ECLI:NL:RBDOR:2012:BW5423

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
10 mei 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
97793 / KG ZA 12-74
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslaglegging en retentierecht in kort geding tussen garagehouder en advocatenkantoor

In deze zaak, die voor de Rechtbank Dordrecht is behandeld, gaat het om een kort geding tussen de maatschap Bol & Van Voskuilen Advocaten en [gedaagde], een garagehouder die werkzaamheden heeft verricht aan een raceauto. De raceauto, een BMW 120 D GTR, is eigendom van Bol & Van Voskuilen Advocaten en is niet bestemd voor deelname aan het wegverkeer. De garagehouder heeft zich beroepen op een retentierecht vanwege een geschil over de hoogte van de reparatienota's. Bol & Van Voskuilen Advocaten vordert de afgifte van de raceauto zodat deze in gerechtelijke bewaring kan worden genomen, terwijl [gedaagde] in reconventie de opheffing van het conservatoire beslag vordert.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er conservatoir beslag is gelegd en dat [gedaagde] onrechtmatig heeft gehandeld door met de raceauto te vluchten toen de deurwaarder zich meldde voor beslaglegging. De rechter oordeelt dat het retentierecht van [gedaagde] niet voldoende zwaarwegend is om het beslag op te heffen. De rechter weegt de belangen van beide partijen en concludeert dat het belang van Bol & Van Voskuilen Advocaten zwaarder weegt. De rechter wijst de vordering tot opheffing van het beslag af en veroordeelt [gedaagde] om de raceauto binnen vijf werkdagen af te geven aan de aangewezen bewaarder, met een dwangsom voor iedere dag dat hij hieraan niet voldoet.

De proceskosten worden aan de zijde van Bol & Van Voskuilen Advocaten begroot op € 1.481,64, en de proceskosten in reconventie worden begroot op nihil. Het vonnis is uitgesproken op 10 mei 2012 door mr. E.D. Rentema.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 97793 / KG ZA 12-74
Vonnis in kort geding van 10 mei 2010
in de zaak van
de maatschap naar burgerlijk recht
BOL & VAN VOSKUILEN ADVOCATEN,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. M.A.D. Bol,
tegen
[GEDAAGDE], handelend onder de namen [X] MOTORSPORT PERFORMANCE en [X] CAR SERVICE
zaak doende te Gorinchem,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. R.F. Vogel.
Partijen zullen hierna Bol & Van Voskuilen Advocaten en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de eis in reconventie
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [gedaagde].
2. De feiten
2.1. Bol & Van Voskuilen Advocaten is eigenaar van een raceauto type BMW 120 D GTR. De raceauto wordt gebruikt voor races en is niet bestemd voor deelname aan het wegverkeer. [gedaagde] heeft in opdracht van Bol & Van Voskuilen Advocaten werkzaamheden verricht aan de raceauto. [gedaagde] heeft zich wegens een geschil over zijn nota’s voor het werk beroepen op een retentierecht.
2.2. De voorzieningenrechter heeft op 16 april 2012 aan Bol & Van Voskuilen Advocaten verlof verleend tot conservatoire beslaglegging op -, en gerechtelijke inbewaringstelling van de raceauto.
3. Het geschil
3.1. Bol & Van Voskuilen Advocaten vordert samengevat - afgifte van de raceauto zodat de raceauto alsnog in gerechtelijke bewaring kan worden genomen bij
WCC-Autoschade B.V. te Schiedam, op straffe van verbeurte van een dwangsom. Zij stelt daartoe het volgende.
3.2. Wegens een geschil over de hoogte van de reparatienota heeft [gedaagde] zich op een retentierecht beroepen. Dit was ten onrechte. Er was een prijs van € 12.500 exclusief BTW afgesproken. [gedaagde] bracht echter € 94.334,47 inclusief BTW in rekening. Toen de deurwaarder zich op dinsdag 17 april 2012 in de garage van [gedaagde] meldde ter effectuering van het beslag en de gerechtelijke bewaring, is [gedaagde] er met de raceauto op volle snelheid vandoor gegaan. De deurwaarder heeft daarna nog twee uur getracht om de ouders van [gedaagde] te bewegen [gedaagde] te verzoeken de raceauto terug te brengen. De vader nam toen het standpunt in dat de garage nóóit een auto zal afgeven waarvoor niet is betaald. De moeder belde [gedaagde] op, die haar verteld zou hebben dat hij het niet eens is met het bedrijf dat is aangewezen om de raceauto in bewaring te nemen in afwachting van de door de rechter te nemen beslissing over de hoogte van de nota. Volgens [gedaagde] heeft de aangewezen bewaarder banden met Bol & Van Voskuilen Advocaten. Bol & Van Voskuilen Advocaten kent weliswaar deze bewaarder -vaag- vanuit de racewereld maar volgens Bol & Van Voskuilen Advocaten is deze bewaarder volstrekt objectief en zeer ter zake kundig.
3.3. [gedaagde] voert verweer. In reconventie vordert [gedaagde]:
-primair: opheffing van het conservatoire beslag
-subsidiair: aanwijzing van Advoso B.V. te Vianen als (andere) gerechtelijke bewaarder.
[gedaagde] stelt daartoe dat hij een deugdelijk retentierecht heeft en dat de eerder benoemde bewaarder niet onafhankelijk is.
3.4. Op de verdere stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling in conventie en reconventie
4.1. Tussen partijen is niet in geschil dat conservatoir beslag is gelegd.
4.2. Door er met de raceauto vandoor te gaan, heeft [gedaagde] de raceauto onttrokken aan de gerechtelijke bewaring. Dit is onrechtmatig, en overigens wellicht ook strafbaar, op grond van het bepaalde in art. 198 Wetboek van Strafrecht.
4.3. Wie het gelijk aan zijn zijde heeft ten aanzien van de hoogte van de nota’s van [gedaagde], valt in het beperkte kader van dit kort geding niet goed vast te stellen. Beide partijen bepleiten met kracht van argumenten hun standpunt. De overgelegde correspondentie lijkt te wijzen op een intensieve contractuele relatie tussen partijen. Dan verbaast een hoge rekening nog niet. Een factuur van [gedaagde] de dato 11 maart 2011 heeft de omschrijving “project ombouw 1-Serie BMW naar GTR.” Een dergelijke omschrijving duidt op een bewerkelijke klus. Bovendien lijken die werkzaamheden zich over een lange periode uit te strekken. De processtukken, waaronder vele e-mails en facturen, wijzen er op dat de werkzaamheden in ieder geval zijn verricht in de periode maart 2011-oktober 2011. Aannemelijk is voorts dat raceonderdelen duur zijn. De stelling van [gedaagde] ter zitting dat hij pas arbeidsloon in rekening is gaan brengen toen het project om de auto om te bouwen geheel gereed was, kan juist zijn. Erkend is bovendien dat [gedaagde] tijdens een race in Barcelona de hele nacht heeft doorgewerkt teneinde de raceauto weer raceklaar te maken nadat mr. Bol daarmee door een muur was gereden. Allicht mag [gedaagde] voor dit soort werk een redelijk loon in rekening brengen. Voorts rees ter zitting het beeld dat [gedaagde] weliswaar een bedreven raceautomonteur is met een servicegerichte instelling, maar dat hij het als jongvolwassene qua assertiviteit moet afleggen tegen zijn contractuele wederpartij
(-en), die ervaren advocaten zijn. Het eenzijdig bijstellen door Bol & Van Voskuilen Advocaten van nota’s van [gedaagde] lijkt er niet direct op te wijzen dat tussen partijen steeds redelijk overleg plaats vond over de hoogte van betwiste nota’s. Uit de e-mail die de ouders van [gedaagde] op 24 januari 2012 hebben gestuurd naar Bol & Van Voskuilen Advocaten, lijkt de erkenning te volgen dat hun zoon minder vaardig is op het gebied van planning, organisatie en het voeren van een deugdelijke administratie. Ook heeft [gedaagde] te kampen met de gevolgen van een ernstige tegenslag in zijn privéleven. Dan valt ook weer niet uit te sluiten dat [gedaagde] het factuurbedrag niet correct heeft berekend. Voor de beoordeling wie er gelijk heeft, zal waarschijnlijk bewijslevering nodig zijn en daarvoor is een kort geding niet geschikt.
4.4. Conclusie is dat, summierlijk toetsend zoals art. 705 lid 2 Rv. voorschrijft, niet blijkt van ondeugdelijkheid van het beslag, zodat de vordering tot opheffing daarvan zal worden afgewezen. In dit oordeel is het belang van beide partijen meegewogen. Het belang van [gedaagde] is niet voldoende zwaarwegend. Het belang van [gedaagde] is zijn gestelde retentierecht. Het retentierecht van [gedaagde] duurt naar voorlopig oordeel voorts ondanks de bewaring. Het retentierecht eindigt immers pas als de raceauto weer in handen komt in handen van de eigenaar (art. 3:294 BW). Daarvan is in geval van gerechtelijke bewaring nog geen sprake.
4.5. De raceauto is thans door [gedaagde], naar hij stelt, gestald bij een professionele bewaarder die tevens een bevriende relatie van hem is, wat hij Bol & Van Voskuilen Advocaten nu juist ten aanzien van de door haar voorgestelde bewaarder verwijt. Het komt de voorzieningenrechter wenselijker voor om de raceauto te doen stallen bij de bewaarder die bij het vragen van verlof voor het leggen van beslag door Bol & Van Voskuilen Advocaten is voorgesteld. Aldus is ook het verleende verlof volledig geëffectueerd. Er bestaat geen aanleiding om te twijfelen aan de objectiviteit van die bewaarder. De vrees van [gedaagde] dat bij deze bewaarder er wellicht gesleuteld gaat worden aan de raceauto wordt door de voorzieningenrechter niet gedeeld. In dit oordeel wordt meegewogen dat Bol & Van Voskuilen Advocaten ter zitting hebben toegezegd dat [gedaagde] steeds vrije toegang heeft tot het pand van deze bewaarder om te kunnen controleren of alles nog in orde is.
4.6. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt op de na te melden wijze. Aan [gedaagde] zal een ruimere tijd worden gegund dan gevorderd om het vonnis na te (kunnen) komen.
4.7. [gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten in conventie aan de zijde van Bol & Van Voskuilen Advocaten worden begroot op:
- dagvaarding € 90,64
- griffierecht 575,00
- salaris advocaat 816,00 (tarief normale zaak)
Totaal € 1.481,64
De proceskosten in reconventie worden begroot op nihil.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
in conventie en reconventie
5.1. veroordeelt [gedaagde] om binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis de raceauto af te geven aan aan WCC-Autoschade B.V., Nieuw-Mathenesserstraat 15, 3113 AD te Schiedam, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250 voor iedere dag dat hij niet aan de hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van € 50.000 is bereikt,
5.2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Bol & Van Voskuilen Advocaten tot op heden begroot op € 1.481,64,
5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.D. Rentema en in het openbaar uitgesproken op 10 mei 2012.