zaaknummer: 95203 / FA RK 11-8819 en 96487 / FA RK 12-7096
beschikking van de enkelvoudige kamer van 22 augustus 2012
[verzoekster],
wonende te [adres verzoekster],
verzoekster,
advocaat mr. A.F. Ammerlaan gevestigd te Dordrecht,
[verweerder],
wonende te [adres verweerder],
verweerder,
advocaat mr. S. Kandemir gevestigd te Dordrecht.
Partijen worden hieronder aangeduid als de vrouw respectievelijk de man.
1. Het verdere procesverloop
1.1. De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
- de beschikking van deze rechtbank van [uitspraak echtscheiding] en de daarin vermelde stukken.
1.2. De zaak is behandeld ter terechtzitting op 25 juni 2012. Verschenen zijn:
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.
- de man, bijgestaan door mr. P.C. van Houten, kantoorgenoot van de advocaat van de man.
2. De vaststaande feiten
2.1. Bij beschikking van [uitspraak echtscheiding] is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Deze beschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand op 20 maart 2012.
3. Het verzoek en het verweer
3.1. De vrouw heeft verzocht de boedelscheiding vast te stellen zoals in het verzoekschrift is uiteengezet.
3.2. De man heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft dit verzoek. Hij heeft verzocht ook de gouden sieraden (waaronder dukaten) in de verdeling te betrekken en deze bij helfte tussen partijen te verdelen.
Het verweer tegen het zelfstandige verzoek, tevens aanvullend verzoek
3.3. De vrouw heeft verzocht het zelfstandig verzoek van de man af te wijzen. Zij heeft tevens aanvullend verzocht:
- de verdeling van de inboedel vast te stellen;
- de gouden dukaten bij helfte te verdelen.
Het verweer op het aanvullend verzoek
3.4. De man verzoekt het aanvullend verzoek van de vrouw af te wijzen, dan wel haar niet-ontvankelijk te verklaren.
4. De verdere beoordeling
4.1. In de beschikking van [uitspraak echtscheiding] is reeds overwogen dat op de verzochte nevenvoorziening strekkende tot verdeling van de gemeenschap Nederlands recht van toepassing is.
4.2. Partijen zijn het eens over de volgende verdeling:
aan de vrouw wordt toegedeeld, danwel komt voor haar rekening:
ACTIVA
a. kleding en andere lijfs- en privégoederen;
b. de op haar naam staande betaal en/of spaarrekeningen op naam van partijen afzonderlijk;
c. de helft van eventueel nog te ontvangen belastingteruggaven over voorgaande jaren;
PASSIVA
d. de studieschuld op naam van de vrouw bij IBG (de vrouw zal deze schuld volledig op zich nemen en dragen als haar eigen schuld);
e. de helft van eventueel door partijen nog te betalen belastingschulden over voorgaande jaren.
aan de man wordt toegedeeld, danwel komt voor zijn rekening:
ACTIVA
a. kleding en andere lijfs- en privégoederen;
b. de op zijn naam staande betaal en/of spaarrekeningen op naam van partijen afzonderlijk;
c. de helft van eventueel nog te ontvangen belastingteruggaven over voorgaande jaren;
PASSIVA
f. de studieschuld op naam van de man bij IBG (de man zal deze schuld volledig op zich nemen en dragen als haar eigen schuld);
g. de helft van eventueel door partijen nog te betalen belastingschulden over voorgaande jaren.
4.3. Nu partijen overeenstemming hebben bereikt over deze boedelbestanddelen ligt de (wijze van) verdeling hiervan niet langer aan de rechtbank voor.
4.4. Partijen verschillen van mening over:
- de gouden sieraden en gouden dukaten;
- de inboedel.
De sieraden en dukaten
4.5. De vrouw stelt dat zij van haar ouders en zus de volgende sieraden heeft gekregen: 8 gouden armbanden en 1 gouden ring. Deze sieraden zijn volgens de vrouw aan haar verknocht, omdat ze alleen door haar worden gedragen en afkomstig zijn uit haar familie. Daarbij is het gebruikelijk dat “het goud” in geval van echtscheiding aan de vrouw toekomt, dan wel bij de vrouw blijft om haar niet onverzorgd achter te laten. Mede daarom zijn de sieraden aan de vrouw verknocht. Voorts behoren de sieraden volgens de vrouw buiten de verdeling te blijven, omdat ze gelet op de aard en de prijs niet kunnen worden aangemerkt als beleggingsobjecten (vergelijk LJN AK3806). De man heeft uitdrukkelijk betwist dat de sieraden verknocht zijn aan de vrouw.
4.6. Zoals reeds overwogen in de beschikking van [uitspraak echtscheiding] is op het huwelijksvermogenregime Nederlands recht van toepassing. Dat wil zeggen dat er sprake is van een gemeenschap van goederen. Goederen die aan een der echtgenoten op enigerlei bijzondere wijze verknocht zijn, vallen slechts in de gemeenschap voor zover die verknochtheid zich hiertegen niet verzet. Niet gesteld noch gebleken is dat de sieraden tijdens het huwelijksfeest aan de vrouw zijn geschonken onder voorwaarde dat deze niet in enige gemeenschap van goederen zouden vallen. Het antwoord op de vragen of een goed op bijzondere wijze aan één der echtgenoten is verknocht en, zo ja, in hoeverre die verknochtheid zich ertegen verzet dat het goed in de gemeenschap valt hangt af van de aard van dat goed, zoals deze aard mede door de maatschappelijke opvattingen wordt bepaald. Het feit dat alleen de vrouw de sieraden kan dragen en de door de vrouw aangevoerde culturele aspecten brengen niet met zich mee dat deze sieraden aan de vrouw zijn verknocht. De sieraden vallen naar het oordeel van de rechtbank in de tussen partijen bestaande gemeenschap van goederen en dienen in de verdeling te worden betrokken voor zover zij op het moment van de ontbinding van de huwelijksgemeenschap nog aanwezig waren. Voorts valt niet in te zin waarom het feit dat de sieraden geen beleggingsobject zijn, maakt dat ze buiten de verdeling dienen te blijven.
4.7. Uit het voorgaande volgt dat de door de vrouw genoemde sieraden in de huwelijksgoederengemeenschap vallen. Zij heeft immers gesteld dat deze sieraden thans in haar bezit zijn. De sieraden waren derhalve op het moment van de ontbinding nog aanwezig. De man heeft onweersproken gesteld dat partijen naast de door de vrouw genoemde sieraden nog andere sieraden hebben gekregen tijdens het huwelijksfeest. In totaal hebben partijen volgens de man gekregen:
- 25 gouden armbanden;
- 2 gouden kettingen;
- 2 gouden ringen;
- 30 gouden dukaten.
Deze aantallen zijn inclusief de sieraden waarvan de vrouw stelt dat zij die in haar bezit heeft (8 gouden armbanden en 1 gouden ring). Nu er sprake is van een gemeenschap van goederen, heeft ieder van partijen recht heeft op de helft van deze sieraden en dukaten. Dit betekent dat aan ieder van partijen de helft van de sieraden en gouden dukaten zal worden toegedeeld. Daarbij dient in aanmerking te worden genomen dat partijen het er over eens zijn dat zij één stuk van de sieraden en gouden dukaten hebben geschonken aan de broer van de vrouw ter gelegenheid van zijn huwelijk. Partijen verschillen echter van mening of het gaat om één gouden dukaat of één gouden armband. In het volgende zal daarom worden meegenomen dat op het moment van ontbinding er één stuk minder was.
4.8. De man heeft verzocht de verdeling vast te stellen zoals in de punten 8 t/m 17 van het verzoekschrift weergegeven. Nu in punt 15 van het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek staat dat de man zal verzoeken te bepalen dat de vrouw de helft van de sieraden (waaronder de gouden dukaten) aan de man dient af te geven, zal het verzoek van de man aldus worden gelezen dat hij tevens afgifte van de helft van de gouden sieraden en dukaten verzoekt. De man heeft gesteld dat alle genoemde sieraden en dukaten in de kluis van de ouders van de vrouw zitten. De man biedt uitdrukkelijk bewijs aan van zijn stellingen door het horen van de ouders van de vrouw, de vrouw en de man als getuigen. De vrouw heeft deze stelling van de man betwist. Zij stelt dat zij van de door de man genoemde sieraden slechts de sieraden mocht behouden die haar familie heeft geschonken. De overige sieraden zijn in het bezit van de familie van de man. De vrouw maakt aanspraak op de helft van de gouden dukaten.
4.9. Bij de beoordeling van deze standpunten van partijen zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang. Aanvankelijk heeft de vrouw in het verzoekschrift bij de opsomming van de bestanddelen van de huwelijksgoederengemeenschap niets gezegd over de gouden sieraden en dukaten. Nadat de man in zijn verweerschrift tevens zelfstandig verzoek melding heeft gemaakt van de gouden sieraden en dukaten heeft de vrouw aangevoerd dat de door de man genoemde aantallen onjuist zijn en heeft zij slechts de sieraden genoemd die zij van haar familie heeft gekregen. De man heeft daarop een dvd van het huwelijksfeest in het geding gebracht waarna de vrouw ter zitting heeft erkend dat er meer sieraden geschonken zijn op het huwelijksfeest. Zij stelt zich thans op het standpunt dat zij slechts de door haar genoemde sieraden in haar bezit heeft en dat de overige door de man genoemde sieraden in het bezit zijn van zijn familie. Deze feiten en omstandigheden in aanmerking genomen, mede gezien het gebruik in Turkse kringen dat de vrouw het goud behoudt, is de rechtbank van oordeel dat het voldoende aannemelijk is geworden dat de vrouw het goud onder zich heeft. De vrouw zal derhalve worden veroordeeld tot afgifte van de helft van de sieraden en dukaten.
De inboedel
4.10. Partijen hebben de verdeling van de inboedel niet in onderling overleg kunnen regelen. De inboedel is volgens de vrouw geheel achtergebleven in de echtelijke woning. De vrouw heeft een lijstje overgelegd welke goederen zij wenst. De man erkent dat de inboedel geheel in de woning is achtergebleven, maar hij stelt dat hij de vrouw in de gelegenheid heeft gesteld spullen te komen ophalen. De vrouw heeft toen volgens de man aangegeven dat zij niets wilde hebben van de inboedel.
4.11. Van de door de vrouw genoemde spullen zijn het bankstel, de saz, de darbuka volgens de man niet meer aanwezig, zodat de rechtbank hierover niet kan beslissen. De man is bereid de diploma’s, de boeken en het zilveren sieraad aan de vrouw af te geven. De rechtbank zal aldus beslissen. De koelkast en de wasmachine gebruikt de man zelf en deze inboedelgoederen wil hij zelf behouden. Alhoewel niet uitdrukkelijk genoemd gaat de rechtbank er vanuit dat de pannen nog aanwezig zijn en dat de man deze ook niet wil afgeven.
4.12. Aangezien de man alle inboedel heeft behouden is de man wat betreft de inboedel overbedeeld en wordt het billijk geacht de door de vrouw gewenste spullen, zijnde de koelkast, de wasmachine en de pannen, aan haar toe te delen. De man dient deze inboedelgoederen derhalve aan de vrouw af te geven.
De proceskosten
4.13. De rechtbank zal de proceskosten tussen partijen (ex-echtelieden) compenseren.
De rechtbank:
deelt aan de vrouw de helft van de sieraden toe;
deelt aan de man de helft van de sieraden toe;
veroordeelt de vrouw tot afgifte aan de man van de helft van de sieraden;
deelt de koelkast, de wasmachine en de pannen aan de man toe en veroordeelt de man tot afgifte;
compenseert de proceskosten zodat ieder van partijen de eigen proceskosten draagt;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. D. Regts en uitgesproken op de openbare terechtzitting van woensdag 22 augustus 2012.