AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Poging tot mensenhandel met minderjarige; beoordeling van vrijwillige terugtred
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 26 juni 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot mensenhandel. De tenlastelegging betrof het werven van een minderjarig meisje met het oogmerk van uitbuiting. De feiten vonden plaats tussen 24 en 28 augustus 2012 in verschillende plaatsen in Nederland, waaronder Arnhem en Amsterdam. De verdachte, die geen vaste woon- of verblijfplaats had, was gedetineerd en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. F.F. Aarts. Tijdens de zitting op 12 juni 2013 heeft de officier van justitie, mr. A.M.C.V. Fellinger, gerekwireerd en is de verdediging gevoerd door de raadsvrouw.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen sprake was van een voltooide mensenhandel, omdat de verdachte het slachtoffer uiteindelijk niet heeft verworven en de koop niet is doorgegaan. De gemaakte afspraken en de intenties van de verdachte werden wel als een begin van uitvoering gezien, maar de rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was voor een daadwerkelijke overname. De verdachte werd vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, maar het subsidiair ten laste gelegde feit van poging tot mensenhandel in vereniging werd bewezen verklaard.
De rechtbank overwoog dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een ernstige vorm van criminaliteit, waarbij een kwetsbaar minderjarig meisje betrokken was. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van zes maanden, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en de rol van de verdachte. De rechtbank benadrukte dat mensenhandel een ernstige inbreuk vormt op de persoonlijke vrijheid en integriteit van het slachtoffer, en dat de intentie om een minderjarig meisje te kopen als bijzonder verwerpelijk werd beschouwd. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 10, 27, 45 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Voetnoten
1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant(en)] van de politie, Eenheid Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Unit Opsporing, Team ZwaCri/team Mensenhandel, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 20130111.0829, gesloten op 28 februari 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen ‘spd’ verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier tegen verdachte. De vindplaatsvermeldingen ‘pd’ verwijzen naar het bijgevoegde procesdossier ‘[slachtoffer]’.
2.Proces-verbaal van bevindingen, pd. 386.
3.Proces-verbaal onderzoek gegevens Blackberry, pd. 417 en proces-verbaal van verhoor [medeverdachte1], pd 955.
4.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte1], pd. 955.
5.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte1], pd. 944.
6.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte1], pd. 957.
7.Proces-verbaal van bevindingen, pd. 638-641.
8.Proces-verbaal van bevindingen, pd. 380-381.
9.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte1], pd. 956.
10.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte1], pd. 958.
11.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte4], pd. 1130.
12.Een schriftelijk bescheid in de vorm van een uitgewerkt tapgesprek, p. 56.
13.Een schriftelijk bescheid in de vorm van een uitgewerkt tapgesprek, p. 57-58.
14.Een schriftelijk bescheid in de vorm van een uitgewerkt tapgesprek, p. 58.
15.Een schriftelijk bescheid in de vorm van een uitgewerkt tapgesprek, p. 58-59.
16.Een schriftelijk bescheid in de vorm van een uitgewerkt tapgesprek, p. 59-61.
17.Een schriftelijk bescheid in de vorm van een uitgewerkt tapgesprek, p. 69.
18.Een schriftelijk bescheid in de vorm van een uitgewerkt tapgesprek, p. 71, stam-procesverbaal p. 9.
19.Een schriftelijk bescheid in de vorm van een uitgewerkt tapgesprek, p. 71-72.
20.De verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting d.d. 12 juni 2013.