ECLI:NL:RBDOR:2012:BV8014

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
7 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
86005 / HA ZA 10-2237
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de aansprakelijkheid van de gemeente Papendrecht voor schade aan een geschonken kunstcollectie

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 7 maart 2012 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres], wonende te Mareuil, Frankrijk, en de gemeente Papendrecht. De zaak betreft een geschonken kunstcollectie en de vraag of de gemeente Papendrecht aansprakelijk is voor schade aan deze collectie. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis de gemeente bevolen om een gedetailleerde inventarisatie van de kunstcollectie te overleggen, inclusief informatie over verkochte en aangeschafte kunstwerken. De gemeente heeft hierop een uitgebreide samenvatting van haar administratie en archieven overgelegd, waaruit blijkt dat er meer kunstwerken zijn aangekocht dan verkocht, wat de stelling van [eiseres] dat de gemeente opbrengsten in eigen collectie heeft gestoken, niet ondersteunt.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente Papendrecht voldoende heeft aangetoond dat zij adequaat heeft gereageerd op de schade aan de collectie, die in 2005 is ontdekt. De gemeente heeft maatregelen genomen om de schade te herstellen en verdere schade te voorkomen. De rechtbank oordeelt dat de gemeente niet tekort is geschoten in haar verplichtingen met betrekking tot de opslag van de collectie. De vorderingen van [eiseres] zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten van de gemeente Papendrecht.

In reconventie heeft de rechtbank de gemeente Papendrecht toestemming verleend om de kunstcollectie in Dordrecht op te slaan, in plaats van in Papendrecht. De rechtbank oordeelt dat de geografische nabijheid en de samenwerking tussen de gemeenten rechtvaardigen dat de collectie in Dordrecht wordt opgeslagen. De gemeente Papendrecht is niet verplicht om de kunstcollectie permanent ten toon te stellen, zoals eerder geoordeeld. De rechtbank heeft de notariële akten gewijzigd om deze wijziging mogelijk te maken.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 86005 / HA ZA 10-2237
vonnis van 7 maart 2012 in de zaak van
[EISERES],
wonende te Mareuil, Frankrijk,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. H.J. Breeman,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE PAPENDRECHT,
zetelend te Papendrecht,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.A. Visser.
Partijen zullen hierna [eiseres] en de gemeente Papendrecht genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 18 mei 2011
- de akte van de gemeente Papendrecht
- de antwoordakte van [eiseres].|
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
in conventie
2.1. De rechtbank heeft in het genoemde tussenvonnis de gemeente Papendrecht ex art. 22 Rv. bevolen om een akte te nemen met daarin de volgende informatie:
-een volledige inventarisatie van de kunstcollectie, inclusief de vermelding welke kunstvoorwerpen zijn verkocht, op welke datum, en welke kunstvoorwerpen daar tegenover ter verduurzaming van de kunstcollectie zijn aangekocht (de informatie bedoeld in rov.7.6)
-een onderbouwing van haar standpunt ten aanzien van de drie werken waarvan de aanwezigheid niet kon worden verantwoord in 2009 (de informatie bedoeld in rov. 7.6);
-een uiteenzetting wanneer de gemeente Papendrecht de schade aan de collectie heeft ontdekt, welke maatregelen zij toen heeft genomen om de schade te herstellen en schade in de toekomst te voorkomen en binnen welke termijn zij dat heeft gedaan (de informatie bedoeld in rov. 7.7).
2.2. De gemeente Papendrecht heeft een uitgebreide samenvatting van de administratie en de archieven overgelegd. De samenvatting geeft een goed overzicht van de kunstwerken die in loop der tijd zijn verkocht, aangekocht en geruild. Weliswaar is de samenvatting niet zeer gemakkelijk inzichtelijk, maar wat er is aangekocht en verkocht, strookt wel steeds met wat uit de jaarverslagen van Stichting de Rietgors blijkt. Voorts worden de namen van de kunstwerken, de omschrijving en de prijzen steeds genoemd. Ook is er voor de jaren 1979-1988 (de jaren waarin er aan- en verkopen hebben plaatsgevonden) steeds een rekening opgemaakt.
Uit die rekeningen blijkt steeds dat er voor een groter bedrag kunst is aangekocht dan het bedrag waarvoor kunst is verkocht. In dat licht bezien is de stelling van [eiseres] dat de gemeente Papendrecht opbrengsten in eigen collectie heeft gestoken, zonder nadere motivering niet begrijpelijk. De stelling volgt niet uit de door de gemeente Papendrecht overgelegde stukken. Ook uit de voorbeelden die [eiseres] geeft op pagina 7 van haar akte volgt niet dat de opbrengst in de gemeentelijke collectie is gestoken. Overigens heeft de gemeente Papendrecht al eerder in de procedure betwist dat er een grijs gebied is tussen de gewone collectie en de [schenker kunstcollectie]-collectie. De gemeente Papendrecht heeft opgemerkt dat zij niet kan verantwoorden welke nieuwe kunstvoorwerpen er van de opbrengsten van bepaalde kunstwerken zijn aangekocht. De gemeente Papendrecht had echter geen enkele reden om de administratie zo in te richten. [schenker kunstcollectie] heeft die plicht niet opgelegd. Tegen deze achtergrond mag van de gemeente Papendrecht niet verlangd worden dat zij thans uiteen zet van welke opbrengst welk nieuw object is aangekocht. De gemeente Papendrecht heeft voldoende aan haar stel- en substantiëringsplicht voldaan door te definiëren wat er van de collectie is verkocht en wat er is aangekocht, welke bedragen daarmee gemoeid zijn geweest en dat de collectie door dit beleid is verduurzaamd. Op basis van adviezen van deskundigen (zoals het Ministerie en de directeur van het Princessehof te Leeuwarden) is er, na de conservator te hebben gehoord, door het college van B&W van de gemeente Papendrecht besloten dat de etnografische en keramische collectie zou worden verkocht, voor zover deze voorwerpen geen bijzondere waarde hadden. [eiseres] heeft niet afdoende onderbouwd waarom dit een onjuist besluit zou zijn geweest.
2.3. De gemeente Papendrecht heeft voldoende duidelijk gemaakt wat er met de drie ontbrekende werken aan de hand is geweest. Zij is met haar productie 45 voldoende diepgaand ingegaan op het overzicht van [eiseres], dat als productie 37 was overgelegd.
Dat de gemeente Papendrecht wellicht eerder conclusies had kunnen trekken met betrekking tot de werken van Piederan en Mastenbroek, zoals [eiseres] stelt, verandert niets aan de conclusie dat deze werken niet ongeoorloofd zijn verdwenen. Het werk van Corneille is verkocht. [eiseres] betwist opnieuw dat de opbrengst ten goede is gekomen aan de collectie [schenker kunstcollectie], maar de gemeente Papendrecht heeft voldoende nader gesteld om de stellingen van [eiseres] gemotiveerd te betwisten.
2.4. De gemeente Papendrecht heeft haar stelling, dat zij na het intreden van de schade aan de collectie in 2005 adequate maatregelen heeft genomen om de schade te herstellen en verdere schade te voorkomen, in haar akte meer kracht bijgezet. Zij heeft duidelijker gespecificeerd welke maatregelen zij heeft genomen om de zilvervisjes uit het depot te verwijderen. Op de stelling van de gemeente Papendrecht dat niet alleen zij, maar ook topmusea als Boijmans van Beuningen, verrast werden door een toename van insecten, zoals zilvervisjes in opslagplaatsen voor kunst, is [eiseres] niet meer adequaat teruggekomen.
Met betrekking tot de specifieke door [eiseres] genoemde werken, die schade zouden hebben opgelopen als gevolg van de opslag, heeft de gemeente Papendrecht gedetailleerd aangegeven dat er hier geen sprake is van een tekortkoming aan haar zijde. De hier aan de orde zijnde beschadigingen houden verband met het feit dat de kunstenaar qua materiaal of techniek minder gelukkige keuzes heeft gemaakt, zoals het plakken van een tekening op een verkeerde drager zodat de tekening loslaat van de achtergrond, of indroogschade als gevolg van overdadig verfgebruik van de schilder. Ook heeft de gemeente Papendrecht nogmaals toegelicht dat de collectie, gelet op de omstandigheden waaronder deze in de bungalow van [schenker kunstcollectie] werd bewaard en het feit dat in de bungalow waterschade is opgetreden, reeds bij aanvang niet in perfecte staat verkeerde.
In de procedure was reeds komen vast te staan dat de gemeente Papendrecht de werken, die schade hebben opgelopen, in 2005 – voor een relatief bescheiden bedrag – heeft laten herstellen, en dat de collectie in 2009 door de taxateur in overwegend goede staat is geacht. Dit alles brengt, in onderlinge samenhang bezien, mee dat niet kan worden aangenomen dat de gemeente Papendrecht met betrekking tot de opslag van de collectie is tekortgeschoten in haar verplichtingen.
2.5. Slotsom is dat de vorderingen van [eiseres] zullen worden afgewezen. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van de gemeente Papendrecht. Deze kosten worden begroot op € 1.393, zijnde € 263 aan verschotten (griffierecht) en € 1.130 aan salaris advocaat, berekend op basis van de Liquidatietarieven: tarief II (onbepaalde waarde) ad € 452 per punt, 2 ½ punt voor de conclusie, voor het bijwonen van de comparitie en voor de nadere akte.
in reconventie
2.6. De rechter kan op verlangen van een der partijen de gevolgen van een overeenkomst wijzigen of deze geheel of gedeeltelijk ontbinden op grond van onvoorziene omstandigheden welke van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. Aan de wijziging of ontbinding kan terugwerkende kracht worden verleend.
2.7. De vordering van de gemeente Papendrecht om de kunstcollectie in Dordrecht te mogen opslaan in plaats van in Papendrecht, zal worden toegewezen. De stellingen van de gemeente Papendrecht rechtvaardigen dit oordeel. Dordrecht bevindt zich geografisch zeer in de nabijheid van Papendrecht, de gemeente Dordrecht werkt al nauw samen met de gemeente Papendrecht en in Dordrecht is het niveau van kunstopslag hoger dan in Papendrecht. Het bespaart de gemeente Papendrecht de kosten van het zelf opzetten van een nieuw kunstdepot. Het was voor de gemeente Papendrecht ten tijde van het sluiten van de schenkingsovereenkomsten nog niet voorzienbaar dat de gemeente Dordrecht recentelijk een kwalitatief hoogwaardige (“state of the art”) opslagruimte voor kunst zou laten bouwen. Voorts is van belang dat de schenkingsbepalingen de gemeente Papendrecht, zoals reeds geoordeeld, niet verplichten om de kunstcollectie permanent ten toon te stellen.
2.8. De (extra) proceskosten in de procedure in reconventie worden begroot op nihil, zodat een proceskostenveroordeling achterwege kan blijven.
3. De beslissing
De rechtbank:
in conventie
3.1. wijst de vorderingen af;
3.2. veroordeelt [eiseres], uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten van de gemeente Papendrecht, tot op heden begroot op € 1.393;
in reconventie
3.3. wijzigt de notariële akten van 16 mei 1972, 22 januari 1973 en 25 februari 1977, uitvoerbaar bij voorraad, zodanig dat het in voornoemde akten opgenomen beding als volgt komt te luiden:
“de kunstverzameling dient in de bungalow Jasmijnstraat 61 alhier te blijven. Met inachtneming van het hierna onder C bepaalde mag zij in haar geheel worden overgebracht naar een ander passend gebouw in de gemeente Papendrecht of de gemeente Dordrecht, zoals een cultureel centrum en mag zij met kunstvoorwerpen worden uitgebreid, met dien verstande echter, dat, voor zover een goed beheer en het op peil houden van de verzameling met zich brengt, bepaalde kunstvoorwerpen kunnen worden verkocht, mits met de opbrengst daarvan andere kunstvoorwerpen worden aangekocht.”
3.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.D. Rentema, mr. R.P. Broeders en mr. A.J. van Spengen en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2012.?
De gemeente Papendrecht heeft voldoende nader onderbouwd dat de schade aan de kunstcollectie van een dermate geringe betekenis is, dat deze de ontbinding van de overeenkomsten niet rechtvaardigt. Uit de nadere akte van de gemeente Papendrecht volgt genoegzaam dat de gemeente Papendrecht van elke door [eiseres] gestelde beschadiging adequaat weet aan te geven dat dit niet aan haar valt toe te rekenen, dit bijvoorbeeld wegens een -uit oogpunt van duurzaamheid- door de kunstenaar zelf gemaakte minder gelukkige materiaalkeuze en/of toegepaste techniek, zoals het plakken van een tekening op een verkeerde drager zodat de tekening loslaat van de achtergrond, of indroogschade als gevolg van overdadig verfgebruik door de schilder. Op de stelling van de gemeente Papendrecht dat niet alleen zij, maar bijvoorbeeld ook topmusea als Boijmans van Beuningen, verrast werden door een toename van insecten, zoals zilvervisjes, in opslagplaatsen voor kunst, vermoedelijk als gevolg van een klimaatopwarming, maar dat daarna alsnog de nodige maatregelen zijn genomen, is [eiseres] niet adequaat meer terug gekomen. Ook in zoverre valt derhalve de gemeente Papendrecht geen verwijt te maken.