parketnummer: 11/860046-12 [Promis]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 juni 2012
[verdachte],
geboren te [plaats] op [in 1995],
wonende te [adres en woonplaats],
hierna: verdachte.
Raadsman mr. drs. E.W.B. van Twist, advocaat te Dordrecht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 12 juni 2012, waarbij de officier van justitie M. Reinders, de verdachte en zijn raadsman hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de benadeelde partij en van de schriftelijke slachtofferverklaring.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair
op 16 januari 2012 te [plaatsnaam] met een ander, [slachtoffer] heeft verkracht;
feit 1 subsidiair
toen en aldaar met een ander, met [slachtoffer] die de leeftijd van twaalf jaar maar nog niet die van zestien jaar had, buiten echt, ontucht heeft gepleegd, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam.
feit 2 primair
in de periode van 1 oktober 2011 tot en met 15 januari 2012 te [plaatsnaam], [slachtoffer] meermalen heeft verkracht;
feit 2 subsidiair
toen en aldaar, met [slachtoffer] die de leeftijd van twaalf jaar maar nog niet die van zestien jaar had, buiten echt, meermalen ontucht heeft gepleegd, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam.
3 De voorvragen
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.
De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) op 16 januari 2012 samen met een ander en aan verkrachting van het slachtoffer, meermalen gepleegd in de periode van 1 oktober 2011 tot en met 15 januari 2012. Dit kan volgens de officier van justitie op basis van de verklaringen van het slachtoffer, van verdachte, medeverdachte [medeverdachte] (hierna [medeverdachte]) en de getuige [getuige]. Uit deze verklaringen valt op te maken dat het slachtoffer op een plek was waar zij niet gemakkelijk weg kon komen. Voorts blijkt daaruit dat ze half is ontkleed, op dwingende toon is gezegd dat ze verdachte en de medeverdachte moest pijpen en als ze dat niet deed zou verdachte een filmpje op internet zetten. Dit filmpje had hij eerder van het slachtoffer genomen en toont seksuele handelingen. Ten slotte is gezegd dat ze het tegen niemand mocht zeggen.
Verdachte heeft, na eerst te hebben ontkend, bekend seks te hebben gehad met het slachtoffer. Dat verdachte heeft verklaard dat het slachtoffer vrijwillig meedeed acht de officier van justitie niet geloofwaardig. Hiervoor vindt zij van belang dat verdachte in eerste instantie heeft ontkend dat hij seks met het slachtoffer heeft gehad en dat hij pas nadat de uitslag van de DNA-test bekend werd, is gaan bekennen.
Het slachtoffer heeft naar aanleiding van het feit op 16 januari 2012 tevens tegenover de politie verklaard over eerdere ontmoetingen met verdachte, waarbij zij zich gedwongen voelde om seksuele handelingen bij verdachte te verrichten en bij haar te dulden. Verdachte zou meermalen hebben gedreigd om het eerdergenoemde filmpje op internet te zetten. Het filmpje is ook daadwerkelijk op de telefoon van verdachte aangetroffen. De officier van justitie acht de verklaring van het slachtoffer daarom ook op dit punt geloofwaardig.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat er tijdens de seks geen sprake is geweest van fysiek geweld, dwang of de bedreiging daarmee door verdachte. Het slachtoffer zou in de gehele periode zelf hebben meegedaan aan de seks, althans zij zou zich er niet tegen hebben verzet. Bovendien heeft het slachtoffer op 16 januari 2012 in haar gedrag niet laten blijken dat ze van het eilandje weg wilde. Er is onvoldoende bewijs voor dwang door middel van het openbaar maken van het filmpje. De verdediging heeft daarom bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder feit 1 en 2 ten laste gelegde verkrachtingen.
Ten aanzien van de onder beide feiten subsidiair ten laste gelegde ontucht heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
4.3.1 Motivering vrijspraak
Feit 1 en 2 primair
Niet ter discussie staat dat op 16 januari 2012 sprake is geweest van seks tussen verdachte, Lachhab en het slachtoffer (feit 1). Ook staat vast dat verdachte en het slachtoffer in de periode daarvoor, vanaf oktober 2011, seks hebben gehad (feit 2). Voor een veroordeling terzake van verkrachting is vereist dat vast komt te staan dat het slachtoffer tot het ondergaan daarvan is gedwongen door (bedreiging met) geweld of een andere feitelijkheid. Dat op enig moment sprake is geweest van (bedreiging met) geweld is de rechtbank niet gebleken. Met betrekking tot de vraag of bewezen kan worden verklaard dat steeds sprake is geweest van dwang door een andere feitelijkheid, overweegt de rechtbank het volgende.
Het slachtoffer heeft tegenover de politie verklaard dat er sprake was van een filmpje op de mobiele telefoon van verdachte, waarin te zien is dat het slachtoffer seksuele handelingen pleegt bij verdachte en een andere jongen. Verdachte zou meermalen, en ook weer de 16e januari, hebben gedreigd het filmpje openbaar te maken door het op internet te zetten, om zo het slachtoffer tot seksuele handelingen te bewegen. Dit laatste wordt door verdachte ontkend.
Onderzoek heeft uitgewezen dat het betreffende filmpje op de telefoon van verdachte heeft gestaan; deze beschikte hiermee over een dreigmiddel. Voorstelbaar is immers, dat het slachtoffer vreesde dat het filmpje (bijvoorbeeld via plaatsing op internet) openbaar zou worden. De rechtbank heeft evenwel niet de overtuiging bekomen dat het slachtoffer onder dreiging hiervan tot seks is gedwongen. Weliswaar heeft verdachte het bestaan van het filmpje ontkend tot onderzoek anders had uitgewezen, maar die ontkenning verbloemde niet noodzakelijk het dreigen daarmee als wel het bestaan van het filmpje zelf.
De rechtbank heeft ook in aanmerking genomen, dat het slachtoffer aan haar vriendin verteld heeft over het filmpje, maar niet dat verdachte met openbaar maken zou hebben gedreigd, terwijl hij dat volgens het slachtoffer verscheidene keren voor de 16e januari had gedaan. De rechtbank acht de verklaring die het slachtoffer geeft voor het niet vertellen over de bedreiging, namelijk dat zij bang was dat verdachte dan zijn vrienden op haar af zou sturen, onvoldoende overtuigend.
Er is geen bewijsmiddel voorhanden waaruit blijkt dat verdachte het slachtoffer anderszins in een zodanige, door hem opzettelijk veroorzaakte, (bedreigende) situatie heeft gebracht dat het daardoor voor haar niet mogelijk was om zich aan die handelingen te onttrekken. Dat de seksuele handelingen plaatsvonden op een eilandje waar het slachtoffer niet eenvoudig weg kon komen, acht de rechtbank in dit verband van onvoldoende betekenis, nu het slachtoffer en verdachte op deze - heimelijke - plek vaker pleegden af te spreken voor seks, welke seks volgens het slachtoffer soms ook een vrijwillig karakter had. Het gegeven tenslotte dat verdachte aanvankelijk heeft ontkend seks met het slachtoffer te hebben gehad is op zichzelf onvoldoende redengevend om tot de conclusie te komen, dat dit onder dwang heeft plaatsgevonden.
De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van hetgeen hem onder feit 1 en 2 primair ten laste is gelegd.
4.3.2 Motivering bewezenverklaarde
De rechtbank heeft geconstateerd dat - nu verdachte het ten laste gelegde feit, zoals deze door de rechtbank bewezen wordt verklaard, heeft bekend - de situatie, bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering zich voordoet. De rechtbank kan derhalve volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer], PL1850 2012005930-18 opgenomen als pagina's 27 tot en met 53 in het proces-verbaal met registratienummer PL1800 2012046753, van politie regio Zuid-Holland-Zuid, doorgenummerd van 1 tot en met 403;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 12 juni 2012.
Op grond van de in de bewijsmiddelen weergegeven feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel, dat verdachte in de periode van 1 oktober 2011 tot en met 15 januari 2012 meermalen ontucht met [slachtoffer] heeft gepleegd, waaronder het seksueel binnendringen. Dit is ook op 16 januari 2012 gebeurd, en wel samen met een ander.
Hoewel de verdediging zich voor een bewezenverklaring van de ontucht heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, heeft zij wel gewezen op het geringe leeftijdsverschil tussen beiden en het feit dat zij vaker seks hebben gehad met elkaar. De rechtbank overweegt daarom nog het volgende. Artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht is opgesteld ter bescherming van jeugdigen tussen de twaalf en zestien jaar tegen het ondergaan van seksuele handelingen, die een ernstige inbreuk op de seksuele integriteit maken. Verdachte was zestien en het slachtoffer - zoals gezegd - twaalf jaar oud ten tijde van de seks. Dit merkt de rechtbank op zichzelf niet aan als een zodanig gering leeftijdsverschil dat aan de seksuele handelingen het ontuchtig karakter weg kan nemen; ook niet in aanmerking nemend dat het slachtoffer blijkens het dossier rijp voor haar leeftijd was. Hierbij maakt niet uit, of verdachte meende dat het slachtoffer ouder was. Ze was nu eenmaal toen pas twaalf jaar oud, en opzet van verdachte daarop is niet vereist. Dat er meermalen sprake is geweest van seks tussen beiden maakt tenslotte nog niet dat gesproken kan worden van een affectieve relatie.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor vermelde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
op 16 januari 2012 te [plaatsnaam], tezamen en in vereniging met een ander , met [slachtoffer] (geboren op [in 1999]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte en/of zijn mededader
- het hoofd van die [slachtoffer] naar hun penis geduwd/getrokken en/of
- hun penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer] gedwongen te dulden dat verdachte en zijn mededader hun penis in de mond van die [slachtoffer] hebben geduwd/hebben gebracht en/of hebben gehouden en/of
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of gehouden en/of
- de borsten van die [slachtoffer] betast.
2.
in de periode van 01 oktober 2011 tot en met 15 januari 2012 te [plaatsnaam] , meermalen althans eenmaal (telkens) met [slachtoffer] (geboren op [in 1999]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte (telkens)
- het hoofd van die [slachtoffer] naar/tegen zijn penis geduwd/getrokken en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer] gedwongen te dulden dat verdachte zijn penis in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of gehouden en/of
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of gehouden en/of
- de borsten van die [slachtoffer] betast.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Feit 1 subsidiair
MET IEMAND DIE DE LEEFTIJD VAN TWAALF JAREN, MAAR NOG NIET DIE VAN ZESTIEN JAREN HEEFT BEREIKT, BUITEN ECHT, ONTUCHTIGE HANDELINGEN PLEGEN DIE MEDE BESTAAN UIT HET SEKSUEEL BINNENDRINGEN VAN HET LICHAAM, DOOR TWEE OF MEER VERENIGDE PERSONEN
Feit 2 subsidiair
MET IEMAND DIE DE LEEFTIJD VAN TWAALF JAREN, MAAR NOG NIET DIE VAN ZESTIEN JAREN HEEFT BEREIKT, BUITEN ECHT, ONTUCHTIGE HANDELINGEN PLEGEN DIE MEDE BESTAAN UIT HET SEKSUEEL BINNENDRINGEN VAN HET LICHAAM, MEERMALEN GEPLEEGD
6 De strafbaarheid van de verdachte
Uit het dossier, inclusief het door drs. K.T.E. Zászlós, GZ-psycholoog, over verdachte uitgebracht rapport van 29 mei 2012, noch overigens uit het onderzoek ter terechtzitting zijn omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten of verminderen. De rechtbank acht verdachte dan ook strafbaar voor het door hem gepleegde strafbare feit.
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een jeugddetentie voor de duur van 311 dagen waarvan 150 dagen voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarde contact met de jeugdreclassering ook als dat inhoudt het volgen van een behandeling bij De Waag of soortgelijke instelling. Daarbij heeft de officier van justitie, op verzoek van het slachtoffer, gevorderd om als bijzondere voorwaarde een contactverbod ten aanzien van het slachtoffer op te leggen. Tenslotte heeft de officier van justitie een werkstraf voor de duur van 80 uur, subsidiair 40 dagen vervangende jeugddetentie, geëist.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht op een straf op te leggen die gelijk is aan de voorlopige hechtenis. Daarnaast heeft de verdediging verzocht om een voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, waarbij als bijzondere voorwaarde verdachte zich aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering zal moeten houden, ook als dit een ambulante behandeling bij de Waag inhoudt.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een langere periode schuldig gemaakt aan ontucht met het slachtoffer van destijds 12 jaar. Een aantal keer is er zelfs samen met een ander ontucht gepleegd met het slachtoffer. Er kan niet gesproken worden van een affectieve relatie tussen verdachte en het slachtoffer en de gepleegde handelingen waren zeker op 16 januari 2012 respectloos te noemen ten opzichte van het slachtoffer. Door zo te handelen heeft de verdachte op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van het slachtoffer geschonden.
De rechtbank heeft voorts kennis genomen van het psychologische rapport van 29 mei 2012 en van het adviesrapport van Bureau Jeugdzorg van 5 juni 2012.
Uit het psychologische rapport komt naar voren dat verdachte moet leren om zijn verantwoordelijkheid te nemen en leren om de signalen in een seksuele relatie serieus te nemen en zichzelf te begrenzen. Daarbij zijn de onrijpheid in zijn morele ontwikkeling belangrijke aandachtspunten. Het is daarom wenselijk om verdachte ondersteuning te bieden bij zijn seksuele ontwikkeling door een ambulant begeleidingstraject bij bijvoorbeeld de forensische polikliniek De Waag.
In het rapport van Bureau Jeugdzorg wordt geadviseerd aan verdachte een voorwaardelijke straf en daarbij als bijzondere voorwaarden begeleiding door de jeugdreclassering en een behandelverplichting bij De Waag op te leggen.
De rechtbank neemt voormelde adviezen uit de beide rapporten over.
De rechtbank houdt bij het opleggen van de straf rekening met het lange voorarrest en de jonge leeftijd van verdachte. Alles afwegend, komt de rechtbank tot het oordeel dat een jeugddetentie voor de duur van 7 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, en met een proeftijd van 2 jaren, recht doet aan de ernst van de feiten en de persoon van de verdachte. Aan het voorwaardelijk strafdeel wordt de bijzondere voorwaarde gekoppeld dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering en dient er tevens toe verdachte ervan te weerhouden in de toekomst nieuwe strafbare feiten te plegen.
De rechtbank zal het door de officier van justitie gevorderde contactverbod ten aanzien van het slachtoffer niet aan verdachte opleggen, nu niet is gebleken dat verdachte voornemens is het slachtoffer te benaderen.
8 De benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 7.500,00 voor feit 1.
De officier van justitie heeft verzocht om de immateriële schadevergoeding voor een bedrag van € 5.000,00 toe te wijzen en tevens de schademaatregel op te leggen.
De verdediging heeft aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij onvoldoende is onderbouwd en behandeling daarvan te belastend zou zijn voor de terechtzitting. De benadeelde partij zou in haar vordering niet-ontvankelijk moeten worden verklaard dan wel moeten worden afgewezen.
De rechtbank overweegt dat uit het dossier is gebleken dat het slachtoffer vaker seksueel contact heeft gehad, ook met een ander. Het is niet duidelijk in hoeverre de door haar aangevoerde schade veroorzaakt is door de strafbare feiten in deze zaak. Dit nader onderzoeken zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
9 De wettelijke voorschriften
De opgelegde straf berust op de artikelen 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 245 en 248 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder feit 1 primair en feit 2 primair ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het ten laste gelegde bewezen op de wijze als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van hetgeen meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5 vermelde strafbare feiten oplevert;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van 7 (zeven) maanden, waarvan 3 (drie) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of niet een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* omdat de verdachte geen medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, tweede lid van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens Bureau Jeugdzorg, ook als die inhouden een ambulante behandeling bij de forensische polikliniek De Waag of een soortgelijke instelling;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarde;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde jeugddetentie.
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C. van Walree, voorzitter, mr. M. van Mourik en
mr. J.A.M.J. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van L. Koppenaal, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 juni 2012.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
hij op of omstreeks 16 januari 2012 te [plaatsnaam] tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] (geboren op [in 1999]) heeft
gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of
mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer], hebbende verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s)
- het hoofd van die [slachtoffer] naar/tegen zijn/hun penis geduwd/getrokken
en/of
- zijn/hun penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
gehouden en/of
- die [slachtoffer] gedwongen te dulden dat verdachte en/of zijn mededader(s)
zijn/hun penis in de mond van die [slachtoffer] hebben geduwd/hebben gebracht
en/of hebben gehouden en/of
- zijn/hun penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
gehouden en/of
- de borsten van die [slachtoffer] betast
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte en/of (een
of meer van) zijn mededader(s)
- die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd/bewogen naar een moeilijk bereikbare
en afgelegen plek te komen en/of een plek waar zij zonder hulp niet weg kon
komen en/of
- tegen die [slachtoffer] op een dwingende/gebiedende toon heeft/hebben
gezegd hem/hun te pijpen en/of
- de bh van die [slachtoffer] heeft losgemaakt/ heeft uitgedaan en/of het
shirt van die [slachtoffer] heeft/hebben uitgetrokken en/of
- de legging van die [slachtoffer] heeft/hebben uitgetrokken en/of
- het hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben vastgepakt/vastgehouden bij de
penis van verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- meermalen althans eenmaal tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd "moet
ik het filmpje even doorsturen" en/of (aldus) gedreigd een eerder opgenomen
filmbestand (waarop te zien zou zijn dat die [slachtoffer] seksuele
handelingen met een ander verrichtte) openbaar te maken en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd "tegen niemand zeggen!"
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft/hebben
doen ontstaan;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 januari 2012 te [plaatsnaam], tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met [slachtoffer] (geboren op
[in 1999]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van
zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en)
heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte en/of
(een of meer van) zijn mededader(s)
- het hoofd van die [slachtoffer] naar/tegen zijn/hun penis geduwd/getrokken
en/of
- zijn/hun penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
gehouden en/of
- die [slachtoffer] gedwongen te dulden dat verdachte en/of zijn
mededader(s) zijn/hun penis in de mond van die [slachtoffer] hebben
geduwd/hebben gebracht en/of hebben gehouden en/of
- zijn/hun penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
gehouden en/of
- de borsten van die [slachtoffer] betast;
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2011 tot en met 15 januari 2012
te [plaatsnaam] althans in Nederland meermalen of eenmaal door geweld of (een)
andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] (geboren op [in 1999]) heeft
gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of
mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer], hebbende verdachte (telkens)
- het hoofd van die [slachtoffer] naar/tegen zijn penis geduwd/getrokken en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of gehouden
en/of
- die [slachtoffer] gedwongen te dulden dat verdachte zijn penis in de mond
van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of gehouden en/of
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
gehouden en/of
- de borsten van die [slachtoffer] betast
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte (telkens)
- die [slachtoffer] heeft gezegd/bewogen naar een moeilijk bereikbare en
afgelegen plek te komen en/of een plek waar zij zonder hulp niet weg kon komen
en/of
- tegen die [slachtoffer] op een dwingende/gebiedende toon heeft gezegd hem
te pijpen en/of
- kleding van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en/of
- het hoofd van die [slachtoffer] heeft vastgepakt/vastgehouden bij de penis
van verdachte en/of
- meermalen althans eenmaal tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat hij het
filmpje zou doorsturen en/of (aldus) gedreigd een eerder opgenomen filmbestand
(waarop te zien zou zijn dat die [slachtoffer] seksuele handelingen met een
ander verrichtte) openbaar te maken
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen
ontstaan;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 01 oktober 2011 tot en met 15 januari 2012
te [plaatsnaam] en/of (elders) in Nederland, meermalen althans eenmaal
(telkens) met [slachtoffer] (geboren op [in 1999]), die de
leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die
bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte (telkens)
- het hoofd van die [slachtoffer] naar/tegen zijn penis geduwd/getrokken
en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
gehouden en/of
- die [slachtoffer] gedwongen te dulden dat verdachte zijn penis in de
mond van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of gehouden en/of
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of
gehouden en/of
- de borsten van die [slachtoffer] betast;
Parketnummer: 11/860046-12
Vonnis d.d. 26 juni 2012