ECLI:NL:RBDOR:2012:BY4909
Rechtbank Dordrecht
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de kinderrechter ongegrond verklaard
In deze zaak hebben verzoekers, ouders van twee minderjarigen, een verzoek tot wraking ingediend tegen kinderrechter mr. N.M.C. de Boorder-Wennekers. Dit verzoek werd gedaan tijdens de zitting op 28 november 2012, waar de kinderrechter de behandeling van de zaak had geschorst om het wrakingsverzoek door een meervoudige kamer te laten behandelen. De wrakingskamer heeft op 29 november 2012 het verzoek behandeld, waarbij zowel de verzoekers als hun advocaat, de kinderrechter, en vertegenwoordigers van Bureau Jeugdzorg en de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig waren.
De advocaat van de verzoekers voerde aan dat de kinderrechter de schijn van partijdigheid had gewekt door niet adequaat in te gaan op de argumenten van de advocaat en door de verzoeker te vragen om professionele distantie, wat de indruk wekte dat hij de belangen van de ouders niet goed behartigde. De kinderrechter heeft echter betwist dat zij de schijn van vooringenomenheid heeft gewekt en stelde dat de mondelinge behandeling voldoende gelegenheid bood voor alle partijen om hun standpunten toe te lichten.
De wrakingskamer heeft de argumenten van de verzoekers beoordeeld en geconcludeerd dat er geen objectieve aanwijzingen zijn voor partijdigheid van de kinderrechter. De kinderrechter had geen afstand hoeven nemen van eerdere beslissingen van andere rechters in de zaak, en het enkele feit dat de kinderrechter de vragen van de advocaat niet tot de hare heeft gemaakt, is onvoldoende om de schijn van vooringenomenheid te onderbouwen. Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en afgewezen op 4 december 2012.