ECLI:NL:RBGEL:2013:1421

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 mei 2013
Publicatiedatum
3 juli 2013
Zaaknummer
05/700889-12
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor schennis van de eerbaarheid en ontuchtig oogmerk

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 31 mei 2013 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van twee feiten: schennis van de eerbaarheid en het bewegen van een minderjarige getuige te zijn van seksuele handelingen. De feiten vonden plaats op respectievelijk 25 mei 2012 te Valburg en 20 mei 2012 te Elst, beide gelegen in de gemeente Overbetuwe. De verdachte heeft op de openbare weg, met ontbloot geslachtsdeel, zich aan een plaats voor openbaar verkeer vertoond en heeft een minderjarig meisje, van wie hij wist dat zij de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk betrokken bij seksuele handelingen. Tijdens de zitting op 17 mei 2013 heeft de verdachte zijn schuld bekend, wat leidde tot een bekennende verdachte zoals bedoeld in artikel 359 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de impact van het gedrag van de verdachte op de slachtoffers, in het bijzonder op het jonge meisje, dat geschrokken en angstig was na de gebeurtenis. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 750,-, te vervangen door 15 dagen hechtenis bij niet-betaling, en tot het verrichten van een voorwaardelijke werkstraf van 90 uur, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden voor reclasseringstoezicht. De beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer : 05/700889-12
Datum zitting : 17 mei 2013
Datum uitspraak : 31 mei 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte]
geboren op : [geboortedag] te [geboorteplaats]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats 1].

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 mei 2012 te Valburg, gemeente Overbetuwe, opzettelijk de eerbaarheid heeft geschonden door zich op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten De Vang, met ontbloot geslachtsdeel te bevinden;
2.
Primair
hij op of omstreeks 20 mei 2012 te Elst, gemeente Overbetuwe, [slachtoffer], geboortedatum [geboortedatum2], van wie verdachte wist of moest redelijkerwijs had moeten vermoeden dat zij de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte de aandacht van die [slachtoffer] getrokken en vervolgens die [slachtoffer] opzettelijk zijn, verdachtes, penis getoond en masturberende
bewegingen gemaakt;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
Subsidiair
hij op of omstreeks 20 mei 2012 te Elst, gemeente Overbetuwe, opzettelijk de eerbaarheid heeft geschonden door zich op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten Kloosterstraat, met ontbloot geslachtsdeel te bevinden en daarbij te masturberen.

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 17 mei 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen.
Als officier van justitie is mr. T. Henniphof verschenen.
Verdachte heeft het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
Nu verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en voorts geen vrijspraak is bepleit, is er sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering. Daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte door [naam], d.d. 25 mei 2012, pag. 3 e.v.;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 mei 2013.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem onder feit 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 25 mei 2012 te Valburg, gemeente Overbetuwe, opzettelijk de eerbaarheid heeft geschonden door zich op een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten De Vang, met ontbloot geslachtsdeel te bevinden.
Ten aanzien van feit 2
Nu verdachte het primair bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en voorts geen vrijspraak is bepleit, is er sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359 derde lid, laatste zin van het Wetboek van Strafvordering. Daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], d.d. 1 juni 2012, pag. 6 e.v.;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 mei 2013.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem onder feit 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 20 mei 2012 te Elst, gemeente Overbetuwe, [slachtoffer], geboortedatum [geboortedatum2], van wie verdachte wist of moest redelijkerwijs had moeten vermoeden dat zij de leeftijd van zestien jaar nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte de aandacht van die [slachtoffer] getrokken en vervolgens die [slachtoffer] opzettelijk zijn, verdachtes, penis getoond en masturberende
bewegingen gemaakt.
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat is voldaan aan artikel 167a van het Wetboek van Strafvordering aangezien, behalve uit het feit dat de minderjarige aangeefster over het voorval met haar ouders heeft gesproken, ook uit haar verklaring ten overstaan van de politie genoegzaam blijkt dat de confrontatie met verdachte belastend voor haar is geweest. In redelijkheid heeft de officier van justitie hieruit mogen begrijpen dat zij hecht aan strafvervolging van de verdachte en hoefde niet nader of anders aan het vereiste van het horen van deze minderjarige te worden voldaan.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
schennis van de eerbaarheid op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd
Ten aanzien van de feiten 2:
een persoon van wie hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt met ontuchtig oogmerk ertoe bewegen getuige te zijn van seksuele handelingen
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sanctie(s)

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot betaling van een geldboete ter hoogte van € 750,-, te vervangen door 15 dagen hechtenis alsmede tot het verrichten van een geheel voorwaardelijke werkstraf gedurende 90 uur, subsidiair 45 dagen met een proeftijd van twee jaren met als bijzondere voorwaarde op te leggen reclasseringstoezicht, ook als dat inhoudt het ondergaan van een ambulante behandeling bij Kairos, zo lang de reclassering dat noodzakelijk acht
.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft aangegeven zich te kunnen vinden in de eis van de officier van justitie. Hij geeft de voorkeur aan het betalen (ineens) van een geldboete en geeft aan de door hem reeds aangevangen behandeling bij Kairos af te willen maken.
De beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte, die niet eerder met justitie in aanraking is geweest, heeft schennis gepleegd op de openbare weg, onder meer in het bijzijn van een minderjarig meisje. Zijn handelen heeft grote impact op de slachtoffers, maar in het bijzonder op het jonge meisje gehad. Zij was geschrokken, overstuur en angstig. Zij kon op dat moment niet weten wat verdachte van plan was. Verdachte lijkt op die momenten onvoldoende te hebben beseft dat dergelijk gedrag strafbaar was. Verdachte heeft spijt van wat hij heeft gedaan. Hij heeft zich na zijn aanhouding vrijwillig onder professionele behandeling gesteld. Daaruit leidt de rechtbank af dat hij verantwoordelijkheid neemt voor zijn gedrag en ook zelf herhaling wil voorkomen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank, met de officier van justitie, van oordeel dat voor de afdoening van de onderhavige zaak na te noemen duur passend en geboden is.

7.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 23, 24, 24c, 57, 239, 248d Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezen verklaarde tot
Een betaling van een geldboete van € 750,- (zevenhonderd vijftig euro),
bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door de duur van 15 dagen hechtenis.
en voorts tot
het verrichten van een werkstraf gedurende 90 (negentig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van 2 (twee) jaren navolgende (bijzondere) voorwaarde(n) niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
1. zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
3. medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. dat veroordeelde zich meldt bij de reclassering,
5. dat veroordeelde zich onder behandeling zal blijven stellen van Kairos, zolang Reclassering Nederland dat noodzakelijk acht,
waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Aldus gewezen door:
mr. H.T. Wagenaar (voorzitter), mr. P.C. Quak en mr. C.M.E. Lagarde, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.E. Cosijn, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 mei 2013.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door[verbalisant(en)] van de regiopolitie Gelderland-Midden, RL/Staf District/Leiding, RL/Unit West/Leiding, RL/Unit West/BPZ opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL079A 2012062710, gesloten op 5 juni 2012 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het door de griffier doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.