ECLI:NL:RBGEL:2013:1443

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
26 juni 2013
Publicatiedatum
4 juli 2013
Zaaknummer
05/720144-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geweld door voetbalsupporter tijdens herdenking leidt tot vrijspraak voor poging doodslag en zware mishandeling, maar veroordeling voor mishandeling

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland op 26 juni 2013, stond een verdachte terecht voor geweldpleging tegen een politieagent tijdens een herdenking van een voormalige voetballer van Vitesse. De verdachte werd beschuldigd van poging tot doodslag en zware mishandeling, maar de rechtbank sprak hem vrij van deze ernstige beschuldigingen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor opzet op de dood van het slachtoffer, aangezien de verdachte de politieagent slechts had geschopt terwijl zij op de grond lagen. De rechtbank concludeerde dat de kans op de dood van het slachtoffer niet aanmerkelijk was.

Wel werd de verdachte veroordeeld voor mishandeling, waarbij de rechtbank oordeelde dat het letsel van de politieagent, hoewel aanzienlijk, niet als zwaar lichamelijk letsel kon worden gekwalificeerd. De rechtbank hield rekening met de aard van het letsel, de noodzaak van medisch ingrijpen en het uitzicht op herstel. De politieagent had zijn voortanden verloren en had psychische gevolgen van de mishandeling, maar het letsel voldeed niet aan de criteria voor zwaar lichamelijk letsel volgens de wet.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met reclasseringstoezicht en een stadionverbod voor drie jaar. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een ernstig feit, maar dat de omstandigheden van de zaak en de persoonlijke situatie van de verdachte aanleiding gaven voor een deels voorwaardelijke straf. Daarnaast werd de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan het slachtoffer, die door de rechtbank werd vastgesteld op € 7.659,12. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de gevolgen voor het slachtoffer, maar ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte werden in de strafmaat meegenomen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/720144-13
Datum zitting : 12 juni 2013
Datum uitspraak : 26 juni 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte],
geboren op : [geboortedag] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats],
thans gedetineerd in PI [PI].
Raadsman : mr. C.D.A.J. Majoie, advocaat te Arnhem.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na een door de rechtbank toegewezen vordering wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 07 maart 2013 te Arnhem, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] (brigadier van politie Gelderland-Midden) van het leven te
beroven, opzettelijk (met kracht) (met de hak van zijn schoen) (meermalen) in het gezicht, althans tegen het hoofd van voornoemde [slachtoffer] heeft geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 07 maart 2013 te Arnhem aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, genaamd [slachtoffer], (brigadier van politie Gelderland-Midden) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (gescheurde lip en/of meerdere gebroken tanden onder botniveau en/of meerdere wonden in het gezicht en/of op het hoofd), heeft toegebracht, door deze opzettelijk (met kracht) (met de hak van zijn schoen) (meermalen) in het gezicht, althans tegen het hoofd te schoppen/trappen;
meer subsdiair:
hij op of omstreeks 7 maart 2013 in de gemeente Arnhem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, genaamd [slachtoffer] (brigadier van politie Gelderland-Midden) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] met kracht, met de hak van zijn schoen meermalen, althans eenmaal, in het gezicht, althans tegen het hoofd van voornoemde [slachtoffer] heeft geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 12 juni 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. C.D.A.J. Majoie, advocaat te Arnhem.
Als benadeelde partij heeft [slachtoffer] zich schriftelijk in het geding gevoegd. Hij is tevens ter terechtzitting verschenen.
De officier van justitie, mr. A.M.C.V. Fellinger, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Vrijspraak primair en subsidiair ten laste gelegde feit:
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het dossier geen wettige en overtuigende bewijsmiddelen bevat dat verdachte (voorwaardelijk) opzet had op de dood van het slachtoffer. Verdachte heeft het slachtoffer, terwijl zij beide op de grond lagen, tweemaal met geschoeide voet in het gezicht geschopt waardoor het slachtoffer buiten bewustzijn is geraakt. Deze feiten en omstandigheden maken niet dat de kans dat het slachtoffer daarbij het leven zou laten, aanmerkelijk is. Verdachte zal aldus worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit.
Ter zake van het subsidiair ten laste gelegde feit overweegt de rechtbank als volgt.
Artikel 82 Sr bevat een niet limitatief bedoelde opsomming van de gevallen die als zwaar lichamelijk letsel moeten worden aangemerkt. Die bepaling laat de rechter de vrijheid om ook buiten de genoemde gevallen het lichamelijk letsel als zwaar te beschouwen, wanneer dat letsel voldoende ernstig is, om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid. Daarbij dient de aard van het letsel, de eventuele noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uizicht op (volledig) herstel te worden betrokken.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat het gebit van het slachtoffer kunstmatig hersteld kan worden met een prothese van de twee afgebroken voortanden en dat het letsel heeft geleid tot een arbeidsverzuim van zes weken en dat het slachtoffer daarna zijn werkzaamheden geleidelijk weer heeft opgepakt. Thans is het slachtoffer weer volledig aan het werk.
De aard van het letsel en het uitzicht op het herstel maken dat naar het oordeel van de rechtbank niet gesproken kan worden van zwaar lichamelijk letsel als bedoeld in meergenoemd artikel. Verdachte zal aldus ook van het subsidiair ten laste gelegde feit worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring:
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin, Sv en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer], p. 26;
  • het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant], p. 54;
  • het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige], p. 58;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 juni 2013.
Conclusie
De rechtbank spreekt verdachte vrij van hetgeen hem primair en subsidiair ten laste is gelegd en acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 7 maart 2013 in de gemeente Arnhem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, genaamd [slachtoffer] (brigadier van politie Gelderland-Midden) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] met kracht, met de hak van zijn schoen meermalen, , in het gezicht, van voornoemde [slachtoffer] heeft geschopt/getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Poging tot zware mishandeling
Het feit is strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder subsidiair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht en met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden op te leggen reclasseringstoezicht, ook als dit inhoudt behandeling bij Kairos of een soortgelijke instelling, en een stadionverbod van het stadion Gelredome. De officier van justitie heeft tevens gevorderd deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
De officier van justitie heeft overwogen dat de oriëntatiepunten van het LOVS geen recht doen aan de ernst van het feit en het letsel.
Standpunt verdediging
De persoon van verdachte en de gevolgen die het feit voor hem hebben gehad, maken dat de rechtbank de oriëntatiepunten van het LOVS juist wel zou moeten volgen. Tevens heeft verdachte zicht op een nieuwe baan en als hij door een invrijheidstelling de gelegenheid krijgt om te gaan werken, dan wordt het voor hem mogelijk de schadevergoeding aan het slachtoffer te betalen. Ook heeft verdachte geen makkelijke detentie achter de rug. De rechtbank zou kunnen volstaan met een gevangenisstraf met een duur die gelijk is aan het voorarrest en een werkstraf.
Beoordeling strafmaat
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, d.d. 8 maart 2013; en
 een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland, d.d. 23 april 2013;
 een reclasseringsadvies (beknopt) van Reclassering Nederland, d.d. 13 maart 2013.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Tijdens een herdenkingdienst van [naam], de voormalige voetballer en trainer van voetbalclub Vitesse, heeft verdachte een politieagent tweemaal in zijn gezicht geschopt tijdens een worsteling. De aanleiding van deze mishandeling was gelegen in de omstandigheid dat een beveiliger de vader van verdachte erop aansprak dat buiten het supportershome bier drinken niet is toegestaan. Hierdoor ging verdachte door het lint, naar eigen zeggen vanwege het feit dat zijn vader werd beledigd, de alcohol die hij had genuttigd en de emoties van de avond. Toen het slachtoffer, politieagent [slachtoffer], verdere escalatie wilde voorkomen, raakten zij in een worsteling en hierbij heeft verdachte de politieagent met een enorme kracht vol in zijn gezicht geschopt. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat hij tijdens een herdenkingsdienst onder invloed van alcohol iemand zonder enige noemenswaardige aanleiding zo mishandelt terwijl verdachte weet dat hij van alcohol agressief kan worden.
De politieagent is hierdoor zijn twee voortanden verloren en zijn lip moest gehecht worden. Het kunstmatig herstellen van zijn gebit is, drie maanden na de mishandeling, nog niet gereed. Dit zal naar verwachting nog maanden in beslag nemen. Het letsel kon niet worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel, doch de rechtbank is wel van oordeel dat sprake is van aanzienlijk letsel. Daarnaast heeft de politieagent te kampen gehad met psychische gevolgen en is zijn familie, begrijpelijk, nog steeds angstig dat hem iets zal overkomen tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een ernstig feit en dat alleen een gevangenisstraf een passende reactie is. Nu de rechtbank een minder zwaar feit bewezen acht dan de officier van justitie, zal de rechtbank een gevangenisstraf opleggen van kortere duur dan geëist is. In verdachtes persoonlijke omstandigheden, met name in zijn blanco strafblad, en in het reclasseringsrapport, ziet de rechtbank aanleiding om een deel van die straf voorwaardelijk op te leggen met daarbij de bijzondere voorwaarden, zoals verwoord in eerdergenoemd rapport. Deze bijzondere voorwaarden zullen dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Ook ziet de rechtbank aanleiding om aan de proeftijd een stadionverbod te koppelen. Verdachte heeft al een civielrechtelijk stadionverbod, maar een strafrechtelijk stadionverbod kan bij overtreding ook daadwerkelijk worden bestraft met een terugmelding door de reclassering en een eventuele tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk gedeelte van de straf.
De rechtbank is van oordeel dat de door de raadsman voorgestelde straf geen recht doet aan de ernst van het feit en de gevolgen die het feit voor het slachtoffer heeft (gehad).
Gezien het vorenstaande is een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur
passend en geboden.
6a. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van het onder bewezen verklaarde feit. Gevorderd wordt een bedrag van € 9.409,12.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht het deel van de vordering van de benadeelde partij dat ziet op de immateriële schade toe te wijzen tot het bedrag van € 3.500,-, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr wordt opgelegd tot dit bedrag, en dat het deel van de vordering dat ziet op de materiële schade wordt afgewezen.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de gevorderde vergoeding van de immateriële schade gehalveerd moet worden en dat deze tot aan een bedrag van € 1.750,- wordt toegewezen. De opgevoerde materiële schade komt voor vergoeding in aanmerking.
Beoordeling
De vordering van de materiële schade is niet betwist door verdachte en komt de rechtbank gegrond voor. De rechtbank zal dit deel van de vordering dan ook in haar geheel toewijzen.
Aan de benadeelde partij is door het bewezen verklaarde strafbare feit ook rechtstreeks nadeel toegebracht dat niet in vermogensschade bestaat. Dit is aan verdachte toe te rekenen. Aan de wettelijke vereisten, waaronder die genoemd in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, is voldaan. Naar maatstaven van billijkheid wordt deze schade thans begroot op
€ 1.750,- en bij wijze van voorschot op het smartengeld toegewezen.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 27, 36f, 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Spreektverdachte vrij van het primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
Verklaartbewezen dat verdachte het meer subsidiair ten laste gelegde feit, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaartniet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaatdat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaartverdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeeltverdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Bepaaltdat van deze gevangenisstraf
4 (vier) maandenniet tenuitvoer zullen worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van
3 (drie) jarennavolgende (bijzondere) voorwaarden niet is nagekomen:
De algemene voorwaarden houden in dat veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De bijzondere voorwaarden houden in dat veroordeelde:
4. zich binnen 5 werkdagen na het einde van detentie, moet melden bij Reclassering Nederland op het volgende adres: [adres2]. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
5. moet deelnemen aan de gedragsinterventie GI-GGZ Alcohol en geweld.
6. wordt verplicht mee te werken aan een diagnostisch onderzoek en een eventueel daaruit voortvloeiende behandeling bij de forensische polikliniek van Kairos of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
7. wordt verboden om iedere vorm van (hard)drugs of alcohol te gebruiken, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De controle op de naleving van deze bijzondere voorwaarde zal ondersteund worden door middel van urinecontrole respectievelijk blaastest.
8. wordt verplicht tot het volgen van een leefstijltraining indien middels urinecontroles wordt vastgesteld dat hij harddrugs heeft gebruikt.
9. wordt verboden zich gedurende de proeftijd te bevinden in of in de directe omgeving van het stadion Gelredome te Arnhem.
waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveeltdat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
Beveeltovereenkomstig het bepaalde in artikel 27 Sr dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [slachtoffer], te betalen
€ 7.659,12 (zevenduizend zeshonderdnegenenvijftig euro en twaalf cent).
  • Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
  • Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding ten aanzien van het bewezen verklaarde feit
  • Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], te betalen € 7.659,12 (zevenduizend zeshonderdnegenenvijftig euro en twaalf cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 73 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
  • Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. M.F. Gielissen (voorzitter), mr. H.P.M. Kester-Bik en mr. R.M. Maanicus, rechters,
in tegenwoordigheid van S.P.H. Brinkman, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 juni 2013.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant(en)] van politie, regio Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2013024821, gesloten op 8 april 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.