Op 19 april 2013 heeft de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, het verzoek tot wraking van de rechter-commissaris afgewezen. Verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Pestman, had de wraking ingediend op basis van eerdere veroordelingen door de rechtbank Zutphen en het vermoeden dat de rechter-commissaris betrokken was bij een strafrechtelijk onderzoek naar de dood van zijn moeder in Duitsland in 2008. Tijdens de zitting heeft verzoeker zijn wrakingsverzoek toegelicht met een notitie van 25 punten en twee stukken.
De rechter-commissaris heeft het wrakingsverzoek gemotiveerd weersproken en aangegeven dat zij sinds mei 2011 in functie is en niet eerder met verzoeker te maken heeft gehad. De rechtbank heeft vervolgens de gronden voor de wraking beoordeeld aan de hand van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank oordeelde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid van de rechter-commissaris objectief gerechtvaardigd maakten.
De rechtbank concludeerde dat de persoonlijke opstelling van de rechter-commissaris geen zwaarwegende aanwijzing voor vooringenomenheid opleverde. Ook de onvrede van verzoeker over eerdere rechterlijke beslissingen en de benoeming door de Kroon werden niet als gronden voor wraking erkend. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking als ongegrond afgewezen en bepaald dat de procedure zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van het wrakingsverzoek.