ECLI:NL:RBGEL:2013:1437

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
5 juni 2013
Publicatiedatum
4 juli 2013
Zaaknummer
05/701134-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksueel misbruik van minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 5 juni 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik van een minderjarige. De verdachte is veroordeeld voor twee feiten: het seksueel binnendringen van het lichaam van een minderjarige, die op het moment van de feiten nog geen twaalf jaar oud was, en ontucht met zijn stiefkind. De feiten vonden plaats in de periode van 15 december 2011 tot en met 25 juli 2012 in Barneveld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van het slachtoffer, die gedetailleerd en consistent waren, voldoende steun vonden in ander bewijsmateriaal, waaronder verklaringen van de moeder van het slachtoffer en andere getuigen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte, die eerder al veroordeeld was voor vergelijkbare feiten, een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens had, wat bijdroeg aan de beslissing om hem ter beschikking te stellen met verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en heeft de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, toegewezen. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om een bedrag van € 5.309,53 te betalen aan de benadeelde partij, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/701134-12
Data zittingen : 14 november 2012, 9 januari 2013, 13 maart 2013 en 22 mei 2013
Datum uitspraak : 5 juni 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte],
geboren op : [geboortedag 1] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats],
thans uit anderen hoofde verblijvende te P.I. [PI].
raadsvrouw : mr. L. Vosman, advocaat te Amsterdam.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 15 december 2011 tot en met 25 juli 2012 te Barneveld, (telkens) (opzettelijk)
handelingen die (mede) bestonden uit het seksueel binnendringen van het
lichaam, te weten zijn, verdachtes, penis brengen in de anus en/of mond, heeft
gepleegd met [benadeelde], geboren op [geboortedag 2], die toen de
leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt; art 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 15 december 2011 tot en met 25 juli 2012 te Barneveld, (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn stiefkind en/of de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [benadeelde], geboren op [geboortedag 2], hierin bestaande dat verdachte de penis van die [benadeelde] in
zijn, verdachtes, anus en/of mond heeft genomen;

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is laatstelijk op 22 mei 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. L. Vosman, advocaat te Amsterdam.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd: [benadeelde].
De officier van justitie, mr. P.A. de Boer, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte verbleef in de periode van 15 december 2011 tot 6 juli 2012 veelvuldig in de woning van [moeder benadeelde] en haar zoontje [benadeelde] in Barneveld. Verdachte paste in die periode op [benadeelde]. Op 6 juli 2012 zijn verdachte en [moeder benadeelde] getrouwd. Vanaf die datum tot 25 juli 2012 woonde verdachte bij [moeder benadeelde] en [benadeelde] in. [2] [benadeelde] is geboren op [geboortedag 2]. [3]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan beide feiten nu de verklaring van [benadeelde] betrouwbaar is en deze voldoende ondersteund wordt door ander bewijsmateriaal.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht verdachte van beide feiten vrij te spreken nu de verklaring van [benadeelde] onvoldoende ondersteund wordt door overig bewijsmateriaal.
Beoordeling door de rechtbank
Bewijsmiddelen
[benadeelde]heeft op 1 augustus 2012 het volgende verklaard.
[verdachte] doet bij mij piemel mond en piemel kont dan komt er wit spul. Ik mag ook piemel mond bij hem doen. Dat heeft hij heel lang gedaan toen mama met werk en stage was. En de vorige week had hij dat ook heel veel gedaan. Op de vakantie in Frankrijk deed hij dat ook bij de douches. Toen had [verdachte] een keer ruzie met mama want toen vond mama het niet goed dat wij samen naar de douche gingen. Toen mocht het van mama die ene week. Toen gingen we daar naartoe en toen had hij het ook al gedaan. [4]
Piemel bij de mond en piemel bij de kont gebeurde heel veel keer. Piemel bij de mond gebeurde als mama ging werken, dan gingen wij playstation en toen deed hij dat ook. De playstation staat thuis in Barneveld. Piemel bij de kont doen we boven op bed bij mama. Piemel bij de mond is als hij mijn piemel in zijn mond doet. Dan doet hij zo.. Opmerking verbalisant: [benadeelde] buigt voorover met zijn hoofd en beweegt op en neer. Dan gaat hij piemel mond doen. Dan doe ik mijn kleren uit en dan doet hij piemel kont. Mama moest dan werken en dan vraagt hij: zullen we even piemel mond doen? [5] Toen gingen we naar de slaapkamer van mama en [verdachte]. Dan doe ik mijn broek en onderbroek naar beneden en dan gaat hij het doen. En toen mocht ik ook piemel mond bij hem doen. [verdachte] zegt dan: je moet je broek even uit doen. Dan gaat [verdachte] bukken en piemel mond doen. Als ik dat bij hem doe dan gaat [verdachte] staan en ga ik piemel mond doen. Toen deed ik hem er een keer uit. Ik vond het niet lekker want het smaakte naar piemel. Toen deed ik hem eruit. [verdachte] zei: ‘nog eventjes’. [6] [verdachte] had zijn piemel schoon gemaakt met een washandje bij de wasbak van de douche. [verdachte] heeft een bruine piemel. Ik heb een witte piemel. De piemel van [verdachte] heeft heel veel haartjes. Die haartjes komen dan tegen mijn gezicht aan. Dan ga ik ietsjes naar voren en dan krijg ik haartjes tegen mijn gezicht aan. Ik doe niet zo ver de piemel in mijn mond en dan doet hij zo. Opmerking: [benadeelde] drukt zijn onderlichaam naar voren. En dan krijg ik hem helemaal in mijn mond. Ik heb een stuk of 7 keer de piemel van [verdachte] in mijn mond gehad. Dat was in de slaapkamer toen mama was werken. [7]
Piemel kont is gebeurd bij de douches. Toen kwam er wit spul op mijn kont. De douches zijn op de camping in Zuid Frankrijk. Dat was 7 juli tot wanneer weet ik niet. We waren daar twee weken. Piemel kont gebeurde thuis en in Zuid Frankrijk. Thuis ging ik op bed liggen en dan gaat hij op zijn knieën en dan gaat hij piemel kont doen. Dat was ook toen mama was werken. [8] Hij doet dan steeds zijn piemel heel ver in mijn kont en er uit. Ik voelde dat hij in mijn kont zit. Dat deed pijn en toen zei ik niet zo ver in mijn kont. Toen deed hij het rustig. En toen duurde het te lang en toen deed hij het wel. Met een wc papiertje maakt hij zijn eigen piemel schoon en dan mijn kont. Omdat het ook op zijn piemel blijft zitten. Er zit dan een beetje wit spul op. Op mijn kont ook. Dat is dan ietsjes meer. In Frankrijk toen het gebeurde stond ik onder de douche. Vorige keer maakte ze weer ruzie want [verdachte] zei, we gaan naar voren even douchen. En toen maakte ze weer ruzie. Dat witte spul komt uit zijn zakje onder de piemel. Dat heeft [verdachte] verteld. [9]
Op de woensdag voor het trouwen heb ik het ook verteld aan mama. Ik heb mama verteld dat [verdachte] piemel mond deed. Niet van de piemel kont. [10] Mama vroeg toen of iemand aan mijn piemel had gezeten. Ze had het al eerder gevraagd en toen zei ik nee. Het was een geheim van [verdachte] wat hij met mijn piemel doet.
Ik heb ook twee keer piemel in de kont van [verdachte] gedaan. [11] Dit was thuis op hun slaapkamer.
Als [verdachte] bij mij piemel in de kont deed, deed hij met één hand zo. Opmerking: [benadeelde] doet bij zichzelf zijn hand voor zijn broek ter hoogte van zijn piemel. [benadeelde] verklaart dat [verdachte] dan erin en eruit in de kont doet en zijn piemel vast houdt. [12]
Verdachteheeft verklaard dat hij samen met [benadeelde] Playstation-spelletjes speelde [13] .
[moeder benadeelde], de moeder van [benadeelde], heeft verklaard dat [verdachte] in het begin, toen zij stage moest lopen, op [benadeelde] paste.
Op 4 juli 2012, voor de trouwerij, heeft ze aan [benadeelde] gevraagd of er iemand aan zijn ‘sjakie’ (piemel) zat. [benadeelde] zei toen van niet. [moeder benadeelde] vroeg toen of [verdachte] aan zijn sjakie zat en [benadeelde] zei dat hij dit niet mocht zeggen van [verdachte]. [benadeelde] zei dat [verdachte] [benadeelde] piemel in zijn mond deed en dat [benadeelde] ook aan de piemel van [verdachte] mocht komen. [14] Na de trouwdag zijn ze op vakantie gegaan naar een camping in Zuid Frankrijk. Ze hadden ruzie over de douche. [benadeelde] ging douchen en [moeder benadeelde] vond dat hij dat alleen kon omdat de douches dichtbij waren. [verdachte] vond dat niet. [verdachte] vond dat er betere douches waren bij het restaurant en stond erop dat [benadeelde] mee moest. [moeder benadeelde] heeft dat een keer toegelaten. [15]
Er was een moment dat ze met zijn drieën op de bank zaten. [moeder benadeelde] hoorde dat [benadeelde] zei: ‘kusjes op de piemel’. Ze zag dat [benadeelde] naar voren boog naar de piemel van [verdachte]. [16]
[naam]heeft verklaard dat [benadeelde] hem heeft verteld dat [verdachte] met zijn mond aan zijn piemeltje had gezeten. [17]
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat [benadeelde] in zijn verklaring, die middels een studioverhoor is afgenomen, authentiek en gedetailleerd heeft verklaard. Nu deze verklaring tevens ondersteund wordt door de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, acht de rechtbank deze betrouwbaar.
Met betrekking tot het verweer dat de verklaring van [benadeelde] onvoldoende ondersteund zou worden door ander bewijsmateriaal, overweegt de rechtbank als volgt.
Artikel 342, lid 2 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) vermeldt dat het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van één getuige. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 26 januari 2010, LJN BK2094, NJ 2010/512, overwogen dat de in artikel 342, lid 2 Sv neergelegde bewijsminimum-regel ziet op de tenlastelegging in haar geheel. De Hoge Raad heeft in dit arrest voorts overwogen dat deze bepaling de rechter verbiedt om tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en deze onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
De stelling van de raadsvrouw dat de ondersteuning betrekking moet hebben op de kern van de tenlastelegging vindt, voor wat betreft de bewijsminiumregel, geen steun in het recht.
De rechtbank is van oordeel dat hetgeen [benadeelde] verklaard heeft, (op onderdelen) voldoende ondersteund wordt, dan wel bevestigd wordt, door de verklaring van verdachte, van [moeder benadeelde] en van [naam], zodat van strijd met artikel 342, lid 2 Sv geen sprake is. Het verweer wordt verworpen.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op tijdstip
(pen
)gelegen in de periode van 15 december 2011 tot en met 25 juli 2012 te Barneveld, (telkens) (opzettelijk) handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, te weten zijn, verdachtes, penis brengen in de anus en mond, heeft
gepleegd met [benadeelde], geboren op [geboortedag 2], die toen de
leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt;
2.
hij op tijdstip
(pen
)gelegen in de periode van 15 december 2011 tot en met 25 juli 2012 te Barneveld, (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn stiefkind en/of de aan zijn zorg en/of
waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [benadeelde], geboren op [geboortedag 2], hierin bestaande dat verdachte de penis van die [benadeelde] in
zijn, verdachtes, anus en mond heeft genomen;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
Ten aanzien van feit 2:
Ontucht plegen met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd
en
ontucht plegen met zijn minderjarig stiefkind, meermalen gepleegd
De feiten zijn strafbaar.
Er is - zoals wel gesteld door de raadsvrouw – geen sprake van ééndaadse samenloop tussen het onder 1. en onder 2. bewezenverklaarde nu het onder 1. bewezenverklaarde ziet op het, door verdachte, brengen van zijn penis in de anus en mond van [benadeelde] en het onder 2. bewezenverklaarde ziet op het, door verdachte, in zijn mond en anus nemen van de penis van [benadeelde].

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht en voorts heeft hij geëist dat de rechtbank de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van verdachte zal gelasten.
De officier van justitie is tot deze eis gekomen vanwege de ernst van de feiten, de inhoud van de pro justitia rapportages, de justitiële documentatie van verdachte en het belang van bescherming van personen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging kan zich niet vinden in de oplegging van een terbeschikkingstelling nu niet door een medisch deskundige is vastgesteld dat verdachte ten tijde van het feit leed aan een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Bovendien vallen alle deskundigen terug op de rapportage uit 2002. De ouderdom van die rapportage staat een juiste beoordeling in de weg. Verdachte heeft zich in de afgelopen tien jaar ontwikkeld en herkent zich niet meer in die rapportage.
Voorts heeft de verdediging verzocht rekening te houden met het feit dat verdachte de wens heeft voor zijn moeder te gaan zorgen die last heeft van jicht en dat ook zijn eigen gezondheid achteruit gaat.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 23 april 2013; en
  • een pro justitia rapportage opgemaakt door [psychiater1], psychiater, gedateerd 3 mei 2002, betreffende verdachte;
  • een voorlichtingsrapportage van Reclassering Nederland, gedateerd 10 oktober 2006, betreffende verdachte;
  • twee afloopberichten toezicht van Reclassering Nederland, gedateerd 11 juni 2008 en 13 juli 2009, betreffende verdachte;
  • een beknopt reclasseringsadvies van Reclassering Nederland, gedateerd 2 maart 2011, betreffende verdachte;
  • een briefrapport van het NIFP, opgemaakt door [psychiater2], psychiater, gedateerd 23 maart 2011, betreffende verdachte;
  • een reclasseringsadvies van Reclassering Nederland, gedateerd 21 juni 2011, betreffende verdachte;
  • een afloopbericht toezicht van Reclassering Nederland, gedateerd 5 september 2011, betreffende verdachte;
  • een pro justitia rapportage opgemaakt door [klinisch psycholoog], klinisch psycholoog, gedateerd 10 februari 2012, betreffende verdachte;
 een multidisciplinair rapport van drs. [psycholoog], psycholoog, gedateerd 11 oktober 2012 en van dr. [psychiater3], psychiater, gedateerd 12 oktober 2012, betreffende verdachte;
  • een beknopt reclasseringsadvies van Reclassering Nederland, gedateerd 23 oktober 2012, betreffende verdachte;
  • een pro justitia rapportage van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum, door [psycholoog2], psycholoog, en [psychiater4], psychiater, gedateerd 8 maart 2013, betreffende verdachte en
  • een beknopt reclasseringsadvies van Reclassering Nederland, gedateerd 14 mei 2013, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft over een periode van een half jaar het zoontje van zijn vriendin - en later vrouw – seksueel ernstig misbruikt. Toen het misbruik begon was het slachtoffer pas 7 jaar oud.
Verdachte heeft hiermee, terwijl kinderen zouden moeten kunnen rekenen op liefde, bescherming en geborgenheid, inbreuk gemaakt op de lichamelijke en seksuele integriteit van het slachtoffertje.
Het is algemeen bekend dat slachtoffers van dergelijke delicten nog lange tijd ernstige nadelige psychische gevolgen van het misbruik kunnen ondervinden.
Verdachte is reeds drie keer eerder veroordeeld voor het plegen van seksueel misbruik met minderjarige jongens. In twee van die gevallen betrof het misbruik van jongens waarmee hij via (het kind van) zijn toenmalige relaties in contact kwam. In het onderhavige geval heeft verdachte de moeder van het slachtoffer leren kennen via een datingsite waarop zij had gemeld dat zij een zoontje had. Verdachte heeft op een grove en berekende manier misbruik gemaakt van het vertrouwen dat niet alleen door het slachtoffer maar ook door diens moeder in hem werd gesteld.
Verdachte heeft zich van het bovenstaande kennelijk geen enkele rekenschap gegeven en zich slechts bekommerd om bevrediging van zijn eigen lustgevoelens.
Verdachte heeft aan de opmaak van bovengenoemde rapportages uit 2012 en 2013 geen medewerking willen verlenen.
Omtrent verdachte is in 2002, naar aanleiding van soortgelijke feiten als de onderhavige, een psychiatrische rapportage opgemaakt waaraan hij wel heeft meegewerkt. De psychiater heeft destijds het volgende geconcludeerd:
‘Betrokkene lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, te beschrijven als een immature persoonlijkheidsontwikkeling, alsmede enkele borderline persoonlijkheidstrekken. Hij was recidiverend seksueel grensoverschrijdend naar meerdere aan zijn zorg toevertrouwde jongeren, met een waarschijnlijkheid dat sprake is van kernpedofilie (…) Behandeling wordt dringend aanbevolen. Onbehandeld wordt de kans op recidive seksuele grensoverschrijding jegens jongeren als zeer hoog ingeschat’.
Psychiater [psychiater3] concludeert in zijn rapport van 12 oktober 2012:
‘Op grond van de geraadpleegde stukken is ondergetekende sterk van mening dat bij betrokkene sprake is van een psychiatrische stoornis. Differentiaal diagnostisch valt te denken aan pedofilie en aan een persoonlijkheidsstoornis. Als betrokkene deze stoornis(sen) zou hebben (met name pedofilie), dan is het heel waarschijnlijk dat deze heeft/hebben doorgewerkt in de ten laste gelegde feiten. Het zou ook kunnen betekenen dat het recidivekans hoog is als de stoornis(sen) niet worden behandeld’.
Gelet op bovengenoemde rapportages en het feit dat verdachte zich na 2002 nog drie maal, onderhavige zaak meegerekend, schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik van minderjarige jongens, is de rechtbank van oordeel dat bij verdachte ten tijde van het begaan van de onderhavige bewezenverklaarde feiten, sprake was van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens.
De rechtbank stelt vast dat het onder 1. en 2. bewezen verklaarde feit betreft een misdrijf als bedoeld in artikel 37a, eerste lid onder 1 van het Wetboek van Strafrecht waarvoor terbeschikkingstelling mogelijk is. De rechtbank is van oordeel dat, mede gezien de ernst van de begane feiten, de drie voorafgegane veroordelingen inzake seksueel misbruik, de inhoud van de hiervoor genoemde rapportages en het feit dat verdachte niet eerder behandeld is voor zijn stoornis, de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist. De rechtbank is voorts van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eisen dat verdachte van overheidswege wordt verpleegd.
De bewezenverklaarde delicten zijn misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Gelet op de ernst van de feiten acht de rechtbank tevens de oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren passend en geboden. Deze is lager dan geëist nu de ervaring leert dat de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging opgelegd voor feiten als de onderhavige, een langdurig karakter heeft.
6a. De beoordeling van de civiele vordering, alsmede de gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [benadeelde] heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding ter zake van de bewezenverklaarde feiten. Gevorderd wordt een bedrag van € 5.309,53 terzake materiële en immateriële schade. Ter zitting is voorts verzocht, als pro memorie post, om de schade te vergoeden van de kosten voor een nieuwe therapie die benadeelde zal krijgen.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de vordering van de benadeelde partij voor het gehele gevorderde bedrag toe te wijzen, waarbij tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 61 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair verzocht de vordering af te wijzen vanwege het niet bewezen kunnen worden van de feiten. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht een lager bedrag dan gevorderd toe te kennen aan de benadeelde partij. Meer subsidiair heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De vordering van de benadeelde partij is niet danwel onvoldoende betwist door de
verdediging en zal daarom voor het gevorderde bedrag van € 5.309,53 worden toegewezen.
Ten aanzien van de pro memorie post verklaart de rechtbank de benadeelde partij niet
ontvankelijk nu dit deel van de vordering onvoldoende is bepaald.
Ter meerdere zekerheid voor daadwerkelijke betaling aan de benadeelde partij, zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 24c, 36f, 37a, 37b, 38e, 57, 244 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat veroordeelde
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] (feit 1 en 2).
Wijst de vordering van de benadeelde partij ten dele toe.
- Veroordeelt de veroordeelde tegen kwijting aan [benadeelde], te betalen
€ 5.309,53 (vijfduizenddriehonderdnegen euro en drieënvijftig eurocent).
  • Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
  • Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Maatregel van schadevergoeding
  • Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], te betalen € 5.309,53 (vijfduizenddriehonderdnegen euro en drieënvijftig eurocent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 61 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
  • Bepaalt daarbij dat voldoening van de ene betalingsverplichting de andere doet vervallen.
Aldus gewezen door:
mr. J.J.H. van Laethem (voorzitter) en mr. H.P.M. Kester-Bik en mr. H.G. Eskes, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. N. ter Horst, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 juni 2013.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regiopolitie Gelderland-Midden, divisie Recherche, Unit Opsporing, Team Zeden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL 2012082433, gesloten op 12 september 2012 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 31; Proces-verbaal van aangifte, verklaring [moeder benadeelde], p. 44, 45; proces-verbaal van verhoor, verklaring verdachte, p. 138; verklaring verdachte ter terechtzitting van 22 mei 2013.
3.Proces-verbaal van aangifte, verklaring [moeder benadeelde], p. 40.
4.Proces-verbaal van bevindingen inhoudende de verklaring van [benadeelde], p. 54.
5.Proces-verbaal van bevindingen inhoudende de verklaring van [benadeelde], p. 54, 55.
6.Proces-verbaal van bevindingen inhoudende de verklaring van [benadeelde], p. 56.
7.Proces-verbaal van bevindingen inhoudende de verklaring van [benadeelde], p. 57.
8.Proces-verbaal van bevindingen inhoudende de verklaring van [benadeelde], p. 58.
9.Proces-verbaal van bevindingen inhoudende de verklaring van [benadeelde], p. 59, 60;
10.Proces-verbaal van bevindingen inhoudende de verklaring van [benadeelde], p. 60.
11.Proces-verbaal van bevindingen inhoudende de verklaring van [benadeelde], p. 62.
12.Proces-verbaal van bevindingen inhoudende de verklaring van [benadeelde], p. 63.
13.Proces-verbaal, inhoudende de verklaring van verdachte, p. 155
14.Proces-verbaal van aangifte inhoudende de verklaring van [moeder benadeelde], p. 45.
15.Proces-verbaal van aangifte inhoudende de verklaring van [moeder benadeelde], p. 46, 47.
16.Proces-verbaal van aangifte inhoudende de verklaring van [moeder benadeelde], p. 47.
17.Proces-verbaal van verhoor, verklaring getuige [naam], p. 109.