ECLI:NL:RBDOR:2012:BV2149

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
26 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
96341 - HA RK 12-2000
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek in civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 26 januari 2012 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker, wonende te Nijverdal. Het verzoek tot wraking was ingediend naar aanleiding van een comparitie van partijen die op 9 januari 2012 had plaatsgevonden. Tijdens deze zitting heeft de verzoeker een zelfopgestelde verklaring voorgelezen, waarna de gewraakte rechter, die de zaak behandelde, opmerkingen maakte die de verzoeker als onterecht en niet serieus genomen ervoer. De verzoeker was van mening dat de gewraakte rechter had aangegeven dat zijn verklaring niet zou worden meegenomen in de beoordeling van de zaak.

De wrakingskamer heeft het verzoek behandeld op 19 januari 2012, waarbij zowel de verzoeker als de gewraakte rechter aanwezig waren. De verzoeker heeft zijn gronden voor de wraking uiteengezet, waarbij hij zich beroept op de onpartijdigheid van de rechter. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de stelling van de verzoeker dat de gewraakte rechter de voorgelezen verklaring niet zou meenemen, niet vaststaat en onaannemelijk is. Dit werd ondersteund door het proces-verbaal van de comparitie, waarin staat dat het voorgelezen stuk aan het proces-verbaal is gehecht en daarmee als processtuk is behandeld.

De rechtbank heeft verder overwogen dat de gewraakte rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing voor partijdigheid opleveren. De rechtbank concludeert dat de verzoeker niet objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid heeft aangetoond. Daarom heeft de rechtbank het wrakingsverzoek afgewezen, waarbij de beslissing openbaar is uitgesproken op 26 januari 2012.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rekestnummer: 96341 / HA RK 12-2000
Beslissing van 26 januari 2012
op het verzoek tot wraking ex artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) in de zaak met kenmerk 66717 HA ZA 06-2647
in de zaak van
[Verzoeker]
wonende te Nijverdal,
verzoeker,
advocaten mr. R.F. Vogel en F.X.D.A. Hagens,
Het verzoek strekt tot wraking van:
[rechter X]
rechter in de sector civiel recht,
hierna te noemen: de gewraakte rechter.
1. Het procesverloop
1.1. Op 9 januari 2012 heeft een comparitie van partijen plaats gevonden ten overstaan van de gewraakte rechter. Op deze zitting heeft verzoeker zijn wrakingverzoek gedaan. Van de wraking is proces-verbaal opgemaakt met daarin de redenen van het wrakingverzoek.
1.2. De gewraakte rechter heeft niet in de wraking berust en een verweerschrift ingediend.
1.3. Het wrakingsverzoek is door een meervoudige kamer van de rechtbank (hierna: de wrakingskamer) behandeld ter openbare terechtzitting van 19 januari 2012, alwaar zijn verschenen en gehoord:
- verzoeker, bijgestaan door zijn advocaten,
- de gewraakte rechter.
1.4. Na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting heeft de wrakingskamer medegedeeld dat de uitspraak zal plaatsvinden ter zitting van 26 januari 2012 om 12.00 uur.
2. Het verzoek
2.1. Verzoeker heeft aan zijn wrakingsverzoek het volgende ten grondslag gelegd: op de comparitie van partijen heeft verzoeker een door hem zelf opgestelde verklaring voorgelezen. Toen verzoeker daarmee klaar was heeft de rechter gezegd dat er beslist werd op de vordering en het verweer daartegen. De advocaat van de wederpartij zei toen dat het voorlezen langer duurde dan zij gedacht had, dat het er op leek of er pleidooi werd gehouden en dat zij blij was met de opmerking van de gewraakte rechter. Verzoeker voelde zich toen niet serieus genomen want het is belangrijk dat zijn persoonlijke interpretatie (wel) in de procedure wordt meegenomen. Verzoeker meent bovendien dat de gewraakte rechter heeft gezegd dat zij de voorgelezen verklaring niet mee zou nemen, althans is dat zo bij hem wel overgekomen.
3. De beoordeling
3.1. Ingevolge artikel 36 Rv. kan de rechter die een zaak behandelt op verzoek van een partij worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Op grond van het bepaalde in artikel 37 lid 1 Rv dient het verzoek tot wraking te worden gedaan zodra de feiten en omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden. Ingevolge het derde lid van dat artikel moeten alle feiten en omstandigheden tegelijk worden voorgedragen.
3.2. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter is uitgangspunt dat een rechter uit hoofde van zijn of haar aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een van partijen een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Het (subjectieve) standpunt van de betrokken partij dat zulks het geval is, is daarbij niet beslissend; de vrees voor partijdigheid van de rechter moet tevens objectief gerechtvaardigd zijn.
3.3. Het verzoek zal worden afgewezen. De stelling dat de gewraakte rechter zou hebben medegedeeld dat de voorgelezen verklaring niet zou worden meegenomen in de beoordeling staat niet vast en is onaannemelijk. De stelling wordt betwist en vindt geen steun laat staan bevestiging in het -zowel door de rechter, de griffier, de raadslieden als partijen zelf ondertekende- proces-verbaal. Het proces-verbaal vermeldt dat de comparitierechter meedeelt dat het voorgelezen stuk wordt gehecht aan het proces-verbaal, zoals kennelijk ook is gebeurd. Daarmee is het een processtuk geworden. Het zou ongerijmd zijn dat de rechter tegelijkertijd zou meedelen dit processtuk niet mee te nemen in de beoordeling.
Voorzoveel verzoeker meent met de opmerking van de comparitierechter “dat bij de beoordeling van deze civiele zaak beoordeeld wordt wat aan de vordering en het verweer ten grondslag ligt” zich niet serieus genomen te voelen, kan ook daarin geen (schijn van) partijdigheid of vooringenomenheid van de rechter worden gezien. De comparitierechter heeft kennelijk niets anders gedaan dan verzoeker en zijn raadslieden het wettelijk voorgeschreven beoordelingskader van de vordering voor te houden.
4. De beslissing
De rechtbank:
wijst het wrakingsverzoek af.
Deze beslissing is genomen door mr. R.R. Roukema, mr. E.D. Rentema en
mr. A.P. Hameete en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2012.