vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
zaaknummer / rolnummer: 88709 / HA ZA 10-2697
Vonnis van 19 september 2012
[Eiser in conventie, verweerder in reconventie]
wonende te Gorinchem,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. A.J.T.M. van Iersel,
[gedaagde in reconventie, eiser in reconventie]
wonende te Gorinchem,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. S. Meeuwsen.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 5 oktober 2011 en de daarin genoemde processtukken,
- het op 14 maart 2012 ter griffie ontvangen deskundigenbericht van mw. M.M.E. Kolhorn-Visser,
- de conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie],
- de conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie en in reconventie:
2.1. Bij vonnis van 5 oktober 2011 heeft de rechtbank een onderzoek door een deskundige bevolen ter beantwoording van de vraag of de handtekening onder het ter griffie gedeponeerde geschrift is gezet door [eiser in conventie, verweerder in reconventie]. Als deskundige is benoemd mevrouw M.M.E. Kolhorn-Visser.
2.2. De deskundige concludeert dat de betwiste handtekening met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid is gezet door [eiser in conventie, verweerder in reconventie].
2.3. De deskundige dient alleen handtekeningen aan haar onderzoek ten grondslag te leggen, waarvan vast staat dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] deze heeft gezet. De deskundige neemt, gelet op de inhoud van de brieven en de geadresseerde, als vaststaand aan dat brieven van 4 juli 2007 en 4 september 2008 zijn ondertekend door [eiser in conventie, verweerder in reconventie], hetgeen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betwist. Alleen op basis van de inhoud van de brieven en de geadresseerde had de deskundige niet mogen concluderen dat beide brieven door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn ondertekend. Dit klemt te meer, nu vast staat dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot 2009 de administratie voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft gedaan (tussenvonnis van 16 maart 2011 onder 2.1). Terecht maakt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bezwaar tegen onderzoek gebaseerd op deze brieven. Reeds hierom kan de conclusie van de deskundige niet in dit vonnis worden overgenomen. De deskundige heeft weliswaar ook twee handtekeningen onderzocht waarvan wel vast staat dat deze van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] afkomstig zijn, maar het is niet aan de rechtbank om met weglating van de helft van het onderzoeksmateriaal te concluderen dat op basis daarvan vastgesteld kan worden dat de handtekening op de op 10 april 2006 gedateerde overeenkomst van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] afkomstig is. De rechtbank kan in dit verband een aanvullende vraag aan de deskundige stellen, maar hier ziet zij vanaf vanwege het navolgende.
2.4. De advocaat van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft aan de deskundige een proces-verbaal d.d. 16 juni 2010 van de regiopolitie Zuid Holland Zuid ter hand gesteld. Hoewel dit proces-verbaal toen nog geen onderdeel uitmaakte van het procesdossier, bevindt het zich bij de stukken behorend bij het rapport van de deskundige en beide partijen hebben op de inhoud van deze stukken kunnen reageren, zodat bedoeld proces-verbaal thans onderdeel uitmaakt van het procesdossier.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verklaart in het proces-verbaal tegenover verbalisant [verbalisant], voor zover thans van belang:
"(...) Hij (lees: [eiser in conventie, verweerder in reconventie]- rb-) heeft in begin 2006 een huis gekocht in Nador. Deze woning kostte 35000 euro, zijnde 35 miljoen Marokkaanse franc. Dit geld had hij niet. Ik heb hem toen 6000 euro geleend. Ik ben daar met hem bij mijn bank, de attijari wafa bank geweest. Ik heb daar 6 miljoen franc opgenomen en ter plaatse aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] (lees: [eiser in conventie, verweerder in reconventie]- rb-) overhandigd. Ik overhandigde het geld voor de balie. Er werd geen overeenkomst van de lening o.i.d. opgemaakt. We waren vrienden en we vertrouwden elkaar.
Vanaf mei 2006 heb ik in Nederland drie personenauto’s gekocht, zijnde een renault expresse en twee citroen C15. (…) Twee auto’s werden op zijn naam gesteld (…) Ik heb de auto’s, de reis, dus benzine, tol en veerboot betaald. Ik leende hem de totale kosten van 6000 euro. (…)
In die periode heb ik hem in Nederland nog 1500 of 2000 euro geleend. Al deze leningen gingen in vertrouwen en zonder overeenkomst. (…)
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] stelt dat de afspraak ‘op enig moment, te weten op 10 april 2006’ op papier is gezet (conclusie na deskundigenbericht onder 4.). Deze stelling kan niet ernstig worden genomen. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] verklaart bij de politie, kort voor hij in deze procedure werd gedagvaard (op 26 juli 2010), dat er niets op papier is gezet. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft onvoldoende onderbouwd gesteld dat er een stuk bestaat dat onderzocht kan worden, zodat geen nadere vragen aan de deskundige zullen worden gesteld.
2.5. De vordering in reconventie is gebaseerd op de schriftelijke overeenkomst van 10 april 2006, waarvan het bestaan onvoldoende door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is onderbouwd. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] heeft evenmin andere feiten of omstandigheden gesteld waaruit kan blijken dat er sprake is van een (mondelinge) overeenkomst, zodat de vordering zal worden afgewezen.
2.6. Het beroep op verrekening in conventie faalt derhalve. In het tussenvonnis van 16 maart 2011 is ten aanzien van de vordering in conventie overwogen dat het bewijsaanbod van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] terzake van de betaling van de gevorderde € 8.117,51 zal worden gepasseerd. De vordering in conventie is dan ook als onvoldoende gemotiveerd betwist komen vast te staan. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is gehouden € 8.117,51 aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] terug te betalen op grond van ongerechtvaardigde verrijking.
2.7. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] procedeert met toevoeging zodat de proceskosten op grond van artikel 243 Rv aan de griffier dienen te worden voldaan, met uitzondering van de eigen bijdrage griffierecht. De proceskosten worden aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot op heden begroot op:
- dagvaarding € 87,93
- in debet gesteld
griffierecht 235,50
- eigen bijdrage
griffierecht 78,50
- salaris advocaat 1.152,00 (3 punten x tarief € 384,00)
Totaal € 1.553,93
2.8. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Akhoufli procedeert met toevoeging, zodat de proceskosten op grond van artikel 243 Rv aan de griffier dienen te worden voldaan. De proceskosten worden aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] tot op heden begroot op:
- salaris advocaat 1.341,00 (3 punten x 0,5 x tarief € 894,00)
Totaal € 1.341,00
2.9. De kosten van de deskundige zijn in de beschikking van 16 maart 2012 voorlopig begroot op € 2.000,00. Deze kosten zijn voorlopig voor beide partijen in debet gesteld, omdat aan hen toevoeging is verleend. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van het deskundigenonderzoek worden veroordeeld, op grond van artikel 244 Rv aan de griffier te voldoen.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aan Akhoufli te betalen de somma van € 8.117,51,
3.2. veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot op heden begroot op € 1.553,93, waarvan € 1.475,43 ingevolge artikel 243 Rv aan de griffier van de rechtbank Dordrecht dient te worden voldaan,
3.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4. wijst af het meer of anders gevorderde.
3.5. wijst het gevorderde af,
3.6. veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tot op heden begroot op € 1.341,00, welk bedrag ingevolge artikel 243 Rv aan de griffier van de rechtbank Dordrecht dient te worden voldaan,
3.7. veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in de kosten van het deskundigenbericht, bepaald op € 2.000,00, welk bedrag ingevolge artikel 244 Rv aan de griffier van de rechtbank Dordrecht dient te worden voldaan,
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2012.?