vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
zaaknummer / rolnummer: 92071 / HA ZA 11-2181
Vonnis van 25 januari 2012
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[X] BEHEER B.V.,
gevestigd te Berkel en Rodenrijs,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. H.A.A. Voermans,
1. [Gedaagde 1]
wonende te Hendrik-Ido-Ambacht,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[Gedaagde 2]
gevestigd te Hendrik-Ido-Ambacht,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. A.Th. de Haan.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] genoemd worden. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] afzonderlijk zullen hierna als [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] en [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] worden aangeduid. De producties van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zullen, voor zover nodig, hierna worden aangeduid met de letter C en het volgnummer van de productie en de producties van [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] met de letter S en het volgnummer van de betreffende productie.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis in het incident en de hoofdzaak van 20 juli 2011 en de daarin vermelde processtukken,
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties,
- het proces-verbaal van comparitie van partijen van 14 november 2011.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] en [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] hebben in 2003 elk 1/3e deel van de aandelen gekocht in [X] Filling B.V. (hierna: [X] Filling) van [X1] Oude Tonge B.V. (hierna: [X1] Oude Tonge) elk voor een bedrag van € 225.000,-. Voorts hebben [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [X1] Oude Tonge elk 1/3e deel van de door [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] gehouden aandelen in [betrokkene 2] [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] B.V. en Unifill B.V. gekocht, elk voor respectievelijk € 108.333,33 en € 6.000,-. [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] en [X1] Oude Tonge hebben de over en weer verschuldigde koopsommen met elkaar verrekend, zodat er een vordering van [X1] Oude Tonge op [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] resteerde van € 110.666,67.
2.2. Op 20 februari 2009 vond tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] in aanwezigheid van [betrokkene 3] (toenmalige adviseur van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie], een gesprek plaats. [betrokkene 3] heeft een afsprakennotitie opgesteld van de bespreking (productie C1, hierna: “de afsprakennotitie”). De afsprakennotitie heeft - onder meer - de volgende inhoud:
“(…)
Beste [betrokkene 1] en [betrokkene 2],
Hiermee bevestig ik de afspraken die jullie op 20 februari jl. maakten. Als ik in de tekst hierna [betrokkene 2] of [betrokkene 1] noem, dan bedoel ik jullie als natuurlijk persoon én als rechtspersoon via jullie BV’s. Zodra de afspraken hieronder door jullie akkoord bevonden en ondertekend zijn, kunnen ze geformaliseerd worden.
(…)
5. [betrokkene 1] stemt in met het voorstel van [betrokkene 2] elkaar finale kwijting te verlenen voor een niet rentedragend bedrag van € 225.000,- door [betrokkene 2] aan [betrokkene 1] te betalen. Zij verklaren hierna geen vorderingen meer op elkaar te hebben.
6. [betrokkene 1] stemt ermee in dat [betrokkene 2] de betaling van € 225.000,- zal voldoen uit toekomstige dividenden van zijn aandelencertificaten HFI. Mochten de dividenden om welke reden dan ook niet toereikend zijn om de schuld van [betrokkene 2] aan [betrokkene 1] te vereffenen op het moment dat [betrokkene 2] 65 jaar wordt, of op de dag dat [betrokkene 2] de onderneming of enig ander bedrijf van de [H. Groep] verlaat, dan zal [betrokkene 2] het eventueel resterende schuldbedrag prompt uit privémiddelen aan [betrokkene 1] voldoen.
(…)”
De afsprakennotitie is op 2 april 2009 ondertekend door [betrokkene 1] en [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie].
2.3. Op 21 april 2009 is een vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen (productie C2, hierna: de vaststellingsovereenkomst). In de vaststellingsovereenkomst is - onder meer - bepaald dat vanaf 1 april 2009 de activiteiten van [X] Filling overgedragen werden aan [H. Filling] Industries B.V. (hierna: [H. Filling]). Het dienstverband van [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] in [X] Filling zou per 1 april 2009 worden voortgezet bij [H. Filling] als commercieel manager en met ingang van 1 januari 2009 zou [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] in dienst treden bij [H. Holding] als verkoop coach. De vaststellingsovereenkomst heeft - onder meer - de volgende inhoud:
“(…)
Ondergetekenden:
A. CH Beheer BV en [H. Holding] BV, beide rechtsgeldig vertegenwoordigd door [betrokkene 1], verder te noemen [betrokkene 1],
B. [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] BV, Unifill BV en [betrokkene 2] , alle rechtsgeldig vertegenwoordigd door [betrokkene 4], en
C. [X] Filling BV hodn Unifill, rechtsgeldig vertegenwoordigd door [betrokkene 5], verder te noemen
(…)
6. [betrokkene 1] en [betrokkene 2] daartoe een gesprek hebben gevoerd op 20 februari 2009, waarvan het resultaat in een gespreksbevestiging is vastgelegd op 2 april 2009,
7. Deze gespreksbevestiging thans vastgelegd wordt in deze vaststellingsovereenkomst,
(…)
9. [betrokkene 1] richt een nieuwe BV op, genaamd [H. Filling] Industries (verder te noemen HFI BV) en draagt er zorg voor, dat [betrokkene 2] voor 1/3e deel certificaten van aandelen in deze BV verkrijgt zonder dat daar stemrecht en dergelijke aan verbonden wordt en zonder dat ze verhandelbaar en dus uitsluitend een recht op dividenduitkeringen;
(…)
11. [betrokkene 2] verkoopt deze certificaten van aandelen terug aan [betrokkene 1] op de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst overeenkomstig de berekening in artikel 13 hieronder genoemd zonder verdere compensatie op wat voor titel dan ook;
(…)
13. de berekening van de waarde van de certificaten van aandelen wordt uitgevoerd volgens de rekenmethodiek, die [betrokkene 1] en [betrokkene 2] samen afspreken voor 1 juni 2009 aan de hand van een opstelling door een door [betrokkene 1] en [betrokkene 2] samen aan te wijzen erkend accountancy kantoor. (….) De financiële waarde, die te zijner tijd verbonden wordt aan deze rekenmethode, zal noch door [betrokkene 2] noch door [betrokkene 1] worden betwist;
14. [betrokkene 2] verklaart een schuld te hebben aan [betrokkene 1] van € 225.000,- (zegge twee honderd en vijfentwintig duizend euro). Hiermee verlenen [betrokkene 2] en [betrokkene 1] elkaar over en weer finale kwijting voor alle overige uitstaande vorderingen op elkaar op wat voor titel en in welke hoedanigheid dan ook;
15. (…) [betrokkene 2] betaalt deze schuld terug uit de dividend opbrengsten van HFI BV. Als deze dividend opbrengsten niet toereikend zijn geweest op het moment van beëindiging van de arbeidsovereenkomst, dan is de resterende vordering onmiddellijk opeisbaar, zonder dat daar enige in gebreke stelling voor nodig is;
(…)
17. [betrokkene 2] zal er zorg voor dragen, dat Unifill B.V. en [betrokkene 2] worden opgeheven. [betrokkene 1] zal daar aan meewerken.
(…)”
2.4. De certificaten van aandelen zijn niet aan [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] uitgegeven en er hebben geen dividenduitkeringen plaatsgevonden (art. 9 en 15 van de vaststellingsovereenkomst).
2.5. Het dienstverband van [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] bij [H. Filling] en [H. Holding] is inmiddels beëindigd.
2.6. Bij brief aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] van 8 februari 2011 (productie S8) heeft [betrokkene 6], de echtgenote van [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie], voor het geval [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is overeengekomen dat hij (de restant van) de schuld van € 225.000,- uit privémiddelen zou voldoen, de rechtshandeling op grond van artikel 1:88 BW vernietigd.
2.7. Bij vonnis in kort geding van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam d.d.
13 april 2011 zijn [H. Holding] en [H. Filling] veroordeeld jegens [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] tot betaling van een bedrag ad € 31.064,-. Dit bedrag werd door [H. Holding] en [H. Filling] betaald op de rekening van de stichting Stichting Beheer Derdengelden Zwartbol Advocaten (derdenrekening van de advocaat van [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie]).
2.8. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft op of omstreeks 27 april 2011 ten laste van [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] conservatoir derdenbeslag doen leggen onder de stichting Stichting Beheer Derdengelden Zwartbol Advocaten.
3. Het geschil
in het incident
3.1. Verwezen wordt naar r.o. 4.1 tot en met 4.4 van het tussenvonnis van 20 juli 2011.
in conventie
3.2. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vordert – samengevat – dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] hoofdelijk, des dat de één betalende de ander zal zijn gekweten, worden veroordeeld tot betaling van het bedrag van € 225.000,-, de buitengerechtelijke kosten ad € 4.000,- en de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente over dat bedrag en die kosten.
3.3. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] heeft zich, naast [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie], in privé verbonden voor de schuld van € 225.000,- aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie]. Het dienstverband van [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] bij [H. Filling] en [H. Holding] is beëindigd, zodat [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] ingevolge artikel 15 van de vaststellingsovereenkomst en artikelen 5 en 6 van de afsprakennotitie het bedrag van € 225.000,- aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dienen te voldoen.
3.4. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] voeren als verweer het volgende aan.
Betwist wordt dat [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] zich in privé jegens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft gebonden. Indien dat wel het geval mocht zijn, is er sprake van een particuliere borgtocht en is niet voldaan aan het vereiste dat de borgtocht door een ondertekend geschrift is aangegaan. Voorts heeft de echtgenote van [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] de volgens artikel 1:88 BW vereiste toestemming niet verleend en heeft zij bij brief van 8 februari 2011 de rechtshandeling op die grond vernietigd. Daarnaast beroepen [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] zich op vernietiging op grond van bedrog, misbruik van omstandigheden danwel dwaling, omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] heeft voorgehouden dat zij de zaak met [X1] Oude Tonge zou hebben geregeld in die zin dat de vordering van [X1] Oude Tonge was voldaan en dat de vordering € 225.000 bedroeg. Het één noch het ander is juist en bij een juiste voorstelling van zaken zou de rechtshandeling nimmer zijn gesloten. Voorts verkeerde [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] als werknemer van de [H. Groep] in een afhankelijke en zwakke positie en diende [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te begrijpen dat hij zich zonder deze situatie niet in privé zou hebben verbonden.
Tot slot zijn [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] bevoegd de nakoming van de overeenkomst op te schorten, nu [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de aandelencertificaten nimmer aan [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] heeft geleverd en niet heeft voldaan aan de verplichting om de waarde van de aandelencertificaten bij de uitdiensttreding van [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] aan [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] te voldoen.
in reconventie
3.5. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] vorderen – samengevat – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen tot betaling van € 302.243,83 aan [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie], althans een in goede justitie te bepalen bedrag terzake de waarde van de aandelencertificaten, te vermeerderen met wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 7 mei 2011 tot de voldoening;
2. ten aanzien van [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] primair:
voor recht te verklaren dat indien [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] zich borg zou hebben gesteld voor de schuld van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie], deze rechtshandeling terecht en op goede gronden is vernietigd door zijn echtgenote op grond van artikel 1:89 BW; met rente en kosten,
en subsidiair:
voor recht te verklaren dat de overeenkomst, voorzover [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] zich, al dan niet als borg, zou hebben verbonden tot betaling van een bedrag van € 225.000,00 aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie], is vernietigd op grond van dwaling, bedrog of misbruik van omstandigheden, danwel deze te vernietigen op grond van dwaling, bedrog of misbruik van omstandigheden;
3. ten aanzien van [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] voor recht te verklaren dat de overeenkomst, voor zover [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] zich zou hebben verbonden tot betaling van een bedrag van € 225.000,- aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie], is vernietigd op grond van dwaling, bedrog of misbruik van omstandigheden, danwel deze te vernietigen op grond van dwaling, bedrog of misbruik van omstandigheden.
3.6. [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] leggen aan hun vordering sub 1 ten grondslag dat ingevolge artikel 15, gelezen in verband met artikel 11, van de vaststellingsovereenkomst de waarde van de certificaten van aandelen op de datum van beëindiging van het dienstverband aan [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] moet worden uitgekeerd. Hun vorderingen sub 2 en 3 baseren zij op de onder 3.4 vermelde vernietigbaarheden.
3.7. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voert als verweer het volgende aan.
Er is geen overeenstemming over de waarderingsgrondslag, maar geen enkele waarderingsgrondslag zou hebben geleid tot een positief resultaat van de waardering van de certificaten van aandelen. De toestemming van de echtgenote van [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] was niet nodig, omdat de vaststelling voor een belangrijk deel schulden betrof die [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] in privé was aangegaan en omdat de uitzondering als bedoeld in artikel 1:88 lid 5 BW van toepassing is. Betwist wordt dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ten onrechte aan [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] heeft voorgehouden dat zij de vordering van [X1] Oude Tonge had voldaan, dat zij [gedaagden in conventie, eisers in reconventie] onjuist heeft geïnformeerd over de hoogte van de vordering van € 225.000,- en dat [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] een afhankelijke en zwakke positie jegens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] had.
4. De beoordeling in de hoofdzaak
in conventie
4.1. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt dat het vastgestelde bedrag van € 225.000,- naast een schuld van [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] van € 110.666,67 een privéschuld van [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] betreft. Volgens haar bedraagt deze privéschuld € 193.707,- en is die ontstaan uit door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan Unifill B.V. en [betrokkene 2] betaalde bedragen, welke bedragen vervolgens door die noodlijdende vennootschappen aan [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] in privé zou zijn doorbetaald en door hem zijn benut voor de bouw van een huis. Wat daar ook van zij, daaruit volgt niet zonder meer dat [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] ten tijde van de op 20 februari 2009 tussen partijen gemaakte afspraken in privé een schuld aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] had. Bijkomende feiten of omstandigheden waaruit dat wel zou kunnen worden afgeleid zijn gesteld noch gebleken.
4.2. Indien [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] zich op 20 februari 2009 tegenover [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft verbonden tot betaling van (een restant van) het vastgestelde bedrag van € 225.000,- uit privémiddelen, moet er gelet op het vorenstaande van worden uitgegaan dat hij dat zich daartoe als borg of hoofdelijk medeschuldenaar heeft verbonden. Op grond van artikel 1:88 lid 1 c BW is daarvoor in beginsel de toestemming van de echtgenote van [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] vereist.
4.3. Niet ter discussie staat dat [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] bestuurder en enig aandeelhouder van [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] is, zodat op voormeld beginsel ingevolge het vijfde lid van artikel 1:88 BW een uitzondering geldt indien de rechtshandeling is geschied ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie]. Daarbij gaat het om de rechtshandeling waarvoor de borgtocht of het hoofdelijk medeschuldenaarschap strekt en dient acht te worden geslagen op de omstandigheden waaronder die rechtshandeling is aangegaan. In het onderhavige geval betreft het de vaststelling van een schuld aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in het kader van een herstructurering van de drie door [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gevoerde ondernemingen. Die herstructurering voorziet in de ontbinding van twee van de drie vennootschappen, de overdracht van de aandelen van [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] in de derde vennootschap ([X] Filling) aan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voor het bedrag van € 1,- en de overdracht van de activiteiten van die vennootschap aan een nieuwe door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op te richten vennootschap ([H. Filling]) waarin [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] 1/3de deel van de certificaten van aandelen zou verkrijgen. Dat [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] een financiële holdings-, beheers- en beleggingsmaatschappij is, brengt niet mee dat die rechtshandeling valt onder gangbare en gewone bedrijfsactiviteiten van [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie]. Dat is niet anders indien [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie], zoals [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt maar [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] betwist, zich daarbij bezig houdt met het ter lening verstrekken en ontvangen van gelden. Gesteld noch gebleken is immers dat bij de onderhavige rechtshandeling daarvan sprake is geweest. Op grond van dit alles faalt het beroep van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op de uitzondering in het vijfde lid van artikel 1:88 BW.
4.4. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken staat vast dat de echtgenote van [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] vorenbedoelde toestemming niet heeft verleend. Uit het vorenstaande volgt derhalve dat het door haar gedane beroep op vernietiging indien [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] zich in privé tegenover [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft verbonden tot voldoening van het bedrag van € 225.000,- slaagt. Dit betekent dat de vordering jegens [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] dient te worden afgewezen en dat niet op de overige ten behoeve van [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] aangevoerde verweren behoeft te worden ingegaan. [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] zal als de daarin in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure tegen [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie]. De kosten aan de zijde van [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] tot aan dit vonnis worden begroot op:
- griffierecht EUR 1.768,50 (EUR 3.537,00 x factor 0,5)
- salaris advocaat 2.000,00 (2 punten x tarief EUR 2.000,00 x factor 0,5)
Totaal EUR 3.768,50
4.5. Het beroep op vernietiging van de rechtshandeling wegens bedrog, dan wel dwaling van [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] bij het aangaan van die verplichting is gebaseerd op de stelling dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] haar ten onrechte zou hebben voorgehouden dat “zij de zaak met [X1] Oude Tonge zou hebben geregeld in die zin dat de vordering van [X1] Oude Tonge was voldaan”, en dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voorwendde dat die vordering € 225.000,- bedroeg, terwijl dat € 110.666,67 was, althans dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] er over had dienen in te lichten dat de vordering € 110.666,67 bedroeg. Deze stellingen zijn door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] weersproken waarbij zij onder meer heeft verwezen naar de door haar overgelegde vaststellingsovereenkomst tussen haar een [X1] Oude Tonge van 13 november 2008 (productie C4). Die vaststellingsovereenkomst vermeldt – samengevat – dat de vordering van [X1] Oude Tonge jegens [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] ad € 110.666,67 tegen finale kwijting door [H. Vastgoed B.V.] is voldaan. [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] heeft hierop haar stelling dat zij over hetgeen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met [X1] Oude Tonge had geregeld onjuist is voorgelicht niet nader toegelicht. Bij gebreke daarvan dient voormelde stelling als onvoldoende onderbouwd te worden gepasseerd.
4.6. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken staat vast dat [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] bij productie C6 overgelegde cijfermatige opstelling op 1 december 2008 heeft gemaakt. In die opstelling is de schuld aan [X1] Oude Tonge (onder schuld aan C. Maliepaard) opgenomen voor het bedrag van € 110.667,-. Gelet hierop kan zonder nadere toelichting de stelling van [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] dat zij op 20 februari 2009 de verplichting om [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] een bedrag van € 225.000,- te betalen is aangegaan omdat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] voorwendde dat vorenbedoelde schuld € 225.000,- bedroeg, althans haar er niet over heeft ingelicht dat die schuld € 110.666,67 bedroeg, niet worden gevolgd. [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] heeft die toelichting niet gegeven, zodat haar beroep op bedrog, dan wel dwaling dient te worden verworpen. Het beroep op misbruik van omstandigheden is niet ten aanzien van [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] gedaan.
4.7. Uit de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gegeven toelichting op de buitengerechtelijke werkzaamheden van haar raadsman volgt dat die werkzaamheden hoofdzakelijk verband hielden met de door [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] gevoerde verweren en waren gericht op voldoening van de vordering door [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie]. Aldus blijkt niet van kosten van buitengerechtelijke werkzaamheden die zijn verricht ter verkrijging van voldoening door [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] en meer hebben omvat dan de verrichtingen waarvoor de proceskostenveroordeling een vergoeding pleegt in te houden. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten jegens [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] dient derhalve te worden afgewezen.
4.8. Anders dan [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] meent, brengt het opeisbaar worden van een vordering niet mee dat daarover wettelijke rente is verschuldigd. Dat is eerst het geval indien de schuldenaar in verzuim is met de voldoening en daarvoor is in beginsel een ingebrekestelling vereist. Een uitzondering op dit beginsel is niet gesteld. Evenmin is gesteld dat [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] voor de dagvaarding in gebreke is gesteld. Gelet hierop is de wettelijke rente over de vordering van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] op [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] eerst toewijsbaar vanaf de eerstdiendende dag (30 maart 2011).
4.9. Iedere verdere beslissing wordt, mede gelet op het door [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] (in reconventie) gedane beroep op verrekening, aangehouden totdat in reconventie eindvonnis kan worden gewezen.
4.10. Niet ter discussie staat dat [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] op grond van artikel 11 van de vaststellingsovereenkomst recht heeft op de waarde van de certificaten van aandelen in [H. Filling] die haar toekwamen ten tijde van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst tussen [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] en [H. Filling] en [H. Holding]. Over die waarde verschillen partijen van mening. Bij de vaststelling van die waarde dient zoveel mogelijk de ter zake daarvan door partijen op 20 februari 2009 gemaakte afspraken in acht te worden genomen, meer in het bijzonder hetgeen is neergelegd in artikel 4 van de afsprakennotitie en artikelen 11 en 13 van de vaststellingsovereenkomst. Over de rekenmethodiek, die partijen volgens artikel 13 van de vaststellingsovereenkomst samen voor 1 juni 2009 zouden afspreken, is tussen partijen geen overeenstemming bereikt en niet gesteld is dat te verwachten valt die overeenstemming alsnog zal worden bereikt.
4.11. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank het nodig voor de bepaling van de rekenmethodiek en de waarde van de certificaten van aandelen een deskundigenbericht te gelasten. Het komt voor dat daarbij eerst op basis van de situatie van medio 2009, rekening houdend met de toen bestaande wetenschap en de tussen partijen gemaakte afspraken, dient te worden bepaald welke rekenmethodiek de meest realistische waarde zou hebben opgeleverd en het beste bij de situatie zou hebben gepast en dat vervolgens met die rekenmethodiek de waarde van de certificaten van aandelen ten tijde van de arbeidsovereenkomst wordt bepaald. Daarbij lijkt geen plaats voor het door [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] bepleite onderzoek naar de financiële positie en de kostenstructuur van [H. Filling], nu tussen partijen is overeengekomen dat zij zich zullen neerleggen bij de financiële uitkomst van de waardering volgens de overeengekomen rekenmethodiek.
4.12. Voordat tot het gelasten van een deskundigenbericht wordt overgegaan, zal de rechtbank partijen in de gelegenheid stellen zich bij akte uit te laten over de wenselijkheid van een deskundigenbericht, over het aantal en het specialisme van de te benoemen deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen. Indien partijen zich wensen uit te laten over de persoon van de te benoemen deskundige(n), dienen zij daarbij aan te geven over welke deskundige(n) zij het eens zijn, dan wel tegen wie zij gemotiveerd bezwaar hebben. De rechtbank zal de zaak hiertoe naar de rol verwijzen.
4.13. Bij voormelde akte dienen partijen zich tevens uit te laten over de datum waarop de voormelde arbeidsovereenkomst is geëindigd, althans de datum waarop de waarde van de certificaten van aandelen dient te worden bepaald.
4.14. Er bestaat geen aanleiding af te wijken van het wettelijk beginsel dat de eisende partij, in dit geval [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie], het voorschot op de kosten van de deskundige(n) moet deponeren.
4.15. Zonder toelichting kan niet worden ingezien dat [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] bij het slagen van zijn beroep op de vernietiging door zijn echtgenote op grond van artikel 1:89 BW in conventie tevens belang heeft bij de in vordering sub 2 gevorderde verklaring voor recht ten aanzien van [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie]. Bij gebreke van die toelichting zal de vordering afgewezen worden.
4.16. De in vordering sub 3 gevorderde verklaring voor recht ten aanzien van [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] wordt afgewezen op grond van hetgeen in conventie onder 4.5 en 4.6 is overwogen.
5. De verdere beoordeling in het incident
5.1. Uit hetgeen in conventie onder 4.1 tot en met 4.4 is overwogen blijkt summierlijk van de ondeugdelijkheid van de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] gepretendeerde vordering op [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie]. De stelling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] dat niet is gebleken van verhaal voor de vordering op [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] doet er onder deze omstandigheden niet aan af dat het belang van [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] bij opheffing van het beslag en de daaruit voortvloeiende beschikking over zijn achterstallig loon zwaarder dient te wegen dan het belang van [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie] bij handhaving daarvan. De vordering in het incident zal derhalve worden toegewezen, met veroordeling van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de kosten van het incident. Aan de zijde van [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] worden deze kosten begroot op nihil aan verschotten en € 904,- aan salaris advocaat (2 punten x tarief € 452,-). De daarover gevorderde wettelijke rente zal als na te melden worden toegewezen, nu deze steun vindt in de wet en daartegen geen afzonderlijk verweer is gevoerd.
6. De beslissing
De rechtbank
heft op het door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ten laste van [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] gelegde conservatoir derdenbeslag;
veroordeelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de proceskosten aan de zijde van [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] tot aan deze uitspraak bepaald op € 904,-, met bepaling dat dit bedrag binnen veertien dagen na het wijzen van dit vonnis aan [gedaagde 1 in conventie, eiser 1 in reconventie] dient te zijn voldaan, bij gebreke waarvan de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dat bedrag verschuldigd zal zijn;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar tot zover bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
verwijst de zaak naar de rolzitting van 22 februari 2012 voor akte als vermeld onder 4.12 en 4.13, eerst aan de zijde van [gedaagde 2 in conventie, eiseres 2 in reconventie];
in conventie en verder in reconventie
houdt elke nadere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.D. Rentema en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2012.