ECLI:NL:RBDOR:2012:BV7889

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
6 maart 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/860657-11
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting, mishandeling en bedreiging in een relatiecontext

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Dordrecht op 6 maart 2012, stond de verdachte terecht voor ernstige misdrijven, waaronder verkrachting, mishandeling en bedreiging van zijn toenmalige vriendin. De feiten vonden plaats in de nacht van 27 op 28 oktober 2011 in Dordrecht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte de aangeefster door geweld en andere feitelijkheden heeft gedwongen tot seksuele handelingen, waaronder tongzoenen en het met zijn vinger tussen haar schaamlippen bewegen. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte de aangeefster heeft mishandeld en bedreigd met de dood, waarbij hij dreigende woorden uitsprak en geweld gebruikte.

De officier van justitie had vrijspraak gevorderd voor de poging tot zware mishandeling, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank nam in haar overwegingen de psychische gevolgen voor de aangeefster mee, evenals de eerdere justitiële contacten van de verdachte. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 20 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en behandeling.

De rechtbank kende ook een schadevergoeding toe aan de benadeelde partij, die een bedrag van € 2.903,37 vorderde, ter dekking van materiële en immateriële schade. De rechtbank oordeelde dat de verdachte aansprakelijk was voor deze schade en legde de schadevergoedingsmaatregel op. Dit vonnis is een belangrijke uitspraak in het kader van de bescherming van slachtoffers van geweld en seksueel misbruik.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector strafrecht
parketnummer: 11/860657-11 [Promis]
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 6 maart 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1978],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in de PI Dordrecht, te Dordrecht,
hierna: verdachte.
Raadsman mr. M.J. Smit, advocaat te Dordrecht.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 21 februari 2012, waarbij de officier van justitie mr. E. Ahbata, de verdachte en zijn raadsman hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de benadeelde partij.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
op 27 en/of 28 oktober 2011 te Dordrecht [slachtoffer] (hierna: aangeefster) heeft verkracht;
feit 2:
(primair)
op 27 en/of 28 oktober 2011 te Dordrecht meerdere malen heeft geprobeerd aangeefster zwaar te mishandelen;
(subsidiair)
toen en daar aangeefster meerdere malen heeft mishandeld;
feit 3:
op 27 en/of 28 oktober 2011 te Dordrecht aangeefster heeft bedreigd.
3 De voorvragen
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.
De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1. ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Zij heeft zich daarbij gebaseerd op de aangifte, het verhoor van aangeefster bij de rechter-commissaris en de verklaringen van verdachte.
De officier van justitie acht het onder 2. primair ten laste gelegde feit niet bewezen en heeft gevorderd verdachte hiervan vrij te spreken.
De officier van justitie acht de onder 2. subsidiair en 3. ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Zij heeft zich daarbij gebaseerd op de aangifte en de verklaring van verdachte.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde feit, de verkrachting. Weliswaar hebben verdachte en aangeefster getongzoend, maar dit is met instemming van aangeefster gebeurd. In ieder geval heeft aangeefster aan verdachte onvoldoende kenbaar gemaakt dat zij dit niet wilde. Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat voor het vingeren het overtuigend bewijs ontbreekt, nu verdachte deze handeling expliciet heeft ontkend, terwijl hij overigens een uitvoerige bekennende verklaring heeft afgelegd.
Ten aanzien van de onder 2. primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling, heeft de raadsman eveneens vrijspraak bepleit, omdat er geen sprake is van (voorwaardelijk) opzet op zwaar lichamelijk letsel.
Voorts heeft de raadsman ten aanzien van het onder 2. subsidiair ten laste gelegde bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van 'over een stoel trekken', nu verdachte dit expliciet heeft ontkend en hij overigens een uitvoerige bekennende verklaring heeft afgelegd.
Ten aanzien van het onder 3. ten laste gelegde feit heeft de raadsman geen bewijsverweer gevoerd.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
4.3.1 Motivering vrijspraak
De rechtbank acht met de officier van justitie en de raadsman niet bewezen hetgeen onder 2. primair ten laste is gelegd. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte aangeefster aan haar haren heeft getrokken, maar niet dat zij hierbij over een stoel werd getrokken, zoals onder 2. subsidiair ten laste is gelegd. Evenmin acht de rechtbank hier bewezen dat verdachte aangeefster in het gezicht heeft gestompt, nu verdachte dit expliciet en naar het oordeel van de rechtbank op overtuigende wijze heeft ontkend. De rechtbank zal verdachte van deze onderdelen van de tenlastelegging vrijspreken.
De rechtbank zal verdachte tevens vrijspreken van hetgeen onder feit 1, het laatste gedachtestreepje is ten laste gelegd (bedreiging, mishandeling en/of belediging gedurende de nacht van 27 op 28 oktober 2011), nu dit geen feitelijkheden betreft die de dwang nader omschrijven.
4.3.2 Motivering bewezenverklaarde
De rechtbank heeft acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal van politie wordt -tenzij anders vermeld- bedoeld een proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
feit 1:
- Het proces-verbaal van aangifte, nummer PL1800 2011708089-9 opgenomen in het proces-verbaal met dossiernummer PL1800 2011708089 van politie regio Zuid-Holland-Zuid, inhoudende als - zakelijk weergegeven - verklaring van aangeefster, afgelegd op 28 oktober 2011:
Vannacht (de rechtbank begrijpt: in de nacht van 27 op 28 oktober 2011) kreeg ik in mijn woning in Dordrecht van [verdachte] (rechtbank: verdachte) een klap op één van mijn wangen. Hij heeft mij drie klappen in mijn gezicht heeft gegeven.
Hij begon zich toen af te trekken. Terwijl hij zichzelf aftrok, wilde hij mij ook aanraken en zoenen.
Ik heb getongzoend met hem: Ik wilde niet met hem zoenen.
Hij pakte mij toen van achteren aan mijn haren.
Ook trok hij mijn string omhoog, trok deze uit stopte deze in mijn mond. [verdachte] zat toen half op mij, met zijn ene arm op mijn borst ter hoogte van mijn keel gedrukt, waardoor ik niet weg kon.
Hij heeft mij betast bij mijn vagina.
Hij heeft ook verschillende keren met een kussen op mijn mond geduwd. Ik vond het vervelend dat hij bij mijn schaamstreek zat. Ik zei tegen hem dat hij moest stoppen. Ik heb alleen maar geroepen; "[verdachte] hou op, [verdachte] hou op, of [verdachte] help."
Hij kwam weer terug en ik werd weer door hem in bed geduwd. Dit ging hard. Hij heeft ook nog meerdere malen in mijn gezicht gespuugd. Hij duwde mij weer met kracht op mijn bed. Hij heeft weer aan mijn haren getrokken. Daarna ging hij weer proberen om bij mij naar binnen te komen.
(verbalisant: Hoe kwam hij dan bij jouw schaamstreek?) Gewoon proppen met zijn hand.
Hij duwde gewoon zijn tong in mijn mond, terwijl ik dat niet wilde.
Ik kreeg toen ook weer een klap voor mijn kop.
[verdachte] heeft mij ook gebeten. Dit was in mijn handen, in mijn vingers, in mijn linker onderarm.
Hij heeft mij ook op diverse plaatsen geknepen.
- De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 21 februari 2012 inhoudende:
Ik ben op 27 oktober 2011 naar [slachtoffer] gegaan. We hebben op meerdere momenten getongzoend. Ik heb gevraagd of ik me mocht aftrekken met [slachtoffer] daarbij. Ik ben klaargekomen. Ik heb aan haar string getrokken. Ik ben boven op haar gaan zitten, ik heb haar vastgehouden aan haar pols en bovenarm. Ik heb mijn armen ter hoogte van haar borst, onder haar keel, gedrukt. Dit kun je op bed drukken noemen.
Ik heb een kussen op haar mond gelegd. Ik heb haar gespuugd. Ik heb haar gebeten. Ik heb in haar borsten geknepen en in haar lovehandels. Ik heb mijn hand richting schaamstreek bewogen. Dat is inderdaad met kracht gegaan. Ik heb gevoeld dat [slachtoffer] nat was in die omgeving. Ik heb haar schaamlippen aangeraakt. Ik kon voelen dat het daar vochtig was. Ik heb haar geslagen in haar gezicht, ik heb haar gestompt op het achterhoofd.
Op grond van de in de bewijsmiddelen weergegeven feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich in de nacht van 27 op 28 oktober 2011 schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van aangeefster. Hij heeft haar door geweld en andere feitelijkheden gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen bij aangeefster, immers heeft hij tegen haar wil met haar getongzoend en met zijn vinger tussen haar schaamlippen gezeten.
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar tegen haar wil heeft getongzoend. De tweede keer duwde hij zijn tong naar binnen; de eerste keer heeft zij meegewerkt om verdachte rustig te krijgen, aldus aangeefster. Gelet op de feiten en omstandigheden waaronder dit tongzoenen plaatsvond, namelijk nadat reeds het nodige geweld (onder andere reeds bij binnenkomst) had plaatsgevonden, acht de rechtbank haar verklaring aannemelijk. Van vrijwilligheid is hier geen sprake en voor verdachte had dit onder deze omstandigheden duidelijk moeten zijn. De rechtbank verwerpt dan ook het verweer van de raadsman op dit punt.
De rechtbank acht met de raadsman niet bewezen dat verdachte aangeefster heeft gevingerd. Verdachte heeft dit op overtuigende wijze ontkend. Voor het met de vinger tussen de schaamlippen zitten, zoals ten laste gelegd, geldt het volgende. Volgens vaste jurisprudentie kan onder het seksueel binnendringen van het lichaam mede worden verstaan het met de vingers tussen de schaamlippen bewegen. Uit het feit dat verdachte heeft verklaard dat hij de schaamlippen heeft aangeraakt en daarbij gevoeld heeft dat aangeefster "nat" was, leidt de rechtbank af dat verdachte minstens met zijn vinger tussen de schaamlippen heeft bewogen en daarom naast het tongzoenen ook hierdoor aan het vereiste van seksueel binnendringen is voldaan.
feit 2:
De rechtbank acht het onder 2. subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- het proces-verbaal van aangifte, nummer PL1800 2011708089-9 opgenomen in het proces-verbaal met dossiernummer PL1800 2011708089 van politie regio Zuid-Holland-Zuid, inhoudende de verklaring van aangeefster;
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 21 februari 2012;
- Medische informatie/letselbeschrijving d.d. 1 november 2011, opgemaakt door J.R. van Leeuwen.
feit 3:
De rechtbank acht het onder 3. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- het proces-verbaal van aangifte, nummer PL1800 2011708089-9 opgenomen in het proces-verbaal met dossiernummer PL1800 2011708089 van politie regio Zuid-Holland-Zuid, inhoudende de verklaring van aangeefster;
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 21 februari 2012.
De rechtbank volstaat ten aanzien van de feiten 2 en 3 met deze opsomming van de bewijsmiddelen, omdat verdachte deze feiten heeft bekend en de situatie van artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering zich voordoet.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor onder 4.3.2 vermelde bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
1.
hij op of omstreeks 27 oktober 2011 en/of 28 oktober 2011 te Dordrecht
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het
ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
hebbende verdachte
- die [slachtoffer] getongzoend en/of
- die [slachtoffer] gevingerd en/of met zijn vinger aan/tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] gezeten en/of
- zich afgetrokken in het bijzijn van die [slachtoffer] en/of
- in de borst van die [slachtoffer] geknepen en/of
- de schaamstreek van die [slachtoffer] betast
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
meermalen, althans eenmaal,
- in de borst van die [slachtoffer] heeft geknepen en/of
- de string van die [slachtoffer] omhoog heeft getrokken en/of
- die/een string in de mond van die [slachtoffer] heeft gestopt en/of
- op die [slachtoffer] is gaan zitten (met zijn, verdachtes, ene arm op haar borst
ter hoogte van haar keel gedrukt, waardoor zij niet weg kon) en/of
- in het lichaam van die [slachtoffer] heeft geknepen en/of
- een kussen op de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of
- die [slachtoffer] op/in bed heeft geduwd en/of
- in het gezicht van die [slachtoffer] gespuugd en/of
- aan de haren van die [slachtoffer] heeft getrokken en/of
- zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of
- in het gezicht en/of tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt en/of
- die [slachtoffer] heeft gebeten en/of
- die [slachtoffer] gedurende de nacht van 27 oktober 2011 op 28 oktober 2011 heeft
bedreigd, mishandeld en/of beledigd,
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2. (subsidiair)
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 27 oktober 2011 en/of
28 oktober 2011 te Dordrecht opzettelijk mishandelend een persoon (te weten
[slachtoffer]),
meermalen, althans eenmaal,
- tegen het hoofd heeft geduwd, waardoor zij met haar hoofd tegen een muur
terechtkwam en/of
- in het gezicht heeft geslagen en/of gestompt en/of
- die [slachtoffer] aan haar haren (over een stoel) heeft getrokken,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 27 oktober 2011 en/of
28 oktober 2011 te Dordrecht
meermalen, althans eenmaal, (telkens) [slachtoffer] heeft bedreigd met enig
misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] (telkens) dreigend de
woorden toegevoegd:
- "Ik maak je dood, kankerwijf (terwijl hij, verdachte, een schaar ophield
en/of toonde)!" en/of
- "Ik pak een mes en maak je af!" en/of
- "Niemand weet waar we zijn, het maakt niet uit wat ik doe!" en/of
- "Ik ga zo weg en regel iemand die je met een pistool neer schiet" en/of
- "Ik ga nu naar de keuken, pak een mes en steek je neer" en/of
- "Ik hang je op (met de telefoonoplader)!" en/of
- "Ik steek jou en je huis in de fik (terwijl hij, verdachte, papier aan
stak)!",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de bewezen verklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Door de raadsman is aangevoerd dat sprake is van eendaadse samenloop. De rechtbank onderschrijft dat de bewezenverklaarde verkrachtingen, mishandelingen en bedreigingen deel uitmaken van eenzelfde feitencomplex. Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde laat dan ook een overlap in de omschrijving van (gewelds)handelingen zien. Deze overlap geldt echter slechts ten dele, zodat feit 2 niet als het ware "geabsorbeerd" wordt door feit 1, hetgeen bij eendaadse samenloop wel het geval is. Voor feit 3 geldt dat hiervan in het geheel geen sprake is. Hierbij zij opgemerkt dat de rechtbank het laatste opsommingstreepje onder feit 1 niet bewezen heeft verklaard. Er is naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen sprake van eendaadse samenloop.
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
VERKRACHTING, MEERMALEN GEPLEEGD;
feit 2 (subsidiair):
MISHANDELING, MEERMALEN GEPLEEGD;
feit 3:
BEDREIGING MET ENIG MISDRIJF TEGEN HET LEVEN GERICHT, MEERMALEN GEPLEEGD.
6 De strafbaarheid van de verdachte
6.1 Het rapport van de deskundige
Uit het door drs. T. `t Hoen, psycholoog, over verdachte uitgebracht rapport van 16 februari 2012 komt naar voren dat bij betrokkene geen sprake is van een stoornis, wel is er sprake van een onderliggende narcistische dynamiek. Dit was ook het geval ten tijde van het ten laste gelegde. Er is een verband tussen de narcistische dynamiek van betrokkene en de hem ten laste gelegde mishandeling en bedreiging. Rapporteur adviseert betrokkene hiervoor als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. Hoewel betrokkene de verkrachting heeft ontkend, is zeer aannemelijk dat bij een bewezenverklaring daarvan een vergelijkbare dynamiek een rol heeft gespeeld.
6.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank volgt de conclusies van voormeld rapport op grond van de onderbouwing ervan en legt deze ten grondslag aan haar beslissing. Zij is van oordeel dat op grond van het strafdossier, het verhandelde ter terechtzitting en het rapport van voornoemde deskundige, voldoende vast is komen te staan dat de ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten in enigszins verminderde mate aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Nu ook overigens uit het onderzoek ter terechtzitting geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten, is verdachte strafbaar voor de door hem gepleegde strafbare feiten.
7 De strafoplegging
7.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De officier van justitie heeft gevorderd aan het voorwaardelijk gedeelte van de gevangenisstraf als bijzondere voorwaarde te koppelen dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook als die een (ambulante) behandeling bij De Waag inhouden.
7.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de specifieke omstandigheden waarin de handelingen plaatsvonden in strafverminderende zin in aanmerking te nemen. De handelingen vonden namelijk plaats na een complexe relatie tussen verdachte en aangeefster, welke zich kenmerkte door een voortdurend elkaar aantrekken en afstoten. Voorts is verdachte in enige mate verminderd toerekeningsvatbaar. Verdachte is ten slotte gemotiveerd voor hulpverlening en een behandeling bij een forensische polikliniek als het Dok of De Waag.
7.3 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verkrachting, bedreiging en mishandeling van zijn toenmalige vriendin. Deze handelingen vonden plaats nadat het voor verdachte duidelijk werd dat aan de relatie een einde kwam. Een relatie, waarover zowel verdachte en aangeefster hebben verklaard dat deze ingewikkeld was en van tijd tot tijd gepaard ging met heftige ruzies. Toen het er naar uitzag dat de relatie definitief zou worden beëindigd is verdachte naar aangeefster toegegaan. Uit zijn verklaringen blijkt dat hij de intentie had tot een oplossing te komen, maar toen hij bemerkte dat dit er niet meer in zat heeft hij haar gedurende de nacht verkracht, mishandeld en bedreigd. Er was sprake van een ernstig bedreigende situatie met veel geweld, die lang duurde en bovendien plaatsvond in haar eigen woning, een plek waar het aangeefster zich bij uitstek veilig had moeten kunnen weten. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring blijkt bovendien dat de psychische gevolgen voor aangeefster aanzienlijk zijn.
De rechtbank heeft wat de persoon van de verdachte betreft gelet op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 11 januari 2012 waaruit blijkt dat verdachte driemaal eerder met justitie in aanraking is geweest. Dit betroffen echter transacties ter zake van de Wegenverkeerswet en deze zullen daarom niet van invloed zijn op de hoogte van de in deze zaak op te leggen straf.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de mededeling van de officier van justitie ter terechtzitting dat de reclassering zich bereid heeft verklaard toezicht te houden op het naleven van bijzondere voorwaarden en dat een plan van aanpak zal worden opgesteld.
Daarnaast houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte voor de ten laste gelegde feiten als enigszins verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.
De rechtbank neemt tevens in aanmerking dat verdachte heeft meegewerkt aan het onderzoek door openheid van zaken te geven. Ter terechtzitting heeft hij spijt betuigd en inzicht betoond in zijn handelen en de gevolgen daarvan voor aangeefster. Verdachte heeft ook zelf al hulp gezocht voor zijn psychologische problematiek.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een lagere vrijheidsbenemende straf op zijn plaats dan door de officier van justitie is gevorderd. Zij zal een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden opleggen, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Dit voorwaardelijk deel van de straf heeft als doel verdachte ervan te doordringen dat hij in de toekomst geen strafbare feiten zal plegen. De rechtbank zal als bijzondere voorwaarde opleggen dat verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen van de reclassering, ook als die inhouden een (ambulante) behandeling bij het Dok of De Waag. De rechtbank zal de lengte van de proeftijd vaststellen op twee jaren.
8 De benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van € 5.290,81 voor de feiten 1 tot en met 3.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 2.903,37 een rechtstreeks gevolg is van de bewezen verklaarde feiten, waarvan € 403,37 ter zake van materiële schade (posten 1 t/m 3, 6 (minus 5 uren doktersbezoek en getuigenverhoor) en 9) en € 2.500,00 ter zake van immateriële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en de rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Over genoemd bedrag van € 2.903,37 zal de wettelijke rente worden toegewezen met ingang van 28 oktober 2011.
De rechtbank heeft het gevorderde bedrag ter zake van immateriële schade gematigd, nu de onderbouwing bestaat uit de vergoedingen ter zake van een afzonderlijke verkrachting, respectievelijk mishandeling en bedreiging en in deze zaak deze handelingen onderdeel uitmaakten van één feitencomplex.
Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering. Voor de (materiële) posten 4, 5, 7 en 8 geldt dat deze schade geen gevolg is van de bewezen verklaarde feiten.
Voor post 6, voor zover niet toegewezen, en het niet toegewezen immateriële deel, geldt dat beoordeling daarvan een onevenredige belasting van het strafproces oplevert. Eiseres kan dit deel van haar vordering bij de burgerlijk rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering van de benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
9 De wettelijke voorschriften
De opgelegde straf en maatregel berusten op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 36f, 57, 242, 285 en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
10 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart niet bewezen wat aan de verdachte onder 2 primair ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het ten laste gelegde bewezen op de wijze als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van hetgeen meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de onder 5 vermelde strafbare feiten oplevert;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 20 (twintig) maanden, waarvan 6 (zes) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaren;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of niet een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt als bijzondere voorwaarde:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens [naam], ook als die inhouden een (ambulante) behandeling bij Het Dok en/of De Waag en/of een soortgelijke instelling;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarde;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer], [adres], [woonplaats] van € 2.903,37, waarvan € 403,37 ter zake van materiële schadevergoeding en € 2.500,00 ter zake van immateriële schadevergoeding, en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 28 oktober 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat deze vordering voor post 6, voor zover niet toegewezen, en het niet toegewezen immateriële deel bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het aangeefster [slachtoffer], [adres], 3[woonplaats], € 2.903,37 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 39 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.C. van Walree, voorzitter, mr. A.M. van Kalmthout en mr. F.J. Koningsveld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Z.J. Boer-Westland, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 maart 2012.
Mr. F.J. Koningsveld is door afwezigheid buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: De - gewijzigde - tenlastelegging
1.
hij op of omstreeks 27 oktober 2011 en/of 28 oktober 2011 te Dordrecht
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het
ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
hebbende verdachte
- die [slachtoffer] getongzoend en/of
- die [slachtoffer] gevingerd en/of met zijn vinger aan/tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] gezeten en/of
- zich afgetrokken in het bijzijn van die [slachtoffer] en/of
- in de borst van die [slachtoffer] geknepen en/of
- de schaamstreek van die [slachtoffer] betast
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
meermalen, althans eenmaal,
- in de borst van die [slachtoffer] heeft geknepen en/of
- de string van die [slachtoffer] omhoog heeft getrokken en/of
- die/een string in de mond van die [slachtoffer] heeft gestopt en/of
- op die [slachtoffer] is gaan zitten (met zijn, verdachtes, ene arm op haar borst
ter hoogte van haar keel gedrukt, waardoor zij niet weg kon) en/of
- in het lichaam van die [slachtoffer] heeft geknepen en/of
- een kussen op de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of
- die [slachtoffer] op/in bed heeft geduwd en/of
- in het gezicht van die [slachtoffer] gespuugd en/of
- aan de haren van die [slachtoffer] heeft getrokken en/of
- zijn, verdachtes, tong in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of
- in het gezicht en/of tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of
gestompt en/of
- die [slachtoffer] heeft gebeten en/of
- die [slachtoffer] gedurende de nacht van 27 oktober 2011 op 28 oktober 2011 heeft
bedreigd, mishandeld en/of beledigd,
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 27 oktober 2011 en/of
28 oktober 2011 te Dordrecht
meermalen, althans eenmaal, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet, meermalen, althans eenmaal,
- die [slachtoffer] tegen het hoofd heeft geduwd, waardoor zij met haar hoofd tegen
een muur terechtkwam en/of
- in het gezicht heeft geslagen en/of gestompt en/of
- die [slachtoffer] aan haar haren over een stoel heeft getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 27 oktober 2011 en/of
28 oktober 2011 te Dordrecht opzettelijk mishandelend een persoon (te weten
[slachtoffer]), meermalen, althans eenmaal,
- tegen het hoofd heeft geduwd, waardoor zij met haar hoofd tegen een muur
terechtkwam en/of
- in het gezicht heeft geslagen en/of gestompt en/of
- die [slachtoffer] aan haar haren (over een stoel) heeft getrokken,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) op of omstreeks 27 oktober 2011 en/of
28 oktober 2011 te Dordrecht
meermalen, althans eenmaal, (telkens) [slachtoffer] heeft bedreigd met enig
misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] (telkens) dreigend de
woorden toegevoegd :
- "Ik maak je dood, kankerwijf (terwijl hij, verdachte, een schaar ophield
en/of toonde)!" en/of
- "Ik pak een mes en maak je af!" en/of
- "Niemand weet waar we zijn, het maakt niet uit wat ik doe!" en/of
- "Ik ga zo weg en regel iemand die je met een pistool neer schiet" en/of
- "Ik ga nu naar de keuken, pak een mes en steek je neer" en/of
- "Ik hang je op (met de telefoonoplader)!" en/of
- "Ik steek jou en je huis in de fik (terwijl hij, verdachte, papier aan
stak)!",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Parketnummer: 11/860657-11
Vonnis d.d. 6 maart 2012