ECLI:NL:RBDOR:2012:BW4296
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toegang tot minderjarige in het kader van voogdij en rechtsbijstand
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Dordrecht op 29 maart 2012, is de minderjarige [X] betrokken, die verblijft in een Medisch Kinderhuis. De ouders van de minderjarige zijn ontheven van het ouderlijk gezag. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige in een lopende procedure een eigen rechtsingang heeft, maar dat dit niet betekent dat hij zelfstandig bevoegd is om rechtsbijstand in te huren. Volgens artikel 1:250 BW kan een bijzondere curator worden benoemd in geval van strijdige belangen tussen de minderjarige en zijn wettelijk vertegenwoordiger.
De raadsman van de minderjarige vordert dat de Stichting Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland (BJZ) volledige medewerking verleent aan de toegang van de raadsman tot de minderjarige, zonder voorwaarden of belemmeringen. BJZ heeft echter gesteld dat de raadsman zich moet laten benoemen tot bijzondere curator om de minderjarige in rechte te kunnen bijstaan. De voorzieningenrechter oordeelt dat de minderjarige, als gevolg van zijn minderjarigheid, in beginsel onbekwaam is om zelfstandig in rechte op te treden en dat de wettelijk vertegenwoordiger, in dit geval BJZ, de bevoegdheid heeft om te beslissen over de inschakeling van een advocaat.
De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de raadsman af, omdat deze zonder mandaat van BJZ niet kan optreden voor de minderjarige. De rechter concludeert dat BJZ als wettelijk vertegenwoordiger de toegang van de raadsman tot de minderjarige kan ontzeggen of hieraan voorwaarden kan verbinden. De proceskosten worden aan de zijde van BJZ begroot op € 1481,64, en de raadsman wordt veroordeeld in deze kosten.