bank om aan te tonen dat hij/zij op dat moment niet in het bezit was/waren van een bankpas en/of identiteitsbewijs, en/of
  • voornoemde medewerker(s) van de ING-bank heeft/hebben verzocht voornoemd(e) geldbedrag(en) op te nemen van de rekening(en) van de persoon wiens identiteit verdachte(n) op dat moment had(den) aangenomen, waardoor voornoemde (medewerker(s) van) de ING-bank (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling leidt:
een of meer onbekend gebleven pers(o)n(en) op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 04 oktober 2010 tot en met 27 januari 2011 te Roosendaal en/of te Amsterdam en/of te Rotterdam en/of te Bergen op Zoom en/of te 's-Gravenhage en/of te Breda en/of te Tilburg en/of te Geldrop en/of te Landgraaf en/of te Boxtel en/of te Etten-Leur, en/of een of meerdere andere plaatsen in Nederland, in elk geval
in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meerdere medewerker(s) van de ING-bank heeft bewogen tot de afgifte van een of meerdere geldbedrag(en) van (telkens) ongeveer 500 Euro, in elk geval van enig geldbedrag, hierin bestaande dat verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
  • meermalen, althans eenmaal aangifte heeft/hebben gedaan van vermissing en/of verlies en/of diefstal van een identiteitsbewijs en/of bankpas, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) de personalia/identiteit van een ander aannam(en)/opgaf/opgaven, en/of
  • vervolgens), als ware(n) hij/zij de betreffende persoon die de betreffende aangifte had gedaan, (een kopie van) voornoemde aangifte(s) heeft/hebben getoond aan voornoemde medewerker(s) van de ING-bank om aan te tonen dat hij/zij op dat moment niet in het bezit was/waren van een bankpas en/of identiteitsbewijs, en/of
  • voornoemde medewerker(s) van de ING-bank heeft/hebben verzocht voornoemd(e) geldbedrag(en) op te nemen van de rekening(en) van de persoon wiens identiteit verdachte(n) op dat moment had(den) aangenomen, waardoor voornoemde (medewerker(s) van) de ING-bank (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte, terwijl verdachte bij het plegen van dit feit opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door meermalen, althans eenmaal een door hem gedane (valse) aangifte tegen betaling aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) te verstrekken.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is laatstelijk op 26 juni 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte niet verschenen. Wel is mr. B.J. Visser, advocaat te Breda, ter terechtzitting verschenen.
Als benadeelde partijen hebben zich schriftelijk in het geding gevoegd:
 [benadeelde1];
 ING.
De officier van justitie, M.R. van Nes, heeft geëist dat verdachte ter zake van onder 1, 2 primair, 3 en 4 subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de vier onder verdachte inbeslaggenomen processen-verbaal van aangifte verbeurd worden verklaard.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij [benadeelde1] tot betaling van het bedrag van € 282,61 toe te wijzen.
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij ING gedeeltelijk toe te wijzen in die zin dat de kosten die zien op [broer verdachte], [benadeelde4], [benadeelde1], [benadeelde5], [benadeelde6], [benadeelde1] en [benadeelde7] en de helft van de opgevoerde post ‘onderzoekskosten’ worden toegewezen. Voor het overige heeft de officier van justitie verzocht dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
De raadsman heeft het woord ter verdediging gevoerd.

3. De beslissing inzake het bewijs

Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is. Naast de bekennende verklaring van verdachte bevat het dossier een proces-verbaal van bevindingen waarin is gerelateerd dat het mobiele telefoonnummer van verdachte is afgegeven bij meerdere andere gedane valse aangiftes, te weten die op naam van [benadeelde7],[benadeelde1], [benadeelde4], [benadeelde6] en [benadeelde5].
Ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit overweegt de rechtbank dat verdachte heeft bekend dat hij van “de Albanees” het proces-verbaal van aangifte van vermissing identiteitsbewijs van zijn broer,[naam broer verdachte] heeft gekregen. Met dit proces-verbaal heeft hij, verdachte, getracht geld op te nemen bij de Rabobank. Tevens heeft hij verklaard dat hij het proces-verbaal van vermissing identiteitsbewijs van [benadeelde7] aan de Albanees gegeven.
Onder 1 is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte meerdere valse aangiftes heeft gedaan.
Feit is ook dat deze aangiftes zijn overhandigd aan medewerkers van de ING en NS Hispeed.
Verdachte heeft de aangiftes aan “de Albanees” gegeven, wetende dat deze aangiftes vals zijn en gebruikt zouden gaan worden door zijn mededader. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen.
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het 3 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is. Naast de bekende verklaring van verdachte bevat het dossier de verklaring van[naam broer verdachte].
De rechtbank spreekt verdachte vrij van hetgeen hem onder 4 primair en subsidiair ten laste is gelegd. Het dossier bevat enkel de aangifte van ING en de verklaring van verdachte dat hij de valse aangifte die hij heeft gedaan uit naam van [benadeelde7] aan een Albanees heeft gegeven. Met deze bewijsmiddelen is naar het oordeel van de rechtbank niet vast komen te staan dat verdachte zelf bij de ING filialen geld heeft opgenomen of dat verdachtes opzet bij de afgifte van de aangifte, gericht was op de oplichting van de ING door die Albanees.
Concluderend spreekt de rechtbank verdachte vrij van hetgeen hem onder 4 primair en subsidiair ten laste is gelegd en acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op tijdstip
(pen
)in de periode van 03 oktober 2010 tot en met 27 januari 2011 te Zaltbommel, en
/ofte Rotterdam en
/ofte Leiden en/te 's-Gravenhage en te Breda, (telkens) opzettelijk bij een bevoegde ambtenaar aangifte heeft gedaan van vermissing en/of verlies en/of diefstal van een rijbewijs en/of identiteitskaart en/of een paspoort, terwijl verdachte (telkens) wist dat bedoeld strafbaar
feit niet was gepleegd;
2.
hij op tijdstip
(pen
)in de periode van 03 oktober 2010 tot en met 27 januari in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander (telkens) opzettelijk gebruik heeft gemaakt van valse aangifte
(s
)van vermissing van (een) identiteitsbewijs/identiteitsbewijzen, - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - als ware die
/datgeschrift
(en
)(telkens) echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of zijn mededader
(s)voornoemde aangifte
(s)(ter identificatie) heeft/hebben overhandigd en/of getoond aan een of meerdere medewerker(s) van de ING-bank en/of aan een of meerdere medewerkers van NS Hispeed en bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat voornoemde aangifte
(s
)op naam waren gesteld van perso
(o)n
(en
), niet zijnde verdachte en/of zijn mededader
(s),terwijl deze person
(en
)deze aangifte niet hadden gedaan en
/ofterwijl
de/het identiteitsbewijs van die perso
(o)n
(en
)niet vermist was;
3.
hij in de periode van 04 tot en met 08 oktober 2010 te Diemen ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om met het oogmerk om zich of een anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid (een of meerdere medewerker(s) van) de Rabobank te bewegen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer 6.000 Euro, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - opzettelijk valselijk en in strijd met de waarheid zich heeft voorgedaan als (zijn broer)[naam broer verdachte] en (vervolgens) voornoemde medewerker(s) van de Rabobank (een kopie van) voornoemde aangifte heeft getoond en
/ofdie medewerker(s) heeft verzocht voornoemd geldbedrag op zijn, verdachtes, rekening over te maken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben. De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Aangifte doen dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 2 primair:
Medeplegen van opzettelijk gebruik maken van een vals of vals geschrift als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 3:
Poging tot oplichting
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, d.d. 4 juni 2013; en
 een rapportage van Reclassering Nederland, d.d. 31 maart 2011.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere misdrijven door zich eerst voor te doen als zijn broer die zijn identiteitsbewijs en bankpassen is kwijtgeraakt om zodoende bij de bank van zijn broer geld van de rekening van zijn broer te halen. Vervolgens heeft verdachte uit naam van willekeurige mensen aangifte gedaan van diefstal of vermissing van hun identiteitsbewijzen en die valse processen-verbaal gebruik gemaakt. Dit naar eigen zeggen, voor eigen financieel gewin. Tevens heeft hij mogelijk gemaakt dat van deze aangiftes ook gebruikt gemaakt kon worden jegens derden.
Hiermee heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan feiten die het vertrouwen in het ambtelijk gezag schaden nu men door verdachtes handelen niet onvoorwaardelijk vertrouwen kan hebben in processen-verbaal van aangifte die door de politie worden opgemaakt. Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar waarvan 176 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf is gelijk aan deze tijd.
Uit het dossier blijkt dat er beslag rust op één proces-verbaal van aangifte. Dit betreft een voorwerp dat door middel van de strafbare feiten is verkregen. De rechtbank zal dit voorwerp verbeurd verklaren.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen [benadeelde1] en ING hebben zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het respectievelijk onder 1 bewezen verklaarde feit en onder 4 ten laste gelegde feit.
De verdachte heeft de vordering van [benadeelde1] weersproken. De rechtbank acht de vordering - nu het tenlastegelegde bewezen is verklaard en de vordering voldoende is onderbouwd - toewijsbaar. De vordering zal dan ook worden toegewezen.
De rechtbank zal de benadeelde partij ING niet-ontvankelijk verklaren in de vordering omdat de gestelde schade niet rechtstreeks is toegebracht door enig bewezen verklaard feit.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57, 188, 225 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Spreektverdachte vrij van het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
Verklaartbewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaartniet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaatdat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaartverdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeeltverdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 365 (driehonderdvijfenzestig) dagen.
Bepaaltdat van deze gevangenisstraf 179 (honderdnegenenzeventig) dagen niet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Heftop het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
De beslissing op het beslag
Verklaartverbeurd het in beslag genomen en nog niet teruggegeven proces-verbaal van aangifte.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde1].
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
  • Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde1], te betalen € 282,61 (tweehonderdtweeëntachtig euro en eenenzestig cent)
  • Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding
  • Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde1], te betalen € 282,61 (tweehonderdtweeëntachtig euro en éénenzestig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 5 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
  • Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.

De beslissing op de vordering van de benadeelde partij ING.

Verklaartde benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering.
Aldus gewezen door:
mr. L.C.P. Goossens (voorzitter), mr. H.P.M. Kester-Bik en mr. M.F. Gielissen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.P.H. Brinkman, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 10 juli 2013.