ECLI:NL:RBDOR:2012:BW2572
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S.M. Lecluse- de Bruijn
- Rechtspraak.nl
Loonvordering van oproepkracht met nulurencontract en uitleg van verwijtbare nalatigheid in de Horeca-CAO
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Dordrecht op 12 april 2012, gaat het om een loonvordering van een oproepkracht met een nulurencontract. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.C. Sorbi, vordert loon op basis van artikel 7:629 BW, waarbij hij stelt dat dit recht prevaleert boven de uitsluiting van het recht op loon volgens artikel 7:628 BW en artikel 12 van de toepasselijke Horeca-CAO. De kantonrechter heeft in eerdere vonnissen al geoordeeld over de omstandigheden van de zaak, waaronder de uitleg van het begrip 'verwijtbare nalatigheid' in de CAO. De eiser heeft tijdens de procedure erkend dat hij een week vakantie heeft genoten, wat zijn vordering heeft gematigd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er in twee verschillende ongevallen sprake is van verschillende oordelen over de verwijtbare nalatigheid van de werknemer. In het eerste geval, waar de werknemer zijn pols heeft gebroken door op een muur te slaan tijdens een ruzie, is er sprake van verwijtbare nalatigheid, waardoor hij geen aanspraak kan maken op de contractuele suppletie. In het tweede geval, waar de werknemer tijdens een wintersportvakantie opnieuw letsel oploopt, is er geen sprake van verwijtbare nalatigheid, omdat hij medisch advies had ingewonnen en de arts hem niet had ontraden om op vakantie te gaan.
De kantonrechter heeft de loonberekening uitgevoerd en vastgesteld dat de werknemer recht heeft op een bruto loon van € 2.866,97, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente. De rechter heeft de gedaagden, waaronder de vennootschap onder firma Miró en de besloten vennootschap Nespabé, hoofdelijk veroordeeld tot betaling van dit bedrag. De rechter heeft ook de proceskosten toegewezen aan de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, Miró c.s., en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.