ECLI:NL:RBDOR:2012:BW3966
Rechtbank Dordrecht
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot nakoming omgangsregeling met hond in kort geding afgewezen
In deze zaak, die voor de Rechtbank Dordrecht werd behandeld, vorderde eiser, een voormalige echtgenoot, nakoming van een omgangsregeling voor de hond die in de echtscheidingsprocedure was vastgesteld. De partijen, voormalige echtelieden, waren gehuwd in gemeenschap van goederen en hadden een hond, een Malthezer, die aan gedaagde was toegewezen na de echtscheiding. Eiser had de hond tot 7 maart 2012 in zijn bezit en op die datum werd een overeenkomst ondertekend waarin werd bepaald dat de hond afwisselend 7 dagen bij eiser en 7 dagen bij gedaagde zou verblijven. Echter, gedaagde weigerde deze regeling na te komen, wat leidde tot de vordering van eiser in kort geding.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de zaak spoedeisend was, gezien de emotionele waarde die eiser aan de hond hechtte en de leeftijd van het dier. De rechter overwoog dat de hond een roerende zaak is en dat gedaagde als eigenaar het recht heeft om de hond te gebruiken, mits dit niet in strijd is met de rechten van anderen. Eiser betwistte dat gedaagde de overeenkomst onder druk had getekend, maar de rechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat gedaagde gehouden was de overeenkomst na te komen. De rechter merkte op dat de communicatie tussen partijen slecht was en dat er nog veel wrok bestond, wat de uitvoering van de overeenkomst bemoeilijkte.
Uiteindelijk wees de rechter de vordering van eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten aan de zijde van gedaagde, die op dat moment op EUR 600,00 werden vastgesteld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat gedaagde de proceskosten direct kon vorderen, ongeacht een mogelijk hoger beroep.