vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM, locatie Dordrecht
zaaknummer / rolnummer: 92279 / HA ZA 11-2211
Vonnis in de hoofdzaak en in het incident van 31 oktober 2012
de vennootschap onder firma
GRAND-CAFÉ RESTAURANT DE VIER JAARGETIJDEN V.O.F.,
gevestigd te Etten-Leur,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J. van Oijen,
[Gedaagde in conventie, eiser in reconventie]
wonende te Middelharnis,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. E.B. van den Ouden.
Partijen zullen hierna De Vier Jaargetijden en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 23 november 2011 met de daarin genoemde processtukken;
- de akte uitlating tussenvonnis van De Vier Jaargetijden, met producties;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 17 april 2012;
- akte uitlating voortzetting getuigenbewijs van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van 2 mei 2012;
- de conclusie na getuigenverhoor, tevens incidentele vordering tot inzage, afschrift of uittreksel van bescheiden ex art. 843a Rv van De Vier Jaargetijden;
- de antwoordakte ex art. 843a Rv van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie];
- de conclusie van antwoord na getuigenverhoor van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3. Wegens afwezigheid van de rechter-commissaris voor wie het getuigenverhoor heeft plaatsgevonden, wijst een andere rechter dit vonnis.
2. De incidentele vordering en de beoordeling ervan
2.1. De Vier Jaargetijden vordert, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] te veroordelen tot:
1. het verstrekken van inzage in en afschrift van alle bankafschriften over de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 november 2010 van de ING-bankrekening met nummer [xxxxxxx] t.n.v. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie];
a. primair aan De Vier Jaargetijden;
b. subsidiair aan een daartoe door de rechtbank te benoemen AA- of RA-accountant;
c. meer subsidiair aan een daartoe door de rechtbank te benoemen deskundige;
onder de bepaling dat, indien het gevorderde onder sub b of sub c wordt toegewezen, die derde partij onder geheimhouding en buiten aanwezigheid van partijen de bankafschriften onderzoekt, een overzicht van de gedane contante stortingen en contante opnamen voorzien van data en bedragen maakt en daaraan een afschrift van de bankafschriften hecht waaruit zulks blijkt en waarin de irrelevante transacties onleesbaar zijn gemaakt;
2. binnen 14 dagen na het in deze te wijzen vonnis in incident, op straffe van een dwangsom van EUR 2.500,00 per dag en;
3. onder bepaling dat dit vonnis ex art. 3:300, eerste lid, BW dezelfde kracht heeft als en in de plaats treedt van een door van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan ING Bank N.V. gericht verzoek om alle bankafschriften over de onder 1 genoemde periode van zijn ING-bankrekening aan De Vier Jaargetijden te verstrekken, althans dat aan ING Bank N.V. wordt opgedragen alle voornoemde bankafschriften op eerste verzoek aan De Vier Jaargetijden te verstrekken;
4. met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de kosten van de procedure in incident, vermeerderd met rente en nakosten.
2.2. De Vier Jaargetijden legt aan haar incidentele vordering ten grondslag dat zij een rechtmatig belang heeft bij de verzochte inzage en afgifte van de bescheiden teneinde aan haar bewijsopdracht te kunnen voldoen. Omdat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zich tijdens het getuigenverhoor op zijn verschoningsrecht heeft beroepen, welk beroep is gehonoreerd, is De Vier Jaargetijden geschaad in haar bewijsmogelijkheden. Een behoorlijke rechtsbedeling vereist dat De Vier Jaargetijden in de gelegenheid wordt gesteld om het aan haar opgedragen bewijs te leveren aan de hand van de stukken waarvan inzage en afschrift wordt gevorderd.
2.3. Het verweer van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] strekt tot afwijzing van de incidentele vordering. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert aan dat De Vier Jaargetijden met haar incidentele vordering beoogt een algemeen inzagerecht te verkrijgen. Dit verhoudt zich niet met artikel 843a Rv, dat ziet op een bijzondere exhibitieplicht. Voorts merkt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] op dat niet duidelijk is gemaakt dat sprake is van een rechtsbetrekking waarin De Vier Jaargetijden partij is. Ten slotte weerspreekt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] dat De Vier Jaargetijden uit hoofde van de aan haar gegeven bewijsopdracht een rechtmatig belang zou hebben bij de afgifte van de bescheiden, omdat inzage in de bankafschriften niet kan bijdragen in de bewijslevering.
2.4. Een vordering ex artikel 843a Rv is toewijsbaar is, indien voldaan is aan de volgende eisen:
- de eiser moet een rechtmatig belang hebben;
- de vordering heeft betrekking op bepaalde bescheiden;
- de bescheiden moeten betrekking hebben op een rechtsbetrekking, waarbij de eiser partij is;
- de wederpartij moet de stukken onder zijn berusting of tot zijn beschikking hebben;
terwijl de bescheiden niet verstrekt behoeven te worden, indien rechtspleging anderszins is gewaarborgd of een gewichtige reden daaraan in de weg staat.
2.5. De door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ten overstaan van [betrokkene 1] afgelegde verklaring dat hij één of twee keer door hem onttrokken kasgeld op zijn rekening heeft gestort om het enige tijd later weer op te nemen en in de kas van het restaurant terug te leggen, biedt onvoldoende steun aan de stelling van De Vier Jaargetijden dat door inzage in alle door haar gevorderde bankafschriften de waarheid aan het licht gebracht kan worden over de totale omvang van de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan de kas van De Vier Jaargetijden onttrokken bedragen. In hetgeen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft verklaard, noch in de overige door partijen aangevoerde omstandigheden, kan een aanknopingspunt worden gevonden voor de veronderstelling dat meerdere door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] onttrokken bedragen op zijn eigen bankrekening zijn gestort.
2.6. Tijdens het gesprek met [betrokkene 1] heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verklaard dat hij een bedrag van € 3.000,00 aan kasgeld op zijn bankrekening heeft gestort en vervolgens weer heeft opgenomen om in de kas terug te leggen. Voorts heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tijdens het getuigenverhoor verklaard dat hij een bedrag van € 3.400,00 aan kasgeld heeft opgenomen ter voldoening van een belastingschuld. In de samenhang tussen deze beide verklaringen over een (eenmalige) grote kasopname door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] van (ongeveer) € 3.000,00 of € 3.4000,00 wordt voldoende grond gezien om de incidentele vordering van De Vier Jaargetijden toe te wijzen voor zover het de afgifte van kopie bankafschriften betreft waaruit een eenmalige storting en een opname van contant geld door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kunnen blijken. De Vier Jaargetijden heeft een rechtmatig belang bij de gevorderde afgifte van deze bankrekeningafschriften, omdat zij aan de hand daarvan mogelijk bewijs kan leveren van haar stelling dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de periode 1 januari 2010 tot en met 15 november 2010 een contante opname heeft gedaan die heeft bijgedragen aan het ontstaan van het kastekort. De exhibitieplicht betreft hooguit twee bankafschriften waarover [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kan beschikken en waarop de overige niet ter zake doende transacties en saldi onzichtbaar gemaakt kunnen worden. De bankafschriften hebben betrekking op de rechtsverhouding tussen De Vier Jaargetijden en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie], omdat zij informatie kunnen bevatten met betrekking tot de afrekening die tussen partijen dient plaats te vinden nadat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als vennoot van De Vier Jaargetijden is uitgetreden. Aldus is voldaan aan de in artikel 843a, eerste lid, Rv genoemde voorwaarden om tot (gedeeltelijke) toewijzing van het gevorderde te kunnen overgaan.
2.7. Zoals hiervoor is overwogen, heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zelf tijdens het getuigenverhoor verklaard dat hij eenmalig een bedrag van € 3.400,00 aan kasgeld heeft opgenomen. Er is derhalve geen sprake van dat door toewijzing van deze beperkte exhibitieplicht het eerder toegestane beroep op het verschoningsrecht illusoir wordt gemaakt.
2.8. Uit het voorgaande volgt dat de incidentele vordering van De Vier Jaargetijden deels zal worden toegewezen, in die zin dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal worden veroordeeld om binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis kopieën van de bankafschriften van de ING-bankrekening met nummer [xxxxxxx] t.n.v. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] uit de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 november 2010 aan de advocaat van De Vier Jaargetijden af te geven waaruit de storting en de opname van een bedrag van circa € 3.000,00 of € 3.400,00 in contanten blijkt en waarop de overige daarop vermelde transacties en saldi onleesbaar gemaakt mogen zijn.
2.9. Er bestaat geen grond voor toewijzing van de gevorderde reële executie ex artikel 3:300, eerste lid, BW, omdat de verstrekking van (kopie) bankafschriften door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen rechtshandeling betreft.
2.10. Voor het geval [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet voldoet aan de hem opgelegde exhibitieplicht, wordt opgemerkt dat de rechtbank aan deze weigering de gevolgtrekking kan verbinden die zij geraden acht, zoals ter zake van de waardering van het door De Vier Jaargetijden geleverde bewijs in de hoofdzaak. Daarom wordt geen aanleiding gezien voor het opleggen van een dwangsom aan [gedaagde in conventie, eiser in reconventie].
2.11. In de omstandigheid dat partijen over en weer op enkele punten in het ongelijk zijn gesteld, wordt aanleiding gezien om de proceskosten in het incident te compenseren, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.
3. De verdere beoordeling in de hoofdzaak
3.1. De zaak zal worden verwezen naar de rol van 12 december 2012 voor een akte aan de zijde van De Vier Jaargetijden. Voor zover De Vier Jaargetijden nader schriftelijk bewijs in de procedure wenst bij te brengen, dient zij de bewijsstukken bij deze gelegenheid in het geding te brengen. De inhoud van de akte dient beperkt te zijn tot de nadere bewijslevering of de mededeling omtrent het afzien daarvan. Vervolgens zal de zaak naar de rol verwezen worden voor een antwoordakte aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie].
3.2. Iedere verdere beslissing in de hoofdzaak wordt aangehouden.
4. De beslissing
De rechtbank
4.1. veroordeelt, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] om binnen veertien dagen na dagtekening van dit vonnis aan de advocaat van De Vier Jaargetijden kopieën van de bankafschriften van de ING bankrekening met nummer [xxxxxxx] t.n.v. [gedaagde in conventie/eiser in reconventie] uit de periode van 1 januari 2010 tot en met 15 november 2010 te doen toekomen waaruit de storting en de opname van een bedrag van circa € 3.000,00 of € 3.400,00 in contanten blijkt en waarop de overige daarop vermelde transacties en saldi onleesbaar gemaakt mogen zijn;
4.2. compenseert de proceskosten, zodat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.3. wijst af het meer of anders gevorderde;
4.4. verwijst de zaak naar de rol van 12 december 2012 voor het nemen van akte aan de zijde van De Vier Jaargetijden zoals bedoeld in rechtsoverweging 3.1.;
4.5. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. Bouter en in het openbaar uitgesproken op 31 oktober 2012.?