vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
zaaknummer / rolnummer: 87471 / HA ZA 10-2469
Vonnis van 27 juni 2012
in de zaak van
[Eiser in conventie, verweerder in reconventie]
handelend onder de namen VALTRADE en VALTRADE OOSTERHOUT
zaakdoende te Oosterhout, domicilie kiezend ten kantore van zijn advocaat,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. R.A.W. van Oudheusden,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAGENN REÏNTEGRATIE B.V.,
gevestigd te Zwijndrecht,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. F.W. Henstra.
Partijen zullen hierna Valtrade en Sagenn Reïntegratie genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie
- het proces-verbaal van comparitie van partijen
- de akte na comparitie, akte houdende overlegging producties in conventie en reconventie, van Sagenn Reïntegratie
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie tevens akte wijziging grondslag/eis tevens antwoordakte
- de conclusie van dupliek in conventie, antwoordakte wijziging grondslag, tevens conclusie van repliek in reconventie
-de conclusie van dupliek in reconventie.
2. De feiten
2.1. Sagenn Reïntegratie sluit overeenkomsten met gemeenten om werklozen bij Sagenn Reïntegratie werkervaring op te laten doen. De taak van deze werklozen bestaat in ieder geval uit het verrichten van assemblagewerkzaamheden aan producten van derden.
Valtrade verkoopt producten waaraan (soms) assemblagewerkzaamheden moeten worden verricht.
2.2. Bij opdrachtbevestiging, genaamd “opdrachtbevestiging outsourcen assemblage werkzaamheden”, gedateerd “oktober 2008,” heeft Valtrade gegarandeerd om orders (werkzaamheden) ter waarde van € 250.000,- per jaar te plaatsen bij Sagenn Extend B.V. (onderstreping door rechtbank).
2.3. Art. 1 onder 12 van de opdrachtbevestiging bepaalt dat de contractspartijen elkaars werknemers niet zullen overnemen noch deze werknemers daartoe zullen benaderen, op straffe van een boete van € 500,- per dag met een maximum van € 10.000,-. Eenzelfde regeling geldt voor samenwerking met ex-werknemers. Deze bepaling geldt gedurende een periode van één jaar na beëindiging van de overeenkomst.
2.4. Art. 11 van de opdrachtbevestiging bepaalt dat de -aangehechte- algemene voorwaarden van Sagenn Extend B.V. onderdeel uitmaken van de overeenkomst.
3. De vordering in conventie
3.1. Valtrade vordert, samengevat, uitvoerbaar bij voorraad, Sagenn Reïntegratie te veroordelen tot betaling aan Valtrade van de volgende bedragen:
I € 54.300,- + p.m., vermeerderd met wettelijke (handels-) rente
II € 13.500,-, vermeerderd met wettelijke (handels-) rente
III € 10.000,-, vermeerderd met wettelijke (handels-) rente
IV de proceskosten, waaronder nakosten.
Hij stelt daartoe het volgende.
3.2. De € 54.300,- bestaat uit het volgende:
-€ 42.400,-: Sagenn Reïntegratie heeft regelmatig in opdracht van Valtrade assemblagewerkzaamheden uitgevoerd voor Valtrade. Er lagen 30.000 flesjes eau de cologne van Valtrade opgeslagen bij Sagenn Reïntegratie, met een totale waarde van
€ 42.400,-. Sagenn Reïntegratie heeft op deze flesjes etiketten aangebracht. Daarvoor was echter geen opdracht gegeven. Valtrade had een koper gevonden die juist flesjes zonder etiketten wilde hebben. Sagenn Reïntegratie wist dit maar heeft desondanks de flesjes geëtiketteerd. Bovendien zaten de etiketten er schots en scheef op en zaten er luchtbellen onder. De flesjes zijn daardoor waardeloos geworden. Verwijdering van de etiketten zou al te arbeidsintensief zijn geweest en dan nog zouden er lijmresten zijn achtergebleven.
-een deel van de flesjes bleek op een andere locatie te liggen dan de locatie die Sagenn Reïntegratie aan Valtrade had medegedeeld, zodat extra vervoerskosten ad € 300,- moesten worden gemaakt.
-vernietiging van de eau de cologne heeft € 12.000,- gekost. In repliek (onder nr. 39) heeft Valtrade deze deelvordering ingetrokken: Valtrade erkent dat zij geen vernietigingskosten heeft gemaakt omdat zij de flesjes om niet aan een derde kon leveren.
3.3. De € 13.500,-: Sagenn Reïntegratie heeft zich ten onrechte beroepen op een retentierecht. Hierdoor heeft Valtrade imagoschade geleden, ad € 5.000,-, te vermeerderen met € 8.500,- aan kosten rechtsbijstand.
3.4. De € 10.000,-: dit is de boete die Sagenn Reïntegratie contractueel heeft verbeurd ex art. 1 en 12 van de opdrachtbevestiging. Een werknemer van Valtrade en van Sagenn Reïntegratie hadden samen gelden verduisterd. Zij zijn toen ontslagen. Sagenn Reïntegratie is gaan samenwerken met de ex-werknemer van Valtrade, hetgeen de opdrachtbevestiging verbiedt. De samenwerking loopt tot op heden door zodat de maximale boete is verbeurd.
3.5. Nadat Valtrade er achter kwam dat zij niet haar contractuele wederpartij had gedaagd maar een daar aan gelieerd bedrijf, heeft Valtrade gesteld dat ook Sagenn Reïntegratie aansprakelijk is, en wel op grond van onrechtmatige daad omdat Sagenn Reïntegratie het bedrijf is dat de etiketteringswerkzaamheden feitelijk heeft verricht.
4. Het verweer in conventie
4.1. Sagenn Reïntegratie heeft haar aansprakelijkheid beperkt in haar algemene voorwaarden tot het factuurbedrag. Eerst was de factuur wegens omstandigheden nog niet verstuurd, later wel. Het factuurbedrag is € 319,20 exclusief BTW.
4.2. Sagenn Reïntegratie betwist dat geen opdracht is verstrekt tot het etiketteren en dat niet goed is geëtiketteerd.
4.3. Sagenn Reïntegratie betwist de omvang van de gestelde schade.
4.4. Sagenn Reïntegratie betwist aansprakelijk te zijn voor extra vervoerskosten. Sagenn Reïntegratie kwam een retentierecht toe vanwege onbetaalde facturen. Sagenn Reïntegratie zat opgescheept met de flesjes eau de cologne en zag zich genoodzaakt een deel daarvan elders onder te brengen. Voorts is Sagenn Reïntegratie hiervoor niet in gebreke gesteld noch is haar de kans gegeven om de schade te beperken door de ontbrekende flesjes zelf af te leveren.
4.5. Sagenn Reïntegratie heeft de noodzaak betwist van vernietiging van de flesjes eau de cologne en de omvang van de gestelde schade. Later heeft Sagenn Reïntegratie er op gewezen dat Valtrade uiteindelijk erkent dat op dit onderdeel geen schade is geleden.
4.6. Ter comparitie heeft Sagenn Reïntegratie het verweer gevoerd dat de litigieuze overeenkomst niet met haar is gesloten, maar met Sagenn Extend B.V.
5. De vordering in reconventie
5.1. Oorspronkelijk heeft Sagenn Reïntegratie in reconventie gevorderd, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Valtrade te veroordelen tot betaling aan Sagenn Reïntegratie:
I.
a. een bedrag van € 50.527,35 ter zake door Valtrade onbetaald gelaten facturen;
b. de contractuele rente van 1,5% per maand, subsidiair de wettelijke handelsrente, over deze sub I a bedoelde facturen vanaf de vervaldata daarvan, subsidiair vanaf de dag van verzuim, tot 1 september 2010, derhalve € 11.356,-;
c. de contractuele rente van 1,5% per maand over € 50.527,35, subsidiair de wettelijke
handelsrente over het bedrag van deze facturen, vanaf 1 september 2010 tot de dag der algehele voldoening;
II.
a. ter zake door Valtrade verschuldigde vergoeding wegens door Sagenn Reïntegratie over het jaar 2009 gemiste omzet, een en ander zoals bedoeld in art. 1 lid 3 van de Overeenkomst, primair ten bedrage van € 52.782,74 (incl. BTW), vermeerderd met de contractuele rente van 1,5% per maand hierover, subsidiair de wettelijke handelsrente, vanaf 1 januari 2010, subsidiair met ingang van de dag van verzuim van Valtrade, althans met ingang van de dag der eis in reconventie tot de dag der algehele voldoening.
b. primair, ter zake door Sagenn Reïntegratie over het jaar 2010 geleden en nog te lijden winstderving ten gevolge van de tekortkoming van Valtrade en de daardoor ingeroepen ontbinding, een bedrag van € 56.250,- vermeerderd met de contractuele rente van 1,5% per maand, althans de wettelijke handelsrente daarover vanaf 1 januari 2011 tot de dag der algehele voldoening,
subsidiair, terzake door Valtrade verschuldigde vergoeding wegens door Sagenn Reïntegratie over het jaar 2010 gemiste omzet, zoals bedoeld in art. 1 lid 3 van de Overeenkomst, een bedrag van € 66.937,50 (incl. BTW), vermeerderd met de contractuele rente van 1,5% per maand, althans vermeerderd met de wettelijke handelsrente, vanaf 1 januari 2011 tot de dag der algehele voldoening;
III.
een bedrag van 249,90 (incl. BTW) ter zake opslagkosten van de flesjes eau-de-cologne,
vermeerderd met de contractuele rente van 1,5% per maand, althans de wettelijke handelsrente daarover vanaf de dag dezer eis in reconventie;
IV.
een bedrag van € 4.500,- ter zake winstderving in relatie tot de opdracht tot het stickeren van
disney-poppetjes die Valtrade feitelijk heeft ingetrokken, dan wel die geen doorgang heeft
gevonden als gevolg van de door Sagenn Reïntegratie ingeroepen ontbinding van de overeenkomst per 15 december 2009, vermeerderd met de wettelijke handelsrente daarover vanaf de dag dezer eis in reconventie tot de dag der algehele voldoening;
V.
met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van Valtrade in de kosten van deze procedure, in conventie en reconventie.
Sagenn Reïntegratie stelt daartoe het volgende.
5.2. Ad I: Valtrade heeft ten onrechte nagelaten een bedrag van € 50.527,35 aan openstaande facturen te voldoen.
5.3. Ad II: Valtrade heeft contractueel toegezegd om in 2009 orders met een beloop van minimaal € 250.000,- per jaar te plaatsen. Die omzetgarantie is niet waargemaakt. Het contract voorziet in een vergoedingsregeling voor het geval de € 250.000,- niet wordt gehaald. Sagenn Reïntegratie vordert nakoming van deze vergoedingsregeling. Het bedrag komt uit op € 44.355,24 exclusief BTW/ € 52.782,74 incl. BTW, verder nog te vermeerderen met de genoemde bedragen ter zake van winstderving wegens beëindiging van de samenwerking en met omzet die na 2009 is misgelopen.
5.4. Ad III: omdat Valtrade de facturen niet betaalde, beriep Sagenn Reïntegratie zich op een retentierecht. De parfumflesjes (14 pallets) moesten 20 weken worden opgeslagen.
Dit heeft € 249,90 incl. BTW gekost. Dat is € 0,75 per pallet per week, conform art. 1.10 van de overeenkomst. Subsidiair is het schadevergoeding wegens wanprestatie.
5.5. Ad IV: Sagenn Reïntegratie heeft van Valtrade opdracht gekregen om disney-poppetjes te stickeren. Die opdracht is niet uitgevoerd. Eerst heeft Sagenn Reïntegratie zich beroepen op haar opschortingsrecht. Later heeft Valtrade de disney-poppetjes teruggenomen. Sagenn Reïntegratie kon de overeenkomst niet meer uitvoeren, waardoor zij winst is misgelopen, ad € 4.500,-.
5.6. Nadat Sagenn Reïntegratie er in deze procedure achter is gekomen dat zij niet de contractuele wederpartij is van Valtrade, heeft zij een akte van cessie overgelegd waarin staat dat Sagenn Extend B.V. haar vordering op Valtrade cedeert aan Sagenn Reïntegratie.
6. Het verweer in reconventie
6.1. Betwist wordt dat Sagenn Reïntegratie een vorderingsrecht heeft. De akte van cessie is slechts opgesteld “pour besoin de la cause.” Sagenn Reïntegratie stelt dat de vordering aan haar is gecedeerd door Sagenn Extend B.V., maar zij stelt tegelijkertijd dat het (niet om een cessie maar) om een lastgeving ter incasso gaat, terwijl beide rechtsfiguren naar hun aard niet samen gebruikt kunnen worden.
6.2. Valtrade beroept zich op een verrekeningsrecht. Valtrade heeft nog een aantal tegenvorderingen op Sagenn Extend B.V.
6.3. Ad I: Valtrade erkent de vordering op “ongeveer € 4.000,-” na. Valtrade heeft haar wederpartij bij brief van 2 november 2009 gewezen op onvolkomenheden in de facturen (productie 28). Het gaat om dubbel gefactureerde bedragen, verkeerde stuksprijzen en werkzaamheden die Valtrade niet accepteerde. Valtrade moet voor ongeveer € 4.000,- worden gecrediteerd.
6.4. Ad II: Volgens de eisen van redelijkheid en billijkheid komt aan Sagenn Extend B.V. geen beroep op de omzetgarantie toe. De overeenkomst is immers met wederzijds goedvinden beëindigd (reeds) per 1 september 2009. Sagenn Extend B.V. stelt dat de overeenkomst (pas) op 15 december 2009 door haar is ontbonden, maar dat is onjuist. Bovendien is de omzet niet behaald omdat Sagenn Extend B.V. zich ten onrechte op een opschortingsrecht beriep, zodat de samenwerking stil kwam te liggen.
6.5. Ad III: opslagkosten zijn niet overeengekomen behalve buiten de orderlooptijd, waarvan ten deze niet is gebleken. Niet duidelijk is waarom Sagenn Extend B.V. uitkomt op een bedrag van € 0,75 per pallet per week.
6.6. Ad IV: het is nooit de bedoeling geweest van Sagenn Extend B.V. om de overeenkomst met de disney-poppetjes uit te voeren, zodat zij ook geen omzet of winst is misgelopen.
7. De beoordeling
in conventie
7.1. Ter comparitie bleek dat Valtrade een ander partij heeft gedaagd dan haar contractuele wederpartij: gedaagd is Sagenn Reïntegratie, maar volgens de tekst van de overeenkomst is de wederpartij van Valtrade: Sagenn Extend B.V. Dat gedaagde dit in eerste instantie zelf ook niet in haar verweer heeft betrokken, kan Valtrade niet baten. Het staat Sagenn Reïntegratie vrij om zich in deze procedure alsnog op deze door Valtrade gemaakte fout te beroepen. Dit is niet in strijd met de goede procesorde. Valtrade was zelf de veroorzaker van de identiteitsverwisseling.
7.2. Valtrade stelt, nadat zij haar vergissing heeft onderkend, dat de (wél gedaagde) Sagenn Reïntegratie ook aansprakelijk is, niet uit wanprestatie maar uit onrechtmatige daad. Volgens Valtrade is Sagenn Reïntegratie degene die het etiketteringswerk feitelijk heeft uitgevoerd. Indien die stelling juist is, dan nog kan Sagenn Reïntegratie niet aansprakelijk zijn. Daarbij is het volgende van belang.
7.3. De rechtbank plaatst voorop dat een wanprestatie jegens de wederpartij in beginsel niet onrechtmatig is jegens een derde. Daarvoor zijn aanvullende omstandigheden nodig. Een contractspartij dient onder omstandigheden wel rekening te houden met de belangen van een derde. Dit is in het bijzonder het geval indien de belangen van de derde zo nauw betrokken zijn bij de behoorlijke uitvoering van de overeenkomst dat hij schade of ander nadeel kan lijden als de contractspartij in de uitvoering tekortschiet. In dat geval kunnen de normen van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt meebrengen dat de contractspartij de belangen van de derde ontziet door zijn gedrag mede door die belangen te laten bepalen. Of de normen dat meebrengen, hangt af van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval (vgl. HR 24 september 2004, LJN AO9069).
7.4. De stellingen van Valtrade zijn onvoldoende voor het oordeel dat Sagenn Reïntegratie aansprakelijk is uit onrechtmatige daad. Sagenn Reïntegratie hoefde niet te weten dat Sagenn Extend B.V. (gesteld) geen opdracht heeft gekregen van Valtrade voor het etiketteren. De vraag waarom Valtrade dan toch zowel de parfumflesjes als de etiketten aanleverde als er niet mocht worden geëtiketteerd, kan onbesproken blijven.
7.5. Dan resteert het gestelde onjuiste etiketteren. Ook te dien aanzien kan niet worden geoordeeld dat onrechtmatig is gehandeld. Het gaat hier om het handmatig etiketteren van 30.000 parfumflesjes. Dan is niet uitzonderlijk dat er een paar etiketten niet goed opgeplakt worden. Enig verlies levert nog geen wanprestatie op. Teminder levert dit dan een onrechtmatige daad op ten opzichte van een derde. Dit kan anders zijn indien er heel veel etiketten verkeerd zouden zijn aangebracht. Dan had tijdig ingegrepen moeten worden. Echter, Valtrade stelt noch in haar dagvaarding, noch in haar conclusie van repliek hoevéél van de flesjes niet goed zouden zijn geëtiketterd. Dan valt ook niet te beoordelen of het onjuiste etiketteren een acceptabele foutenmarge overschrijdt in een mate dat deze overschrijding niet slechts een wanprestatie oplevert tegenover de wederpartij, maar ook nog een onrechtmatige daad jegens een derde.
7.6. De gevorderde schadevergoeding wegens onterecht en onjuist etiketteren zal dus worden afgewezen.
7.7. De gevorderde contractuele boete zal ook worden afgewezen. Sagenn Reïntegratie kan geen contractuele boete verbeurd hebben want zij heeft niet het contract gesloten met Valtrade waarin het boetebeding is opgenomen.
7.8. De gevorderde schadevergoeding wegens aantasting van eer of goede naam zal eveneens worden afgewezen. Valtrade stelt dat haar reputatie is beschadigd omdat Sagenn Reïntegratie zich ten onrechte op een retentierecht heeft beroepen. Valtrade erkent echter zelf al (in haar dagvaarding, onder nr. 22) dat zij de facturen van de wederpartij niet op tijd kon betalen vanwege de economische crisis. Als een partij haar rekeningen niet op tijd betaalt dan mag de wederpartij zich op een retentierecht beroepen. Als een wanbetaler daardoor een slechte naam krijgt dan is dat zijn eigen schuld en geen reden voor schadevergoeding.
7.9. De vordering in conventie zal mitsdien geheel worden afgewezen. Valtrade zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van Sagenn Reïntegratie. Deze kosten worden begroot op € 4.392,- en bestaan uit € 1.710,- aan griffierecht en € 2.682,- aan salaris advocaat (3 punten, Liquidatietarief IV ad € 894,- per punt).
in reconventie
7.10. Het is rechtens geoorloofd om op eigen naam een vordering in te stellen om pas daarna, bij gerezen onduidelijkheid daarover, in geding te brengen enig geschrift waaruit het vorderingsrecht genoegzaam blijkt. Sagenn Reïntegratie heeft een akte van cessie overgelegd. Daaruit blijkt dat Sagenn Extend B.V. haar gestelde vordering op Valtrade (in reconventie) heeft gecedeerd aan Sagenn Reïntegratie, waarvan mededeling is gedaan aan Valtrade. Dit is een rechtsgeldige cessie. Sagenn Reïntegratie kan dus alsnog in haar vordering in reconventie worden ontvangen. De omstandigheid dat Sagenn Reïntegratie niet slechts stelt dat de vorderingen aan haar gecedeerd zijn, maar ook dat aan haar een lastgeving ter incasso is verstrekt, neemt niet weg dat in beide gevallen het vorderingsrecht van Sagenn Reïntegratie een feit is.
7.11. Ad I: Valtrade erkent grotendeels de vordering, op ongeveer € 4.000,- na. Voor haar verweer ter zake van de € 4.000,- verwijst Valtrade naar haar brief in productie 28. De rechtbank acht die productie onbegrijpelijk. In deze productie wordt op geen enkele wijze gerefereerd aan een betwisting ter zake van een deelvordering van ongeveer € 4.000,-. Welke deelfacturen om welke redenen worden betwist heeft Valtrade niet duidelijk gemaakt. Ook nadat Sagenn Reïntegratie zich in repliek had beklaagd over de vaagheid van het onderhavige verweer van Valtrade, is Valtrade in dupliek in gebreke gebleven haar verweer deugdelijk te motiveren. Bij gebreke van behoorlijke betwisting zal de vordering geheel worden toegewezen. In het midden kan blijven of juist is de stelling van Sagenn Reïntegratie dat Valtrade in eerdere correspondentie de juistheid van de vordering al gaaf en onvoorwaardelijk heeft erkend.
7.12. Ad II: de vordering inzake de contractuele vergoeding voor gemiste omzet en gederfde winst zal worden afgewezen. Het verweer dat partijen met wederzijds goedvinden de overeenkomst hebben beëindigd per 1 september 2009, slaagt. Valtrade heeft het gerechtvaardigd vertrouwen mogen hebben dat haar wederpartij instemde met een zodanige beëindiging, gelet op de overgelegde correspondentie waar Valtrade zich op beroept:
-brief van Valtrade van 24 augustus 2009: Valtrade bevestigt dat partijen het over een aantal dingen nog niet eens zijn maar over een aantal anderere dingen wel, waaronder beëindiging van de overeenkomst per 1 september 2009 (productie 13)
-in een email van 15 september 2009 bevestigt Sagenn Extend B.V. dat zij uit de stellingname van Valtrade afleidt dat (ook) Valtrade akkoord is met beëindiging (productie 14). Kennelijk heeft Sagenn Extend B.V. zelf het voorstel tot beëindiging gedaan en heeft
zij hier vastgesteld dat Valtrade met dat voorstel instemt.
Ook later heeft de raadsvrouwe van Valtrade in brieven nog bevestigd dat de overeenkomst was ontbonden (brieven van 20 oktober 2009 en 2 november 2009, producties 26 en 28). Ook dan wordt deze bevestiging niet weersproken. De ontbinding is, gelet op de gebezigde bewoordingen, te begrijpen als een beëindiging van de samenwerking met wederzijds goedvinden en impliceert een bevrijding, over en weer, van hetgeen was afgesproken, zij het dan met uitzondering van de betalingsplicht ter zake van de reeds verrichte prestaties. De openstaande facturen moeten wel betaald worden. Uit de correspondentie volgt onmiskenbaar dat Sagenn Extend B.V. steeds aanspraak is blijven maken op betaling voor het reeds door haar verrichte werk.
7.13. Ad III: de vordering inzake opslagkosten zal worden afgewezen. Een contractuele grondslag is er niet. In de overeenkomst is slechts een regeling getroffen voor het geval dat goederen niet tijdig opgehaald worden en niet voor het geval dat een beroep wordt gedaan op een retentierecht. Als schadevergoeding wegens wanprestatie komt de vordering evenmin voor toewijzing in aanmerking. Uit de stellingen van Sagenn Reïntegratie blijkt niet van enige schade voor opslag in haar eigen magazijn en zij stelt niet welk deelbedrag van de gevorderde € 249,90 gemoeid is met eventuele opslag elders.
7.14. Ad IV: de overeenkomst tussen partijen is met wederzijds goedvinden beëindigd. Partijen wilden niet meer met elkaar samenwerken. Wellicht heeft Sagenn Extend B.V. beoogd om, niettegenstaande deze beëindiging, haar recht op schadevergoeding te willen voorbehouden. Dit stelt zij echter niet. Dan mag Valtrade begrijpen dat door de beëindiging het (gestelde) recht op schadevergoeding is prijsgegegeven. De rechtbank heeft niet in de veelheid der producties gezocht naar enig geschrift waaruit wellicht blijkt dat een zodanig voorbehoud toch is gemaakt. Het is niet aan de rechtbank om te moeten zoeken naar de relevante feiten maar aan en partij om deze te stellen, onder meer omdat anders de andere partij zich niet goed kan verweren.
7.15. De gegrondheid van het verrekeningsverweer van Valtrade valt niet eenvoudig vast te stellen (art. 6:136 BW), gelet op het zeer uitgebreide verweer tegen de gestelde verrekenposten. De rechtbank gaat daarom aan het verrekeningsverweer voorbij. Als (de raadsman van) Valtrade had gewenst dat de rechtbank een inhoudelijk oordeel zou geven over de tegenvorderingen van Valtrade, dan had Valtrade haar eis moeten vermeerderen en niet een verrekeningsverweer moeten voeren.
7.16. De rentevordering zal als onweersproken worden toegewezen.
7.17. De vordering zal derhalve deels worden toegewezen. Valtrade zal als de deels in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van Sagenn Reïntegratie. Deze kosten worden begroot op € 2.682,- aan salaris advocaat (ook hier 3 punten en Liquidatietarief IV ad € 894,- per punt).
8. De beslissing
De rechtbank:
in conventie
8.1. wijst de vorderingen af;
8.2. veroordeelt Valtrade, uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten van Sagenn Reïntegratie, tot op heden begroot op € 4.392,-;
8.3. veroordeelt Valtrade om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan Sagenn Reïntegratie een bedrag van € 50.527,35 ter zake door Valtrade onbetaald gelaten facturen, vermeerderd met € 11.356,- aan opgekomen contractuele rente van 1,5 % per maand voor de periode tot 1 september 2010 en vermeerderd met de contractuele rente van 1,5% per maand over € 50.527,35 vanaf 1 september 2010 tot de dag der algehele voldoening;
8.4. veroordeelt Valtrade in de proceskosten van Sagenn Reïntegratie, tot op heden begroot op € 2.682,-;
8.5. verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
8.6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.D. Rentema en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2012.