In deze zaak hebben eisers beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lochem, waarbij hen een planschadevergoeding van € 5.672,25 was toegekend. Dit besluit was gebaseerd op een eerdere beslissing van 10 augustus 2010, die na heroverweging op 23 maart 2011 in stand was gelaten. De rechtbank Gelderland heeft de zaak behandeld op 17 april 2012, waarbij eisers en de vertegenwoordiger van verweerder, H. Beekhuis, aanwezig waren. Tijdens de procedure zijn er meerdere brieven en adviezen uitgewisseld, waaronder een advies van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) over de planologische mogelijkheden en de waardevermindering van de onroerende zaak van eisers.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag om planschadevergoeding moet worden beoordeeld aan de hand van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De rechtbank concludeert dat de eisers door de wijziging van het planologische regime in een nadeliger positie zijn komen te verkeren, maar dat de schadevergoeding van € 5.672,25 gerechtvaardigd is. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten, wat betekent dat de eerder toegekende schadevergoeding blijft bestaan. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat er geen proceskosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit de voorzitter en twee rechters. De rechtbank heeft de eisers in hun beroep gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand gelaten, en verweerder is verplicht om het griffierecht aan eisers te vergoeden.