ECLI:NL:RBGEL:2013:1414

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
1 juli 2013
Publicatiedatum
3 juli 2013
Zaaknummer
05/800066-13
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man uit Bennekom wegens bedreiging en mishandeling binnen het gezin

Op 1 juli 2013 heeft de Rechtbank Gelderland een 36-jarige man uit Bennekom veroordeeld voor bedreiging met de dood en mishandeling van zijn vrouw en zoon. De zaak betreft incidenten die zich hebben voorgedaan tussen 1 september 2012 en 7 januari 2013. De verdachte heeft zijn echtgenote bedreigd door een kussen op haar gezicht te drukken en dreigende woorden te uiten. Daarnaast heeft hij haar op 27 november 2012 met een shawl gewurgd, wat leidde tot pijn en angst bij de vrouw. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de poging tot moord, maar dat de bedreiging wel wettig en overtuigend bewezen kon worden. Ook de mishandeling van de vrouw werd bewezen verklaard, terwijl de verdachte van de zwaardere aanklacht van poging tot zware mishandeling werd vrijgesproken.

Wat betreft de mishandeling van hun zoon, die in dezelfde periode plaatsvond, oordeelde de rechtbank dat de verdachte zijn zoon meermalen heeft geduwd en getrapt, wat ook pijn heeft veroorzaakt. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 120 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met zijn vrouw en kinderen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral gezien de kwetsbaarheid van de slachtoffers binnen de gezinscontext. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de officier van justitie en de raadsman van de verdachte, mr. M.J. Verwers.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Promis II
Parketnummer : 05/800066-13
Datum zitting : 17 juni 2013
Datum uitspraak : 1 juli 2013
TEGENSPRAAK
Vonnis van de meervoudige kamer in de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Oost-Nederland
tegen
naam :
[verdachte],
geboren op : [geboortedag 1],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
Raadsman : mr. M.J. Verwers, advocaat te Wageningen.
Officier van justitie : mr. J.G. Kolkman.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 30 november
2012 te Bennekom, gemeente Ede,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om opzettelijk zijn
echtgenote [naam echtgenote] van het leven te beroven, opzettelijk een kussen
op het gezicht van die [naam echtgenote] heeft gedrukt en/of gedrukt heeft gehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 30 november
2012 te Bennekom, gemeente Ede, zijn echtgenote [naam echtgenote] heeft
bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, hierin bestaande dat
verdachte opzettelijk dreigend een kussen op het gezicht van die [naam echtgenote]
heeft gedrukt en/of gedrukt heeft gehouden en/of (daarbij) voornoemde
[naam echtgenote] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Als ik nu doordruk
komt er helemaal geen scheiding", althans woorden van gelijke dreigende aard
of strekking;
2.
hij op of omstreeks 27 november 2012 te Bennekom, gemeente Ede,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om aan zijn echtgenote [naam echtgenote]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk
met zijn hand(en) en/of de keel van die [naam echtgenote] heeft
vastgepakt/-gegrepen en/of (vervolgens) de keel van die [naam echtgenote]
heeft dichtgeknepen/-gedrukt en/of (vervolgens) dichtgeknepen/-gedrukt heeft
gehouden, en/of met een shawl de keel van die [naam echtgenote] heeft dicht
dichtgedrukt/-getrokken en/of (vervolgens) dichtgedrukt/-getrokken heeft
gehouden terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 27 november 2012 te Bennekom, gemeente Ede,
opzettelijk mishandelend zijn echtgenote [naam echtgenote]
met zijn (verdachtes) hand(en) bij de keel heeft gepakt/gegrepen en/of
(vervolgens) de keel van die [naam echtgenote] heeft dichtgeknepen/-gedrukt
en/of dichtgeknepen/-gedrukt heeft gehouden,
en/of met een shawl de keel van die [naam echtgenote] heeft dicht
dichtgedrukt/-getrokken en/of (vervolgens) dichtgedrukt/-getrokken heeft
gehouden waardoor die [naam echtgenote] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2012 tot en met 7 januari 2013
te Bennekom, gemeente Ede, (telkens) opzettelijk mishandelend zijn kind [zoon 1]
(geboren op [geboortedag 2]), meermalen, althans eenmaal, heeft
geduwd en/of geslagen en/of gestompt en/of getrapt en/of geschopt, waardoor
deze (telkens) pijn heeft ondervonden;

2.Het onderzoek ter terechtzitting

De zaak is op 17 juni 2013 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. M.J. Verwers, advocaat te Wageningen.
De officier van justitie, mr. J. Kolkman, heeft gerekwireerd.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte is getrouwd met [naam echtgenote] (verder: [naam echtgenote]). [2] In de periode van 1 september 2012 tot en met 30 november 2012 [3] heeft verdachte, in de echtelijke woning aan de [adres], een kussen op het gezicht van [naam echtgenote] gedrukt en enkele seconden op het gezicht van [naam echtgenote] gedrukt gehouden. [4]
[naam echtgenote] was erg bang en had het gevoel dat verdachte haar iets wilde aandoen. [5]
Vrijspraak ten van het primair tenlastegelegde:
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat uit het dossier en verhandelde ter terechtzitting niet is gebleken dat verdachte het (voorwaardelijk) opzet heeft gehad om [naam echtgenote] van het leven te beroven. Verdachte heeft enkele seconden een kussen op het gezicht van [naam echtgenote] gedrukt gehouden, hoelang dat is geweest en hoelang [naam echtgenote] daardoor geen lucht heeft gekregen is echter onduidelijk, zodat de rechtbank niet kan vaststellen of door de handelingen van verdachte de aanmerkelijke kans heeft bestaan dat [naam echtgenote] daarbij het leven zou laten.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte primair is tenlastegelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde:
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt dat het subsidiair tenlastegelegde, de bedreiging met de dood, wettig en overtuigend bewezen kan worden geacht. Zij betoogt dat verdachte de ten laste gelegde woorden heeft gebruikt.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt dat verdachte geen opzet heeft gehad op het bedreigen van [naam echtgenote]. Hij wilde enkel [naam echtgenote] laten stoppen met schelden, tieren en kleineren. Verdachte dient te worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
[naam echtgenote] raakte in paniek doordat zij niet meer kon ademhalen door het kussen dat verdachte op haar gezicht gedrukt hield. [6] [naam echtgenote] heeft verklaard dat verdachte heeft gezegd; “Als ik nu doordruk, komt er helemaal geen scheiding”, of vergelijkbare woorden [7] , terwijl verdachter ter terechtzitting heeft verklaard dat hij het zich niet kan herinneren maar dat hij ook niet kan uitsluiten dat hij iets dergelijks tegen haar heeft gezegd, al was het maar om haar haar mond te laten houden. [8]
Mede door het toevoegen van die woorden kon bij [naam echtgenote] de redelijke vrees ontstaan dat verdachte het kussen zo lang op haar gezicht zou houden dat zij het leven zou laten. Dat verdachte, zoals hij zelf verklaart, niet de intentie heeft gehad haar om het leven te brengen doet aan een bewezenverklaring niet af. De rechtbank acht gelet op het voorgaande wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte subsidiair is tenlastegelegd.
Ten aanzien van feit 2
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 27 november 2012 heeft verdachte, in de echtelijke woning aan de [adres], met een shawl de keel van [naam echtgenote] dicht getrokken en dicht getrokken gehouden. [9]
Vrijspraak van het primair tenlastegelegde:
De rechtbank is met de officier en de verdediging van oordeel dat uit hetgeen uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken, niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte heeft geprobeerd aan [naam echtgenote] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte primair is tenlastegelegd en zal verdachte daarvan vrijspreken.
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het subsidiair tenlastegelegde kan worden bewezen, met dien verstande dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte met zijn handen en met een shawl de keel van [naam echtgenote] heeft dicht geknepen/-gedrukt en dat zij hiervan pijn heeft ondervonden.
Het standpunt van de verdediging
Het subsidiair tenlastegelegde kan naar mening van de verdediging worden bewezen .
Beoordeling door de rechtbank
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op 27 november 2012 een wurgpoging heeft gedaan bij [naam echtgenote], door haar shawl vast te pakken en deze dicht te trekken en dicht getrokken te houden. Ter zitting heeft hij ontkend dat sprake was van een wurgpoging maar heeft hij wel verklaard dat hij de shawl even heeft aangetrokken rond de nek en aangetrokken heeft gehouden. Het is een feit van algemene bekendheid dat wanneer stevig aan een shawl, die om iemands nek hangt, getrokken wordt, dit pijn veroorzaakt.
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, wettig en overtuigend bewezen wat verdachte subsidiair is tenlastegelegd. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [naam echtgenote] met zijn handen de keel heeft dichtgeknepen. De rechtbank zal verdachte van dit deel van de tenlastelegging vrijspreken.
Ten aanzien van feit 3
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
[zoon 1] (verder [zoon 1]), geboren [geboortedag 2], is de jongste zoon van verdachte en van [naam echtgenote]. [10] In de periode van 1 september 2012 [11] tot en met 7 januari 2012 [12] heeft verdachte, in de woning aan de [adres], zijn zoon [zoon 1] in een woedende bui geduwd. [13]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat kan worden bewezen dat verdachte inde tenlastegelegde periode zijn zoontje [zoon 1] meermalen heeft mishandeld door, onder andere, een trap in dient buik te geven. [zoon 1] is als gevolg van die trap tegen de tafel gevallen en heeft daarvan pijn ondervonden.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat verdachte vrijgesproken dient te worden van de mishandelingen van zijn zoon [zoon 1]. Verdachte heeft nooit het opzet gehad zijn zoon te mishandelen. Evenmin is vast komen te staan dat [zoon 1] hiervan pijn heeft gehad of dat letsel is ontstaan.
Beoordeling door de rechtbank
[naam echtgenote] heeft verklaard dat verdachte [zoon 1], tijdens een ruzie tussen [naam echtgenote] en verdachte in september 2012, doelgericht een harde trap in zijn maagstreek heeft gegeven. [zoon 1] tuimelde daardoor achterover en huilde onophoudelijk. [zoon 1] zei dat hij een zere buik had en zij zag dat [zoon 1] zijn buik vasthield. [14]
[naam echtgenote] heeft verder verklaard dat [zoon 1] altijd tussen haar en verdachte kwam als er problemen of ruzies tussen hen waren. Zij heeft meermalen gezien dat verdachte [zoon 1] dan een trap gaf of stompen in zijn buik. [15]
[naam echtgenote] heeft verklaard dat op 5 januari 2013 [16] een ruzie plaatsvond tussen verdachte en haar. [zoon 1] nam het op voor [naam echtgenote]. Zij zag dat verdachte [zoon 1] hard aan de kant duwde [17] en dat [zoon 1] met zijn hoofd tegen de salontafel ten val kwam [18] . [zoon 1] heeft ten overstaan van verbalisanten [verbalisant1] en [verbalisant2] verklaard dat verdachte hem een schop gaf en dat hij met zijn hoofd en buik tegen de tafel was gevallen en dat dit best een beetje pijn deed. [19]
Verdachte heeft verklaard dat hij [zoon 1] in de afgelopen twee jaar vijf keer geschopt of geduwd heeft. [20]
De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat, wanneer een kind door een volwassen persoon wordt geduwd of geschopt, dit pijn kan veroorzaken. Dat [zoon 1] ook pijn heeft gehad blijkt uit de verklaringen van [naam echtgenote] dat hij daarna (onophoudelijk) huilde en uit de verklaring van [zoon 1] zelf, dat hij pijn had.
De rechtbank acht, gelet op hetgeen uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken, wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte is tenlastegelegd. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [zoon 1] heeft geslagen of gestompt. Verdachte wordt van dit deel van de tenlastelegging daarom vrijgesproken.
ConclusieDe rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder
feit 1 subsidiair, feit 2 subsidiair en feit 3tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1. subsidiair
hij in de periode van 1 september 2012 tot en met 30 november 2012 te Bennekom, gemeente Ede, zijn echtgenote [naam echtgenote] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, hierin bestaande dat verdachte opzettelijk dreigend een kussen op het gezicht van die [naam echtgenote] heeft gedrukt en
/ofgedrukt heeft gehouden en
/of (daarbij
)voornoemde [naam echtgenote] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Als ik nu doordruk komt er helemaal geen scheiding",
2. subsidiair
hij op 27 november 2012 te Bennekom, gemeente Ede, opzettelijk mishandelend zijn echtgenote [naam echtgenote] met een shawl de keel van die [naam echtgenote] heeft dicht dicht
gedrukt/-getrokken en
/of (vervolgens
)dichtgetrokken heeft gehouden waardoor die [naam echtgenote] pijn heeft ondervonden;
3.
hij in de periode van 1 september 2012 tot en met 5 januari 2013 te Bennekom, gemeente Ede,
(telkens
)opzettelijk mishandelend zijn kind [zoon 1] (geboren op [geboortedag 2]), meermalenheeft geduwd en
/getrapt , waardoor deze
(telkens
)pijn heeft ondervonden;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1 subsidiair:
“bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht”
Ten aanzien van de feit 2 subsidiair:
“mishandeling, begaan tegen zijn echtgenote”
Ten aanzien van feit 3
“mishandeling, begaan tegen zijn kind, meermalen gepleegd”
De feiten zijn strafbaar.

5.De strafbaarheid van verdachte

Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten. Verdachte is dus strafbaar.

6.De motivering van de sancties

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder feit 1 subsidiair, feit 2 subsidiair en feit 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van een werkstraf voor de duur van 150 uren subsidiair 75 dagen hechtenis en voorts een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, maar dan geheel voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij reclassering, een ambulante behandelverplichting en voorts een contactverbod met [naam echtgenote] en de zoons [zoon 2]en [zoon 1]. De officier van justitie is tot deze eis gekomen vanwege de ernst van de feiten. Huiselijk geweld vindt plaats in een (huiselijke) situatie waar men zich kwetsbaar opstelt en waar men zich juist veilig zou moeten voelen. Er zijn kleine kinderen in het geding en dat maakt de zaak extra schrijnend.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de zaak thuis hoort in het hulpverleningsdomein. Een geheel voorwaardelijke straf met reclasseringstoezicht is passend en geboden. Een contactverbod is niet geïndiceerd en voortzetting daarvan zou contraproductief werken.
Subsidiair stelt de verdediging dat een beperkte werkstraf waarvan een deel voorwaardelijk, passend is.
Beoordeling door de rechtbank
Bij de beslissing over de straf heeft de meervoudige kamer rekening gehouden met:
  • de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
  • de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
 het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 16 mei 2013; en
 voorlichtingsrapportages van Reclassering Nederland, d.d. 10 januari 2013 en 26 april 2013, betreffende verdachte.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een bedreiging met de dood en mishandeling van de zijn echtgenote. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan meerdere mishandelingen van zijn vijfjarige zoontje. Dit zijn ernstige feiten.
Dergelijke gedragingen leiden bij de slachtoffers tot gevoelens van onveiligheid en onzekerheid in het dagelijks leven, wat temeer geldt nu de feiten zijn begaan binnen een gezinsverband, een relatie en in de gezinswoning.
Verdachte is echter niet eerder veroordeeld voor een soortgelijk feit.
Gelet op alle omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat een werkstraf passend en geboden is. Nu de rechtbank verdachte op een aantal onderdelen van de tenlastelegging heeft vrijgesproken zal de rechtbank de werkstraf, zoals geëist door de officier van justitie, enigszins matigen. Zij komt tot een werkstraf voor de duur van 120 uren.
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat daarnaast een forse voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden geboden is. Verdachte en zijn vrouw zullen, of het nu tot een echtscheiding komt of niet, met elkaar verbonden blijven door de kinderen. Wanneer verdachte geen ambulante behandeling ondergaat zal een kans op recidive blijven bestaan, zo concludeert ook de reclassering. Vanwege de onzekerheid of en hoe de aan verdachte aan te bieden behandeling zal aanslaan, acht de rechtbank een proeftijd van drie jaren noodzakelijk.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich moet laten behandelen gedurende de eerste 2 jaar van de proeftijd. Ook zal de rechtbank een contactverbod opleggen voor zijn vrouw en twee kinderen voor zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.

7. De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 22c, 22d, 27, 57, 285 en 304 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank, rechtdoende:
Spreekt verdachte vrij van het onder
feit 1 primair en feit 2 primairtenlastegelegde feiten.
Verklaart bewezen dat verdachte de overige tenlastegelegde feiten, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot het verrichten van
een werkstraf gedurende 120 (honderdtwintig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen 1 (één) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
De termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen alsmede met de tijd dat hij ongeoorloofd afwezig is.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op
60 (zestig) dagen.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht geheel in mindering wordt gebracht, te weten
6 (zes) uren, zijnde
3 (drie) dagenhechtenis.
en
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden (vier) maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd van
3 (drie) jarennavolgende (bijzondere) voorwaarde(n) niet is nagekomen:
Algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; en
medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
4. dat veroordeelde zich (uiterlijk) drie dagen na het onherroepelijk worden van het vonnis meldt bij de reclassering Arnhem, Nieuwe Oeverstraat 65, te Arnhem,
op telefoonnummer 026-3555333;
5. dat veroordeelde zich gedurende de eerste 2 jaren van de proeftijd onder behandeling zal stellen van een forensische polikliniek, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling/behandelaar aan te geven;
6. dat veroordeelde gedurende de proeftijd zonder de instemming van de reclassering op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met
[naam echtgenote] en zijn kinderen [zoon 2] en [zoon 1], zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. De wijze waarop en in welke vorm er contact plaats kan vinden wordt besloten door de reclassering;
Beveelt dat de op grond van artikel 14c gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Aldus gewezen door:
mr. E. de Boer (voorzitter), mr. T.P.E.E. van Groeningen en mr. J.M.J.M. Doon, rechters,
in tegenwoordigheid van L.J.M. Visser, griffier
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op
1 juli 2013.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de regiopolitie Gelderland-Midden, district West Veluwe Vallei, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 2013003132, gesloten op 17 januari 2013 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 24, eerste alinea.
3.Proces-verbaal van aangifte van [naam echtgenote], p. 11, derde alinea.
4.Proces-verbaal van aangifte van [naam echtgenote], p. 11 en proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 29, eerste alinea en verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 17 juni 2013.
5.Proces-verbaal van aangifte van [naam echtgenote], p. 11, laatste regel.
6.Proces-verbaal van aangifte van [naam echtgenote], p. 11, derde alinea.
7.Proces-verbaal van aangifte van [naam echtgenote], p. 7 laatste regel
8.Verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 17 juni 2013
9.Proces-verbaal van aangifte van [naam echtgenote], p. 12, derde alinea en proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 29, vierde alinea en verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 17 juni 2013.
10.Proces-verbaal van aangifte van [naam echtgenote], p. 6, vierde alinea en proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 24, eerste alinea.
11.Proces-verbaal van aangifte van [naam echtgenote], p. 7, een na laatste alinea.
12.Proces-verbaal van aangifte van [naam echtgenote], p. 9, eerste alinea.
13.Proces-verbaal van aangifte van [naam echtgenote], p. 8, achtste alinea en verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 17 juni 2013.
14.Proces-verbaal van aangifte van [naam echtgenote], p. 7, een na laatste alinea en proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 28, vijfde alinea.
15.Proces-verbaal van aangifte van [naam echtgenote], p. 8, vierde alinea.
16.Proces-verbaal van aangifte van [naam echtgenote], p. 9, een na laatste alinea en p. 9, eerste alinea.
17.Proces-verbaal van aangifte van [naam echtgenote], p. 8, een na laatste alinea en verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 17 juni 2013.
18.Proces-verbaal van aangifte van [naam echtgenote], p. 8, een na laatste alinea.
19.Proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant1] en [verbalisant2], p. 15.
20.Proces-verbaal van verhoor van verhoor van verdachte, p. 30, zesde alinea.