dat hij (op een of meer tijdstippen) in of omstreeks de periode van 1 augustus
2010 tot en met 29 augustus 2010, te Arnhem, in ieder geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander, of anderen, althans alleen, zijn zoontje [slachtoffer] (geboortedatum [geboortedag 2]) (telkens) opzettelijk, en/of met voorbedachten rade, heeft mishandeld, hebbende hij en/of zijn mededader(s), op die [slachtoffer], (telkens) opzettelijk, na
kalm beraad en rustig overleg, (heftig) uitwendig mechanisch (botsend) geweld
toegepast, door die [slachtoffer] (met kracht) te slaan en/of (met kracht) te stoten en/of te
knijpen en/of (met kracht) te stompen en/of (met kracht) duwen en/of (met
kracht) trekken en/of (met kracht) trekken, tengevolge waarvan die [slachtoffer] letsel heeft bekomen, te weten - bloeduitstortingen aan de midden bovenbuik en/of hoog bovenbuik en/of
midwaarts rug ter hoogte van de wervelkolom (letsels genoemd onder A4 van het
sectieverslag d.d. 28 maart 2011) en/of - een bloeduitstorting in de vetweefsels van de dunne darm en/of vetkapsels
van de rechter nier en/of onder de maagrand en/of onder het middenrif rechts
en/of in beide bijnieren (letsels genoemd onder B1 van het sectieverslag d.d.
28 maart 2011) en/of - een bloeduitstorting aan de buitenzijde van het ruggenmerg op halsniveau
(zoals genoemd onder B4 van het sectieverslag d.d. 28 maart 2011), terwijl dit feit (de letsels genoemd onder A4 en/of B1 en/of B4 van het
sectieverslag d.d. 28 maart 2011) de dood van die [slachtoffer] tengevolge heeft gehad;
art 304 sub 1 Wetboek van Strafrecht