ECLI:NL:RBDOR:2012:BW2787

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
5 april 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
287597 CV EXPL 11-8434
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uitleg en reikwijdte van concurrentiebeding in zakelijke overeenkomst met toepassing van het Haviltex criterium

In deze zaak, die voor de Rechtbank Dordrecht werd behandeld, ging het om een geschil tussen Q-Tasc en CS IT Solutions over de uitleg en reikwijdte van een concurrentiebeding in een raamovereenkomst. Q-Tasc, een eenmanszaak gespecialiseerd in automatisering, had CS IT Solutions ingeschakeld voor werkzaamheden bij het CAK. De partijen hadden op 13 april 2010 een raamovereenkomst gesloten, waarin onder andere een concurrentiebeding was opgenomen. Dit beding verbood het aangaan van overeenkomsten met klanten van Q-Tasc gedurende de looptijd van de opdrachten en een jaar daarna. CS IT Solutions beëindigde de raamovereenkomst per 1 december 2010, maar bleef voor het CAK werken via een andere leverancier, wat Q-Tasc als een schending van het concurrentiebeding beschouwde.

Q-Tasc vorderde in conventie onder andere een verbod op de werkzaamheden van CS IT Solutions bij het CAK en een contractuele boete van € 285.750,00. CS IT Solutions verweerde zich door te stellen dat het CAK geen klant van Q-Tasc was en dat zij niet in strijd met het concurrentiebeding handelde. De kantonrechter oordeelde dat het CAK wel degelijk als klant van Q-Tasc moest worden beschouwd en dat CS IT Solutions in strijd had gehandeld met het concurrentiebeding. De gevorderde boete werd echter gematigd tot € 9.400,00, omdat deze niet in verhouding stond tot de schade die Q-Tasc had geleden.

In reconventie vorderde CS IT Solutions betaling van een openstaande factuur van € 8.772,88, welke vordering door Q-Tasc niet werd betwist. De kantonrechter wees deze vordering toe, maar oordeelde dat Q-Tasc haar betalingsverplichting mocht opschorten vanwege de schending van het concurrentiebeding door CS IT Solutions. De proceskosten in reconventie werden gecompenseerd, zodat elke partij haar eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector kanton
Locatie Dordrecht
kenmerk: 287597 CV EXPL 11-8434
vonnis van de kantonrechter te Dordrecht van 5 april 2012
in de zaak van:
[naam], h.o.d.n. Q-TASC,
wonende te [plaatsnaam],
eiser,
gemachtigde mr. D. Schuurman
tegen:
[naam], h.o.d.n. CS IT SOLUTIONS,
wonende te [plaatsnaam],
gedaagde,
gemachtigde mr. S. El Hadouchi
Verloop van de procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
1. de dagvaarding van 13 september 2011;
2. de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie;
3. de conclusie van antwoord in reconventie;
4. het tussenvonnis van 24 november 2011;
5. de akte vermeerdering van eis in conventie;
6. de aantekening dat er op 2 maart 2012 een mondelinge behandeling heeft
plaatsgevonden;
7. de overgelegde producties.
Partijen worden hierna aangeduid met Q-Tasc en CS IT Solutions.
Omschrijving van het geschil
1. De feiten
1.1 Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de inhoud van de overgelegde producties, voor zover niet betwist, staat het volgende tussen partijen vast.
2.2 Q-Tasc drijft een eenmanszaak gespecialiseerd in het uitvoeren van werkzaamheden in de automatisering. Zij houdt zich voornamelijk bezig met het testen van software bij diverse bedrijven.
2.3 Voor het van tijd tot tijd uitvoeren van (automatiserings) werkzaamheden heeft
Q-Tasc CS IT Solutions ingeschakeld waartoe partijen op 13 april 2010 een raamovereenkomst hebben gesloten (hierna: de raamovereenkomst).
3.3 Met toepassing van de raamovereenkomst heeft Q-Tasc CS IT Solutions gedetacheerd bij het CAK waar CS IT Solutions (test) werkzaamheden verrichtte. De opdracht gold de periode 2 maart 2010 – 1 juni 2010 en is nadien verlengd tot 1 december 2010. De opdracht voor de bij het CAK te verrichten werkzaamheden had Q-Tasc zelf ontvangen van [IT bedrijf], eveneens een IT bedrijf.
3.4 De raamovereenkomst bepaalt in artikel 13:
“13.1 Gedurende de looptijd van opdrachten of enige verlenging daarvan, alsmede gedurende een periode van 12 (twaalf) maanden van beëindiging van opdrachten of enige verlenging daarvan, zal geen der partijen, bij de betreffende opdrachten betrokken medewerker van elkaar in dienst nemen, noch direct of indirect zakelijke betrekkingen aangaan met elkaars medewerkers, tenzij met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de wederpartij.
13.2 CS-IT zal gedurende de periode, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, geen overeenkomsten sluiten met de klanten van Q-TASC waar CS-IT in het kader van een opdracht werkzaamheden heeft verricht of heeft doen verrichten.
13.3 In geval van overtreding van het in artikel 13.1 en/of artikel 1.2 bepaalde verbeuren partijen een direct, zonder enige ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst een direct opeisbare boete van € 12.000,-- en tevens € 750,-- voor iedere dag dat zij in gebreke zijn.
13.4 (…)”.
3.5 CS IT Solutions heeft bij brief aan Q-Tasc van 26 oktober 2010 de raamovereenkomst met ingang van 1 december 2010 opgezegd.
3.6 Met ingang van 1 december 2010 is CS IT Solutions voor het CAK werkzaam via Meant-to-Be-it, evenals [IT bedrijf] een toeleverancier van IT diensten voor het CAK.
2. De vordering in conventie
2.1 Q-Tasc vordert na vermeerdering van eis dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, CS IT Solutions veroordeelt:
(i) de werkzaamheden bij het CAK met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden tot 1 december 2011 op straffe van een dwangsom van € 750,00 voor elke dag dat zij in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;
(ii) aan Q-Tasc de verschuldigde contractuele boete te betalen van € 285.750,00 dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag;
(iii) subsidiair: aan Q-Tasc schadevergoeding te betalen van € 116.560,00;
(iv) met veroordeling van CS IT Solutions in de kosten van de procedure zoals in het petitum van de dagvaarding onder d nader omschreven.
2.2 Ter onderbouwing van haar vordering stelt Q-Tasc - samengevat - het volgende.
Door na beëindiging van de opdracht (1 december 2010) voor het CAK werkzaam te blijven handelt CS IT Solutions in strijd met het in artikel 13.2 van de raamovereenkomst opgenomen concurrentiebeding. Het CAK is op te vatten als een klant van Q-Tasc en door voor deze klant te blijven werken is CS IT Solutions de contractuele boete verschuldigd die is opgelopen tot € 285.750,00 (€ 12.000,00 en € 750,00 per dag dat CS IT Solutions met het concurrentiebeding in strijd heeft gehandeld). Voor zover er geen sprake mocht zijn van strijd met artikel 13 van de raamovereenkomst heeft CS IT Solutions onrechtmatig gehandeld door, daar komt het op neer, de werkzaamheden voor het CAK van Q-Tasc af te nemen. De subsidiair gevorderde schadevergoeding bedraagt € 116.560,00. Dit is, begrijpt de kantonrechter, door Q-Tasc gederfde omzet over een periode van een jaar waarbij is uit gegaan van een uurtarief van € 62,00 exclusief BTW, een werkweek van 40 uur en vijf weken vakantie.
3. Het verweer in conventie
3.1 CS IT Solutions concludeert tot afwijzing van de door Q-Tasc ingestelde vorderingen. Zij voert daartoe - kort weergegeven en voor zover van belang - het volgende aan.
3.2 Artikel 13.2 van de raamovereenkomst bepaalt dat CS IT Solutions gedurende de in artikel 13.1 bedoelde periode van een jaar geen overeenkomsten zal sluiten met klanten van Q-Tasc. In de eerste plaats heeft CS IT Solutions geen overeenkomst gesloten met het CAK (maar met Meant-to-Be-it) en in de tweede plaats is het CAK geen klant van Q-Tasc. De klant van Q-Tasc is [IT bedrijf] aan wie Q-Tasc ook factureerde. Het stond CS IT Solutions daarom vrij met ingang van 1 december 2010 via Meant-to-Be-it voor het CAK te blijven werken. Hierbij komt dat Q-Tasc regelmatig facturen van CS IT Solutions te laat betaalde waardoor CS IT Solutions aan Q Tasc toe te rekenen redenen had de raamovereenkomst te beëindigen (raamovereenkomst artikel 3.4). Feitelijk heeft CS IT Solutions de raamovereenkomst beëindigd wegens wanprestatie van Q Tasc en in dat licht bezien is het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onacceptabel als Q-Tasc aan CS IT Solutions het concurrentiebeding nog zou kunnen tegenwerpen. De contractuele boete, tot slot, staat in geen verhouding tot de door Q Tasc vermeend geleden schade en behoort te worden gematigd (artikel 6:94 lid 1 BW).
4. De vordering in reconventie
4.1 CS IT Solutions vordert in reconventie dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Q-Tasc veroordeelt tot betaling van € 8.772,88 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 2 januari 2011 tot de dag van betaling, kosten rechtens.
4.2 Zij legt aan haar vordering ten grondslag - samengevat - dat zij uit hoofde van voor Q-Tasc op grond van de raamovereenkomst in november 2010 verrichte werkzaamheden nog € 8.772,88 te vorderen heeft. Zij heeft Q-Tasc voor deze werkzaamheden voor € 9.772,88 een factuur gestuurd van welke factuur slechts € 1.000,00 is betaald. Q-Tasc is vanaf 2 januari 2011 met betaling van het restant in verzuim.
5 Het verweer in reconventie
5.1 Q-Tasc concludeert tot afwijzing van de vordering van CS IT Solutions met veroordeling van CS IT Solutions in de proceskosten. Dit laatste bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
5.2 Q Tasc betwist de vordering van CS IT Solutions niet maar zij beroept zich op een haar toekomend opschortingsrecht nu CS IT Solutions haar verplichtingen uit de raamovereenkomst (meer in het bijzonder artikel 13) niet nakomt. Zij voert voorts aan dat zij geen wettelijke (handels) rente verschuldigd is omdat, zo begrijpt de kantonrechter, niet zij maar CS IT Solutions zelf in verzuim is.
Beoordeling van het geschil
In conventie
Bevoegdheid kantonrechter Dordrecht
6. De raamovereenkomst voorziet in geschillenbeslechting door middel van arbitrage overeenkomstig het Arbitragereglement van de Stichting Geschillenoplossing Automatisering (artikel 14.2). Partijen hebben echter op grond van artikel 96 Rv samen de kantonrechter te Dordrecht verzocht omtrent de in het geding zijnde geschillen te beslissen. Nu het in de onderhavige zaak gaat om rechtsgevolgen die ter vrije bepaling van partijen staan is de kantonrechter te Dordrecht, gelet op het door partijen gedane beroep op artikel 96 Rv, bevoegd.
Artikel 13.2 raamovereenkomst
7. Artikel 13.2 van de raamovereenkomst is blijkens de bewoordingen daarvan een klantenbeding. Het artikel bepaalt, daar komt het in de kern op neer, dat CS IT Solutions gedurende de looptijd van door Q Tasc aan haar verleende opdrachten en een periode van een jaar daarna geen overeenkomsten mag aangaan met klanten van Q Tasc waarvoor CS IT Solutions in het kader van een opdracht werkzaamheden heeft verricht.
8. Centrale vraag is of het CAK als een klant van Q Tasc is te beschouwen. Deze vraag moet, in het kader van de uitleg van artikel 13.2 van de raamovereenkomst, bevestigend worden beantwoord. Voor de beoordeling van de reikwijdte van artikel 13.2 van de raamovereenkomst komt het niet aan op de letterlijke bewoordingen daarvan maar op de zin die partijen redelijkerwijs aan het beding mochten toekennen en hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Het beding is naar haar aard bestemd om het bedrijfsdebiet van Q Tasc te beschermen, dat wil zeggen om te voorkomen dat door Q Tasc geacquireerde geldstromen worden belemmerd of ongedaan gemaakt. Het is in dit opzicht niet van belang of CS IT Solutions buiten Q Tasc om met [IT bedrijf] of met het CAK contracteert. In beide gevallen is het (eind) resultaat dat Q Tasc uit de werkzaamheden bij het CAK geen inkomsten meer genereert. Dit betekent dat het in artikel 13.2 van de raamovereenkomst opgenomen verbod zowel betrekking heeft op [IT bedrijf] als op het CAK en dat Q Tasc ervan mocht uitgaan dat CS IT Solutions dit onderkende en zich daaraan zou houden.
9. Aan het bovenstaande wordt nog toegevoegd dat de in artikel 13.2 opgenomen woorden “waar CS-IT in het kader van een opdracht haar werkzaamheden verricht” duiden op (in casu) het CAK en niet op [IT bedrijf]. De werkzaamheden waarvoor CS IT Solutions van Q Tasc opdracht had verkregen werden immers voor en bij het CAK verricht en niet bij [IT bedrijf]. Deze laatste fungeerde voor wat betreft de te verrichten werkzaamheden slechts als tussenschakel.
10. Voor een louter taalkundige uitleg van artikel 13.2 van de raamovereenkomst, zoals CS IT Solutions lijkt te bepleiten, zou mogelijk aanleiding zijn als de raamovereenkomst c.q. het in artikel 13.2 opgenomen beding het resultaat zou zijn van gedetailleerde en professioneel begeleide onderhandelingen. Daarvan is echter niet gebleken. Integendeel, Q Tasc heeft ter comparitie onweersproken verklaard dat de (tekst van de) raamovereenkomst is ontleend aan de (corresponderende) overeenkomst tussen [IT bedrijf] en haarzelf. Hieruit kan worden afgeleid dat tussen Q Tasc en CS IT Solutions over de (tekst van de) raamovereenkomst niet althans niet uitvoerig is onderhandeld.
11. CS IT Solutions heeft nog aangevoerd dat artikel 13.2 van de raamovereenkomst spreekt van het aangaan van overeenkomsten met klanten van Q Tasc en dat zij (CS IT Solutions) niet met het CAK heeft gecontracteerd maar met Meant-to-Be-it. Het staat echter onweersproken vast dat CS IT Solutions met ingang van 1 december 2010 voor het CAK is blijven werken en in dat verband is het irrelevant of zij dat doet op basis van een rechtstreeks contract met het CAK of via Meant-to-Be-it. In beide gevallen is het resultaat, zoals onder 8 al is overwogen, dat door Q Tasc geacquireerde geldstromen worden belemmerd of ongedaan gemaakt. Hierbij wordt tevens in aanmerking genomen dat, zoals Q Tasc ter comparitie onweersproken heeft gesteld, Meant-to-Be-it (evenals [IT bedrijf]) een preferred supplier van het CAK is en het CAK in beginsel alleen met dergelijke suppliers zaken doet.
12. Uit het vorenstaande volgt dat CS IT Solutions in strijd heeft gehandeld met artikel 13.2 van de raamovereenkomst door met ingang van 1 december 2010 buiten Q Tasc om voor het CAK te (blijven) werken. Hierbij maakt het geen verschil dat, zoals CS IT Solutions nog heeft aangevoerd, Q Tasc facturen van CS IT Solutions (te) laat heeft betaald. CS IT Solutions heeft blijkens haar brief van 26 oktober 2010 de raamovereenkomst opgezegd met - zoals zij in de brief schrijft - inachtneming van de contractuele opzegtermijn. Uit deze brief blijkt niet van beëindiging van de overeenkomst wegens wanprestatie van Q Tasc (raamovereenkomst artikel 3.4). Evenmin vormt de (te) late betaling van facturen een zodanige omstandigheid dat op grond daarvan een beroep van Q Tasc op artikel 13.2 van de raamovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid als onaanvaardbaar moet worden beschouwd.
Stopzetting werkzaamheden bij het CAK
13. Q Tasc heeft wegens het door CS IT Solutions overtreden van artikel 13.2 van de raamovereenkomst onder andere gevorderd veroordeling van CS IT Solutions tot stopzetting van haar werkzaamheden bij het CAK tot 1 december 2011. Nu deze datum al is gepasseerd heeft Q Tasc bij die vordering echter geen belang meer. Deze vordering zal daarom worden afgewezen.
Boete
14. Q Tasc heeft voorts gevorderd veroordeling van CS IT Solutions tot betaling aan
Q Tasc van de in artikel 13.3 opgenomen contracuele boete. Zij becijfert deze boete op
€ 285.750,00.
15. CS IT Solutions heeft een beroep gedaan op matiging van de gevorderde boete omdat deze in geen verhouding staat tot de schade die Q Tasc als gevolg van het handelen van CS IT Solutions mogelijk heeft geleden. De kantonrechter ziet aanleiding de gevorderde boete aanzienlijk te matigen waartoe het volgende wordt overwogen.
16. De schade die Q Tasc heeft geleden als gevolg van het handelen van CS IT Solutions bestaat uit de als gevolg van dit handelen door Q Tasc gederfde omzet verminderd met de bespaarde kosten. Blijkens de dagvaarding punt 34 benadert Q Tasc haar schade ook op deze wijze. T.a.p. stelt Q Tasc dat bij detachering van CS IT Solutions haar marge (omzet minus kosten) € 2,50 per uur bedraagt. Q Tasc heeft in haar akte vermeerdering van eis (punt 3) het aantal uren waarover zij als gevolg van het handelen van CS IT Solutions omzet heeft gederfd berekend op 47 weken (een jaar verminderd met vijf weken vakantie) maal 40 uren per week maakt 1.880 uren. CS IT Solutions heeft de door Q Tasc gestelde marge en het door haar berekende aantal uren niet betwist zodat hiervan zal worden uitgegaan. De schade bedraagt dan 1.880 maal € 2,50 is € 4.700,00.
17. Ten overvloede wordt overwogen dat Q Tasc’s schade niet bestaat uit de door haar gederfde omzet, zoals Q Tasc in haar akte vermeerdering van eis (in afwijking van de dagvaarding) lijkt te stellen, maar uit de door haar gederfde marge (omzet minus kosten). Immers heeft Q Tasc weliswaar omzet gederfd maar daar tegenover staat dat zij zich de kosten van detachering heeft bespaard, te weten de kosten die CS IT Solutions bij haar in rekening zou hebben gebracht als zij via haar gedetacheerd was gebleven.
18. De door Q Tasc gevorderde boete staat in geen enkele redelijke verhouding tot
Q Tasc’s schade zoals onder 16 vermeld en zal daarom aanzienlijk worden gematigd. De in de raamovereenkomst opgenomen boete heeft echter niet alleen het karakter van (forfaitaire) schadevergoeding maar ook het karakter van een prikkel tot nakoming. Dit blijkt alleen al uit het feit dat in artikel 13.3 van de raamovereenkomst op een enkele overtreding een boete van € 12.000,00 is gesteld zonder dat daarbij een aanwijsbare relatie tot schade bestaat. CS IT Solutions heeft er voor gekozen via Meant-to-Be-it voor het CAK te gaan werken (en werkzaam te blijven ondanks de discussie met Q Tasc daarover) en heeft zodoende de prikkel tot nakoming genegeerd.
19, Rekening houdend met enerzijds de beperkte omvang van Q Tasc’s werkelijke schade en anderzijds het feit dat CS IT Solutions artikel 13 van de raamovereenkomst heeft genegeerd zal de contractuele boete worden gematigd tot € 9.400,00. De door Q Tasc gevorderde boete zal derhalve tot dit bedrag worden toegewezen. De door Q Tasc subsidiair ingestelde vordering (tot betaling van schadevergoeding) kan hierna buiten beschouwing blijven.
Proceskosten
20. CS IT Solutions zal als hoofdzakelijk in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld zoals hierna bepaald.
In reconventie
21. Voor wat betreft de bevoegdheid van de kantonrechter te Dordrecht wordt verwezen naar hetgeen onder 6 is overwogen.
22. De vordering van CS IT Solutions van € 8.772,88 staat als onbetwist vast en zal daarom worden toegewezen. De door CS IT Solutions over dit bedrag gevorderde wettelijke rente heeft Q-Tasc betwist, waarbij zij heeft aangevoerd dat zij betaling van dit bedrag mocht opschorten omdat CS IT Solutions harerzijds niet aan haar verplichtingen uit hoofde van de raamovereenkomst heeft voldaan. Nu in conventie is geoordeeld dat CS IT Solutions in strijd heeft gehandeld met artikel 13.2 van de raamovereenkomst en op die grond aan Q Tasc een boete is verschuldigd (die het bedrag van € 8.772,88 overtreft) heeft Q Tasc haar betalingsverplichting mogen opschorten. Zij is daardoor niet in verzuim gekomen en geen wettelijke rente verschuldigd. De vordering tot betaling van de wettelijke rente zal dan ook worden afgewezen.
23. Nu de procedures in conventie en in reconventie in nauw verband met elkaar staan zullen de proceskosten in reconventie worden gecompenseerd.
Beslissing
De kantonrechter:
In conventie
veroordeelt CS IT Solutions om aan Q Tasc te betalen een bedrag van € 9.400,00;
veroordeelt CS IT Solutions in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van
Q Tasc bepaald op:
aan explootkosten € 76,31
aan griffierecht € 71,00
aan salaris gemachtigde € 500,00
totale kosten € 647,31;
deze kosten te vermeerderen met nakosten ad € 131,00 zonder en € 199,00 met betekening van het vonnis en voorts met de wettelijke rente, te rekenen vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis.
In reconventie
veroordeelt Q Tasc om aan CS IT Solutions te betalen een bedrag van € 8.772,88;
compenseert de proceskosten in die zin dat elk van partijen de eigen kosten draagt;
In conventie en in reconventie
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Langeler, kantonrechter, en bij vervroeging uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 april 2012, in aanwezigheid van de griffier.