ECLI:NL:RBDOR:2012:BW7366

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
16 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
93084 - FA RK 11-7914
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gezamenlijk gezag en zorgregeling voor minderjarigen in een complexe ouderschapskwestie

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 16 mei 2012 uitspraak gedaan over de gezags- en zorgregeling van de minderjarige kinderen van partijen, aangeduid als de vrouw en de man. De vrouw verzocht om eenhoofdig gezag over de kinderen, terwijl de man zich verzet tegen deze verzoeken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders moeizaam verloopt, maar dat er geen bewijs is dat de man de vrouw in haar gezagsuitoefening heeft belemmerd. Ondanks de problemen zijn partijen erin geslaagd om afspraken over de zorg voor hun kinderen in onderling overleg aan te passen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het gezamenlijk gezag in stand blijft, omdat het ontbreken van goede communicatie niet automatisch betekent dat het gezag aan een van de ouders moet worden toegekend. De rechtbank heeft ook de zorgregeling voor de minderjarige jongen vastgesteld, waarbij hij om de beurt bij de man en de vrouw verblijft. De vrouw heeft verzocht om een contactverbod voor de minderjarige meisje, maar de rechtbank heeft dit verzoek afgewezen en benadrukt dat de man zijn rol als ouder moet blijven vervullen.

De rechtbank heeft de Raad voor de Kinderbescherming ingeschakeld om advies te geven over de situatie. De Raad heeft geadviseerd dat de huidige zorgregeling voor de jongen in stand blijft en dat de communicatie tussen de ouders moet verbeteren. De rechtbank heeft partijen aangespoord om mediation te overwegen om hun onderlinge communicatie en samenwerking te verbeteren in het belang van de kinderen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de vrouw de man moet informeren over belangrijke zaken die de minderjarige meisje aangaan, maar dat de man voorlopig geen contact met haar zal hebben.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummers: 93084 / FA RK 11-7914 (gezag)
93086 / FA RK 11-7916 (zorgregeling)
93087 / FA-RK 11-7917 (informatieregeling)
Beschikking van de enkelvoudige kamer van 16 mei 2012
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [adres verzoekster],
verzoekster,
advocaat mr. M.G. Hoogerwerf te Dordrecht,
tegen
[verweerder],
wonende te [adres verweerder],
verweerder.
Partijen worden hieronder aangeduid als de vrouw respectievelijk de man.
1. Het procesverloop
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende processtukken:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 25 augustus 2011, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast beschouwd dient te worden;
- de beschikking van deze rechtbank van 21 september 2011, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast beschouwd dient te worden;
- het faxbericht van de man, ingekomen ter griffie op 22 september 2011;
- het rapport van de Raad voor de kinderbescherming (hierna: de Raad) d.d. 20 februari 2012;
- de brief, met bijlagen, van de advocaat van de vrouw, ingekomen ter griffie op 4 april 2012.
De voortgezette mondelinge behandeling van deze zaak heeft plaatsgevonden op de terechtzitting met gesloten deuren van 5 april 2012.
Ter terechtzitting zijn verschenen:
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat, die ter zitting pleitaantekeningen heeft overgelegd;
- de man,
- een procesvertegenwoordiger van de Raad, C. Boix.
2. De vaststaande feiten
Bij beschikking van 21 september 2011 zijn de stukken in handen van de Raad gesteld met het verzoek een onderzoek in te stellen naar het gezag over de minderjarigen en welke toedeling van de zorg- en opvoedingstaken (c.q. zorgregeling) in hun belang is en welke informatieregeling het meest in het belang van [minderjarige meisje] wordt geacht.
3. De verzoeken
De vrouw verzoekt, na mondelinge aanvulling van het verzoekschrift, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Gezag over de kinderen
1. Haar te belasten met het eenhoofdig gezag over de minderjarige kinderen van partijen, subsidiair een contactverbod op te leggen aan de man voor de duur van drie jaar ten aanzien van [minderjarige meisje];
2. In geval van toewijzing van het verzoek van de vrouw om haar met het eenhoofdig gezag te belasten, aan de man het recht op omgang met [minderjarige meisje] te ontzeggen;
Zorgregeling
3. Een omgangsregeling vast te leggen tussen de man en [minderjarige jongen], althans in geval van handhaving van het gezamenlijk gezag, een regeling van toedeling van zorg- en opvoedingstaken vast te leggen tussen de man en [minderjarige jongen] die het volgende inhoudt:
- [minderjarige jongen] heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de vrouw.
- De man heeft eenmaal per twee weken in het weekend contact met [minderjarige jongen]. Het contact vangt aan na de hockeywedstrijd van [minderjarige jongen], ongeacht waar en hoe laat die gespeeld wordt. De vrouw brengt [minderjarige jongen] na de hockeywedstrijd naar Almelo. Zondagavond uiterlijk om 20:30 uur zorgt de man dat [minderjarige jongen] weer terug is bij de vrouw .
- In weekenden waarin geen hockeywedstrijd plaatsvindt, verblijft [minderjarige jongen] bij de man van vrijdagavond 20:00 uur (waarbij de vrouw [minderjarige jongen] naar de man brengt) tot zondag 20:30 uur (waarbij de man [minderjarige jongen] naar de vrouw terugbrengt).
- [minderjarige jongen] verblijft in de voorjaarsvakantie of in de herfstvakantie bij de man. De meivakantie brengt [minderjarige jongen] (om en om) door bij de vrouw. In de zomervakantie brengt [minderjarige jongen] drie aaneengesloten weken door bij de man. In de kerstvakantie verblijft [minderjarige jongen] één week bij de man en één week bij de vrouw.
Informatieregeling
4. De vrouw te ontheffen van de verplichting om de man op de hoogte te stellen van gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van [minderjarige meisje];
5. Te bepalen dat het Merewade College, locatie Wijdschildlaan te Gorinchem, niet langer gehouden is informatie over [minderjarige meisje] te verstrekken aan de man.
De vrouw voert, ter onderbouwing van de verzoeken, het volgende aan.
Gezag over de kinderen
De vrouw wenst het eenhoofdig gezag over de minderjarige kinderen aangezien er een onaanvaardbaar risico is dat de kinderen klem of verloren zullen raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zal komen. De man lijdt aan het syndroom van Asperger, een stoornis in het autistisch spectrum, die de communicatie tussen partijen en ook tussen de man en de kinderen bemoeilijkt. Het is voor de man moeilijk zich in te leven en te verplaatsen in de gevoelens van anderen.
De man belast [minderjarige jongen] met zijn problemen en emoties. Recentelijk heeft de man [minderjarige jongen] een verklaring laten afleggen die hij bij een notaris heeft gedeponeerd.
Partijen zitten qua opvoeding niet op één lijn.
De man is star en dwingend in zijn opstelling jegens zowel de kinderen als de vrouw en hij drijft, waar mogelijk, zijn eigen visie op de opvoeding door waarbij hij beslissingen van de vrouw, zijnde de dagelijks verzorgende opvoeder, doorkruist. Partijen zijn niet in staat op een constructieve en normale wijze met elkaar te communiceren. De man is niet bereid tot overleg met de vrouw. De man stelt ultimatums en zendt sommaties waaraan de vrouw zich volgens hem dient te houden. De slechte verstandhouding tussen partijen blijft daardoor voortduren en wordt steeds slechter. Zo is er een recente discussie geweest over de vraag of [minderjarige jongen] al dan niet een mondhygiëniste dient te bezoeken.
[minderjarige meisje] wil sinds september 2010 geen contact meer met de man, omdat zij het gevoel heeft dat de man zich totaal niet voor haar interesseert. De man blijft contact zoeken met [minderjarige meisje] hoewel [minderjarige meisje] aangeeft dat niet te willen. De man toont geen begrip voor [minderjarige meisje] en hij wil het contact met [minderjarige meisje] steeds afdwingen. [minderjarige meisje] heeft ernstige bezwaren tegen omgang met de man. De man heeft diverse politiemeldingen gedaan vanwege het niet nakomen van de contactregeling met de kinderen.
Zorgregeling
De vrouw wenst vastlegging van de contactregeling zoals die thans geldt tussen de man en [minderjarige jongen].
Informatieregeling
[minderjarige meisje] verzet zich tegen informatieverstrekking aan de man. De man wordt door de school van [minderjarige meisje] geïnformeerd over haar cijfers en verzuim. De man ziet hierin een excuus om [minderjarige meisje] vervolgens per e-mail aan te spreken over de ontvangen informatie en de vrouw te sommeren maatregelen te treffen.
4. Het verweer
De man voert verweer tegen de verzoeken van de vrouw.
Gezag over de kinderen
De man stelt dat het ontbreken van een goede communicatie tussen de man en de vrouw niet zonder meer met zich meebrengt dat, in het belang van de kinderen, het ouderlijk gezag alleen aan de vrouw moet worden toegekend. De man en de vrouw zijn in staat tot een behoorlijke gezagsuitoefening en zij zijn bij machte vooraf afspraken te maken over situaties die zich rond de kinderen kunnen voordoen. De man respecteert wel de wens van [minderjarige meisje], maar drie jaar lang geen contact is veel te lang. De vrouw bevordert geen herstel van het contact tussen de man en [minderjarige meisje]. De man stelt zich op het standpunt dat de vrouw [minderjarige meisje] maar moet dwingen tot contact met hem.
De man begrijpt niet waarom hij [minderjarige meisje] vanaf augustus 2010 niet meer heeft gezien. De man wil echter zijn recht op contact met [minderjarige meisje] niet afdwingen.
Zorgregeling
Volgens de man komt de vrouw de contactregeling structureel niet, en alleen naar eigen inzicht, na. Het contact met [minderjarige jongen] wordt vaak gewijzigd of afgezegd. De man wenst contact met [minderjarige jongen] in de oneven weken. Volgens de man wil [minderjarige jongen] liever bij hem wonen. De vrouw bepaalt of de man contact heeft met de kinderen. De man ziet de kinderen soms maanden niet. De vrouw is daarvan de oorzaak, omdat zij niet bereid is om te communiceren met de man.
De man wil zoveel mogelijk contact met [minderjarige jongen].
De man stelt zich op het standpunt dat hij en de vrouw in het kader van de zorgregeling evenveel kilometers dienen te rijden om het contact tussen de man en [minderjarige jongen] te bevorderen. De man wenst meer uren met [minderjarige jongen] door te brengen als [minderjarige jongen] geen hockeywedstrijd heeft.
De man ontkent en betwist dat hij aan een stoornis lijdt.
Informatieregeling
De man ontkent en betwist dat hij de schoolprestaties van [minderjarige meisje] monitort en die gebruikt om haar aan te sporen of te dwingen om die prestaties te verhogen.
5. De beoordeling
Naar aanleiding van het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling van 25 augustus 2011 is de Raad verzocht onderzoek te verrichten. De Raad heeft op 20 februari 2012 gerapporteerd en komt daarbij tot de navolgende conclusies.
Hangende het raadsonderzoek zijn de contacten tussen de man en [minderjarige jongen] door blijven lopen. Gedurende het raadsonderzoek hebben partijen andere afspraken gemaakt over het halen en brengen. De vrouw verzoekt vastlegging in de beschikking van de thans geldende regeling.
Het gezag
De Raad is van mening dat een wijziging van het gezag niet tegemoet komt aan de belangen van de kinderen. Hoewel de man de vrouw diskwalificeert, belemmert hij haar feitelijk niet in de dagelijkse zorg en opvoeding. Toekenning van het verzoek van de vrouw zou kunnen leiden tot verdere polarisering van de situatie tussen de ouders waardoor de kinderen mogelijk in een nog groter loyaliteitsconflict kunnen raken. De Raad meent dat de onderliggende wens van de kinderen niet zo zeer is dat de man geen rol meer in hun leven heeft, maar dat hij op een meer adequate wijze zijn betrokkenheid toont en dat de vrouw hem daartoe de ruimte geeft en dit ook uitdraagt aan de kinderen. Daarbij is van even groot belang dat de man vertrouwen in de opvoeding van de vrouw naar de kinderen uitdraagt.
De zorgregeling
Het wordt in [minderjarige jongen]s belang geacht dat de huidige regeling in stand blijft. Het is van belang dat ouders verdere afspraken maken over hoe zij op een goede manier de overdracht kunnen regelen. [minderjarige jongen] dient buiten het maken van omgangsafspraken te blijven. Professionele begeleiding voor ouders in de vorm van mediation acht de Raad hierbij noodzakelijk.
Ten aanzien van [minderjarige meisje] constateert de Raad dat er al anderhalf jaar geen contact meer is tussen haar en haar vader. Zij lijkt er uit een gevoel van miskenning en angst voor nieuwe teleurstellingen voor gekozen te hebben, nu geen contact meer met vader te willen. Zij lijkt behoorlijk vast te zitten in haar weerstand maar geeft ook blijk van haar onderliggend verdriet. Zolang zij naar haar gevoel geen erkenning krijgt, of het gevoel door vader gezien te worden, is er bij haar geen ruimte voor contact met de man.
[minderjarige meisje] heeft wel aangegeven te willen nadenken over de wijze waarop eventueel contactherstel met vader vorm gegeven zou kunnen worden. De Raad acht het in het belang van [minderjarige meisje] dat zij begeleiding krijgt bij de verwerking van haar teleurstelling en negatieve gevoelens jegens haar vader. Ook de man moet hulp zoeken om te leren op welke wijze hij beter bij de behoeften van [minderjarige meisje] kan aansluiten. Vooralsnog acht de Raad het niet in het belang een zorgverdeling te bepalen.
Informatieregeling voor [minderjarige meisje]
Gezien de weerstand die [minderjarige meisje] heeft opgebouwd tegen vader wil zij niet dat de man - positief of negatief - over haar wordt geïnformeerd. Dit is evenwel strijdig met het recht van de man op informatie. Nu er geen contacten tussen [minderjarige meisje] zelf en de man zijn, is de vrouw de aangewezen persoon om de man te informeren. Vooropgesteld dat [minderjarige meisje] net als [minderjarige jongen] buiten de communicatie van de ouders blijft, acht de Raad geen bezwaren aanwezig tegen informatievoorziening door de vrouw aan de man. Gedacht wordt aan minimaal tweemaal per jaar schriftelijk of per e-mail, alsmede toezending van een recente foto.
De Raad acht hulpverlening voor de ouders in de vorm van mediation door een mediator met een psychologische achtergrond ofwel door “Ex-ouders bestaan niet” noodzakelijk. Naast de hulpverlening aan de ouders dient er ook aandacht te zijn voor [minderjarige meisje] en [minderjarige jongen]. [minderjarige meisje] is gebaat bij gesprekken vanuit BJZ of GGZ als begeleiding bij het verwerken van haar teleurstelling, gevoel van afwijzing en verdriet en het helpen bij het afbreken van haar weerstand jegens vader
Reactie man zoals weergegeven in het raadsrapport:
De man stelt zich te kunnen vinden in de adviezen van de Raad en is bereid hulp te zoeken om beter aan te sluiten bij de behoeften van [minderjarige meisje].
De man is het niet eens met het advies van de Raad ten aanzien van de invulling van de zorgregeling voor [minderjarige jongen]. De uitkomst dat [minderjarige jongen] iedere meivakantie bij de vrouw is acht hij onwenselijk. Beter is dit te koppelen aan de even en oneven jaren. Voorts is de man van mening dat er een in onderling overleg tussen vader, moeder en de kinderen opgesteld ouderschapsplan moet komen, met als uitgangspunt het advies van de Raad.
Reactie vrouw zoals weergegeven in het raadsrapport:
Volgens de vrouw is door haar aangegeven dat de meivakantie om het jaar door [minderjarige jongen] bij haar doorgebracht dient te worden. Los van het daadwerkelijk op reis gaan in de vakanties, wil de vrouw duidelijke afspraken over welke weekends bij een vakantie behoren.
Indien bij beschikking een informatieregeling wordt opgelegd acht de vrouw het van belang dat de man erop gewezen wordt dat hij niet met [minderjarige meisje] communiceert over de verkregen informatie.
Het gezag
De rechtbank zal in navolging van het advies van de Raad, het gezamenlijk ouderlijk gezag in stand laten. Hiertoe wordt het volgende overwogen. Uit de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, is duidelijk geworden dat - los van de oorzaak die hier aan ten grondslag ligt - de communicatie tussen partijen uiterst moeizaam verloopt. Niet is echter gebleken dat de vrouw in de achterliggende jaren door de man in haar gezagsuitoefening is belemmerd.
Ondanks de moeizame communicatie zijn partijen er toch recent in geslaagd de afspraken rond het halen en brengen van [minderjarige jongen] in onderling overleg aan te passen.
Het ontbreken van een goede communicatie tussen de ouders brengt niet zonder meer mee dat in het belang van de kinderen het gezag aan een der ouders moet worden toegekend. Dit geldt in het onderhavige geval eens te meer nu partijen er gedurende het raadsonderzoek blijk van hebben gegeven in te zien welke weerslag hun verstoorde relatie op de kinderen heeft. Zij zien in dat zij hun ouderlijke verantwoordelijkheid zouden moeten nemen om hierin verandering te brengen.
Nu partijen beiden hebben verklaard het belang van de kinderen prioriteit te willen geven en bereid te zijn met elkaar in overleg te treden, geeft de rechtbank partijen in navolging van het advies van de Raad, nadrukkelijk in overweging zich voor verbetering van hun onderlinge communicatie, herstel van het wederzijds vertrouwen en respect en voor het maken van verdere afspraken betreffende de invulling van hun ouderlijke verantwoordelijkheden, te wenden tot mediation. Aangenomen mag worden dat partijen er gelet op hun intenties, op termijn in zullen slagen hun onderlinge communicatie in het belang van de kinderen voldoende te verbeteren.
Er is derhalve naar het oordeel van de rechtbank (vooralsnog) geen sprake van dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders.
Het verzoek van de vrouw haar alleen te belasten met het ouderlijk gezag zal worden afgewezen.
De zorgregeling
[minderjarige jongen]
Het advies van de Raad ten aanzien van de zorgregeling voor [minderjarige jongen] is om de bestaande regeling te handhaven. Partijen zijn het hier in principe mee eens.
[minderjarige jongen] wordt door de ouders naar de woonplaats van de andere ouder vervoerd (Almelo respectievelijk Gorinchem). Partijen zijn nog verdeeld over het feit dat de vrouw alleen op vrijdag of zaterdag naar Almelo wil rijden en niet op zondag. De man wenst echter ook op zaterdag af en toe een hockeywedstrijd van [minderjarige jongen] bij te wonen, daartoe dient naar zijn mening de aanvang van de omgang voor het hockeyen bepaald te worden. Feitelijk houdt dit in dat de vrouw in de hockeyweekends [minderjarige jongen] op zondag bij de man moet ophalen.
De rechtbank zal hieronder een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken bepalen die het meest in het belang van [minderjarige jongen] wordt geacht. De vast te leggen regeling beoogt vooral aan alle betrokkenen duidelijkheid te verschaffen. Uitgangspunt zal derhalve zijn dat de vrouw [minderjarige jongen], of op vrijdagavond indien er geen hockey is, of op zaterdag na het hockeyen, naar de man brengt en dat de man [minderjarige jongen] op zondag naar de vrouw terugbrengt. Los van deze regeling staat het de man vrij het hockeyen bij te wonen. In de haal- en brengregeling brengt dit echter in principe geen wijziging. Het staat partijen echter vrij, zonder hier [minderjarige jongen] op enigerlei wijze mee te belasten, de regeling - al dan niet met tussenkomst van mediation - in onderling overleg uit te breiden, of te veranderen.
[minderjarige meisje]
De man heeft aangegeven de wens van [minderjarige meisje] om voorlopig geen contact met hem te hebben, te respecteren. Voorts is de man bereid iedere hulp te zoeken en te accepteren die nodig is om bij haar behoeften aan te kunnen sluiten. Voor [minderjarige meisje] zal derhalve op dit moment geen zorgregeling opgelegd worden. Eerst zal het resultaat van de begeleiding van [minderjarige meisje] dienen te worden afgewacht, waarna bekeken zal moeten worden of de hervatting van de contacten met de man in haar belang is en zo ja op welke wijze er invulling aan deze contacten gegeven moet worden. Van de vrouw mag verwacht worden dat zij in het belang van [minderjarige meisje] daadwerkelijk stappen onderneemt om de door de Raad voorgestelde begeleiding van [minderjarige meisje] in gang te zetten.
Het door de vrouw subsidiair verzochte contactverbod voor de periode van drie jaar acht de rechtbank te vergaand en niet passend en zal daarom worden beperkt tot één jaar.
De informatievoorziening met betrekking tot [minderjarige meisje].
Het is de verantwoordelijkheid van de vrouw de man als mede-gezagdragend ouder te informeren over alle belangrijke zaken die [minderjarige meisje] betreffen.
Het is niet aan de minderjarige te bepalen of en op welke wijze de informatievoorziening door de vrouw en/of derden gebeurt.
Gezien de broze relatie tussen de man en [minderjarige meisje] verdient het echter aanbeveling voor de man om [minderjarige meisje] buiten deze informatievoorziening te houden en naar haar toe (voorlopig) niet inhoudelijk te reageren op de ontvangen informatie van de vrouw en/of derden.
Hieronder zal de wijze waarop de vrouw de man dient te informeren nader worden bepaald.
5. De beslissing
De rechtbank:
wijzigt de beschikking van de rechtbank Almelo d.d. 6 december 2007 ten aanzien van het van de beschikking deeluitmakend convenant en de daarin opgenomen omgangsregeling (thans zorgregeling) met betrekking tot de minderjarigen [naam minderjarige meisje], geboren op [geboortedatum+plaats minderjarige meisje] en [naam minderjarige jongen], geboren op [geboortedatum+plaats minderjarige jongen];
bepaalt, uitvoerbaar bij voorraad, een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen partijen betreffende de minderjarige [naam minderjarige jongen], geboren op [geboortedatum+plaats minderjarige jongen] met de volgende inhoud:
- [minderjarige jongen] verblijft eenmaal per twee weken een weekend bij de man;
als [minderjarige jongen] moet hockeyen vangt de regeling aan na afloop van het hockeyen en duurt tot zondag uiterlijk 20.30 uur; is er geen hockey, dan vangt de regeling aan op vrijdagavond 20.00 uur en duurt tot uiterlijk 20.30 uur, de vrouw brengt [minderjarige jongen] op vrijdag of op zaterdag naar de man, de man brengt [minderjarige jongen] op zondag terug naar de vrouw;
- [minderjarige jongen] verblijft in de voorjaarsvakantie of in de herfstvakantie bij de man. De meivakantie brengt [minderjarige jongen] om het jaar door bij de vrouw. In de zomervakantie brengt [minderjarige jongen] drie aaneengesloten weken door bij de man. In de kerstvakantie verblijft [minderjarige jongen] één week bij de man en één week bij de vrouw;
ontzegt, uitvoerbaar bij voorraad, de man voor de duur van een jaar de uitoefening van het recht op een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken met betrekking tot de minderjarige [naam minderjarige meisje], geboren op [geboortedatum+plaats minderjarige meisje];
bepaalt, uitvoerbaar bij voorraad, een informatieregeling waarbij de vrouw de man driemaal per jaar schriftelijk informeert omtrent alle gewichtige aangelegenheden betreffende de minderjarige [naam minderjarige meisje], de schriftelijke informatie dient telkens vergezeld te gaan van een recente, goed gelijkende, kleurenfoto van de minderjarige;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Visser, tevens kinderrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van woensdag 16 mei 2012.