ECLI:NL:RBDOR:2012:BV7947
Rechtbank Dordrecht
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen een rechter in civiele zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 7 maart 2012 uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van rechter X, ingediend door een verzoeker die betrokken was bij een civiele procedure. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechter vooringenomen was tijdens een zitting op 17 november 2011. De verzoeker voerde aan dat de rechter niet luisterde naar zijn betoog over het recht op omgang met zijn kind en dat hij niet in gelijke mate de gelegenheid kreeg om zijn standpunt te verdedigen. Hij noemde verschillende punten van zorg, waaronder het feit dat de rechter zich zou hebben uitgesproken in het voordeel van de advocaat van de moeder en dat hij niet voldoende tijd kreeg om zijn argumenten naar voren te brengen.
De rechter, wiens wraking werd verzocht, heeft tijdens de zitting van de wrakingskamer haar zienswijze gegeven en ontkende de beschuldigingen van de verzoeker. Zij stelde dat zij alle partijen gelijke kansen had gegeven om hun standpunten te presenteren en dat de verzoeker niet korter aan het woord was geweest dan de andere partijen. De rechter benadrukte dat het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voorschrijft dat een verzoek ter zitting moet worden behandeld en dat zij geen mogelijkheid had om het verzoek buiten behandeling te stellen.
De wrakingskamer heeft de argumenten van de verzoeker zorgvuldig overwogen, maar concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor een gebrek aan onpartijdigheid van de rechter. De verzoeker had niet aangetoond dat de rechter voorafgaand aan de zitting contact had gehad met een van de partijen of dat er sprake was van vooringenomenheid. De wrakingskamer heeft uiteindelijk het verzoek tot wraking afgewezen, waarbij werd vastgesteld dat de rechter op een correcte wijze had gehandeld en dat de vrees van de verzoeker voor partijdigheid niet objectief gerechtvaardigd was.