vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
zaaknummer / rolnummer: 96059 / KG ZA 12-6
Vonnis in kort geding van 26 januari 2012
de stichting
STICHTING ORANJECOMITÉ ZWIJNDRECHT (SOZ),
gevestigd te Zwijndrecht,
eiseres,
advocaat mr. L.P. Quist,
[GEDAAGDE],
wonende te Zwijndrecht,
gedaagde,
advocaat mr. J.L. Sintemaartensdijk.
Partijen zullen hierna SOZ en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 10 januari 2012,
- de mondelinge behandeling ter terechtzitting van 19 januari 2012,
- de pleitnota van [gedaagde],
- de door beide partijen overgelegde producties.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. SOZ is op 28 september 1993 door onder meer [gedaagde] opgericht. De statuten van SOZ luiden voor zover relevant:
Doel
Artikel 2
1. De stichting heeft ten doel: aktiviteiten te ontwikkelen voor de viering van de Nationale feestdagen, waarbij de gehele Zwijndrechtse bevolking als doelgroep wordt aangemerkt.(…)
Bestuur
Artikel 4
(…)
2. Het bestuur (met uitzondering van het eerste bestuur, waarvan de leden in functie worden benoemd) kiest uit zijn midden een voorzitter, waarnemend voorzitter, een secretaris en een penningmeester. (…)
Bestuursvergaderingen en bestuursbesluiten
Artikel 5
4. De oproeping tot de vergadering geschiedt (..) door de voorzitter, tenminste zeven dagen tevoren, de dag der oproeping en die der vergadering niet meegerekend, door middel van aangetekende oproepingsbrieven.
5. De oproepingsbrieven vermelden, behalve plaatsen tijdstip van de vergadering, de te behandelen onderwerpen.
6. Zolang in een bestuursvergadering alle in functie zijn de bestuursleden aanwezig zijn, kunnen geldige besluiten worden genomen over alle aan de orde komende onderwerpen, mits met algemene stemmen, ook al zijn de door de statuten gegeven voorschriften voor het oproepen en houden van vergaderingen niet in acht genomen.
(..)
9. Het bestuur kan ter vergadering alleen dan geldige besluiten nemen indien de meerderheid zijner in functie zijnde leden ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd is.
(..)
11. Voor zover de statuten geen grotere meerderheid voorschrijven worden alle bestuursbesluiten genomen met volstrekte meerderheid der geldig uitgebrachte stemmen.
Einde bestuurslidmaatschap
Artikel 8
Het bestuurslidmaatschap eindigt:
Door overlijden van een bestuurslid, bij verlies van het vrije beheer over zijn vermogen, bij schriftelijke ontslagneming (bedanken), bij alsmede bij ontslag op grond van artikel 298 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. (..)
2.2. [gedaagde] is bij de oprichting van SOZ in de functie van penningmeester benoemd en hij bekleedt deze functie sindsdien. Het bestuur van SOZ bestond op 15 juni 2011, naast [gedaagde], uit mevrouw [betrokkene 1] (voorzitster), de heer [betrokkene 2] en de heer [betrokkene 3] (verder te noemen [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3]). Op enig moment is binnen het bestuur van SOZ onenigheid ontstaan. Tijdens de bestuursvergadering van 15 juni 2011 is het functioneren van [gedaagde] aan de orde geweest.
2.3. [gedaagde] heeft bij e-mail van 15 juni 2011 het volgende aan [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] geschreven:
(..) Hierbij bevestig ik jullie aftreden als bestuurslid van de [SOZ], zoals hedenmiddag 15 juni 2011 door jullie aangekondigd. (..).
2.4. Bij e-mail van 22 juni 2011 heeft [gedaagde] in navolging van genoemde e-mail het volgende aan de genoemde personen geschreven:
(..) Jullie hebben niet gereageerd op onderstaande mail, waaruit de volgende conclusies zijn getrokken en nu een aantal vervolgstappen zal worden gezet. (..).
2.5. Bij aangetekend schrijven van 22 juni 2011 hebben [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] het volgende aan [gedaagde] medegedeeld:
(..) Middels deze brief delen de ondergetekende bestuursleden van [SOZ] u mede dat u met ingang van 15 juni 2011 geroyeerd bent als penningmeester van [SOZ].
Refererend aan de bestuursvergadering van [SOZ] d.d. 15 juni 2011 (..). Tijdens deze vergadering is uw ontheffing als penningmeester besproken. Door disfunctioneren (transparant zijn) als bestuurslid hebben de ondergetekenden de samenwerking met u opgezegd. Er zijn u andere bestuursfuncties/taken aangeboden welke u heeft afgeslagen. De ondergetekende bestuursleden nemen aan dat u dan ook verder geen deel uit wilt maken van het bestuur [SOZ].(..)
2.6. In reactie daarop heeft [gedaagde] bij brief van 27 juni 2011 aan [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] het volgende geschreven:
(..) Tijdens de vergadering van 15 juni 2011 heeft u gedrieën aangegeven met onmiddellijke ingang af te treden als bestuurslid van de [SOZ]. Dit nadat u, op statutair niet toegestane wijze, een mislukte poging ondernam ondergetekende uit het bestuur te zetten. Uw aftreden is per mail op 15 juni en 22 juni aan u bevestigd (bijlagen), hetgeen betekent dat u vanaf eerstgenoemde datum niet meer gerechtigd bent op te treden als bestuursleden van de SOZ. Het vervallen van uw bestuurslidmaatschap is direct ingegaan en staat los van latere administratieve afwikkeling met de uitschrijving uit de Kamer van Koophandel. Uw brief van 22 juni 2011 is dan ook geen officieel document namens het SOZ-bestuur (..).
2.7. Beide partijen hebben notulen opgesteld van de op 15 juni 2011 gehouden vergadering.
2.8. De tekst van de door [betrokkene 1] en [betrokkene 2] opgestelde notulen luidt voor zover relevant:
(..) De voorzitster stelt als eerder aan de orde agendapunt 3 (bestuursprikkels). De voorzitster richt zich vervolgens tot de heer [gedaagde]. Zij wijst hem op de navolgende gebleken financiële problemen waar hij als penningmeester voor verantwoordelijk is:
1. het niet pinnen van geld voor afbetaling artiesten;
2. het niet afhandelen van ontvangen betaling frietboer waardoor dit nog niet ontvangen is;
3. de slechte en moeizame communicatie.
De voorzitster deelt namens de overige bestuursleden de heer [gedaagde] mede dat hij als bestuurslid is ontslagen.
De heer [gedaagde] neemt vervolgens het woord en deelt mede ‘nooit niet’ in dit ontslag te berusten.
De voorzitster deelt de heer [gedaagde] vervolgens mede dat hij aan kan blijven als bestuurslid, maar dat hij wordt ontheven van zijn functie als penningmeester. (..)
2.9. De tekst van de door [gedaagde] opgestelde notulen luidt voor zover relevant:
(..) In afwijking van de geagendeerde onderwerpen (..) opent [betrokkene 1] de vergadering met de mededeling dat besloten is afscheid te nemen van [gedaagde] als penningmeester. [gedaagde] stelt geen gevolg te zullen geven aan dit buiten de orde van een bestuursvergadering ingenomen standpunt. [gedaagde] geeft aan dat naar zijn mening de spanningen in het bestuur zijn ontstaan door bestuurlijke onbekwaamheid van [betrokkene 1] en geen relatie hebben met zijn functioneren als penningmeester.(..)
[betrokkene 1] stelt dat als [gedaagde] niet van plan is zijn functie neer te leggen, zij het bestuur van de SOZ met onmiddellijke ingang zal verlaten. In navolging daarvan geven [betrokkene 3] en [betrokkene 2] aan ook op te stappen als SOZ-bestuurslid. [gedaagde] concludeert dat hij op dat moment dan nog het enige bestuurslid van de SOZ is en dat hij in de navolgende week de burgemeester van de ontstane situatie op de hoogte zal stellen.(..)
2.10. [gedaagde] heeft [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] doen uitschrijven uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel en drie andere personen als bestuurslid doen inschrijven.
2.11. Op 15 november 2011 heeft [betrokkene 1] [gedaagde], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] opgeroepen voor een op 24 november 2011 te houden bestuursvergadering. Als agendapunt 3 is vermeld:
Voorstel bestuurslid de heer [gedaagde] niet langer als penningmeester te laten fungeren en in zijn plaats te benoemen de heer [betrokkene 2].
2.12. Mevrouw [betrokkene 4] heeft namens [gedaagde] bij brief van 23 november 2011, voor zover thans van belang, het volgende aan [betrokkene 1] meegedeeld:
(..) Op 24 november is onze penningmeester spreker op een congres en zal er dus een andere datum van samenkomst vastgesteld moeten worden. Ook zal het gesprek in de avond moeten plaatsvinden. De data waarop onze delegatie beschikbaar is zijn 6, 12 en 13 december 2011. (..)
2.13. De vergadering heeft op 24 november 2011 doorgang gevonden. [gedaagde] is niet verschenen; [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] wel. In de door laatstgenoemden opgestelde notulen is, voor zover thans van belang, het volgende weergegeven:
(..) De voorzitster begint de vergadering over het aftreden van Dhr [gedaagde] als penningmeester en het ontslaan van Dhr [gedaagde] uit het bestuur van de soz.
Dhr [betrokkene 2] stemt voor, Dhr [-] [betrokkene 3] stemt voor, Mevr [-] [betrokkene 1] stemt voor.
Tevens worden de notulen van 15 juni 2011 opgesteld door de heer [gedaagde] en verzonden door mevr de graaf besproken en in het geheel afgekeurd door de aanwezige bestuursleden.
Daar de heer [gedaagde] een avond voor de vergadering af heeft gezegd en geen persoon de volmacht heeft gegeven om in zijn naam aanwezig te zijn wordt het ontslag van de heer [gedaagde] aangenomen met drie stemmen en wordt de vergadering om 14.00 afgesloten.(..)
3.1. SOZ vordert samengevat - na vermindering van eis,
I. [gedaagde] te schorsen als bestuurslid althans als penningmeester van SOZ totdat in rechte wordt vastgesteld dat het ontslag d.d. 15 juni 2011 rechtsgeldig is gegeven danwel genomen;
II. [gedaagde] te veroordelen om de wijzigingen in het handelsregister ongedaan te maken;
III. [gedaagde] te veroordelen om zaken van SOZ die hij onder zich heeft af te geven aan de advocaat van SOZ (verminderd met de computer);
IV. [gedaagde] te veroordelen tot overdracht van de website door het afgeven van de webcodes van de site en de provider,
V. [gedaagde] te veroordelen tot het verstrekken van een rectificatie aan het gemeentebestuur van Zwijndrecht,
VI. [gedaagde] te verbieden gedurende 5 jaar activiteiten te organiseren die van vergelijkbare strekking zijn als de activiteiten van SOZ,
De sub II. tot en met VI. bedoelde veroordelingen onder straffe van een dwangsom en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, nakosten daaronder begrepen.
3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Vast staat dat SOZ zich bezig houdt met het organiseren van festiviteiten voor nationale feestdagen (Koninginnedag, 4 en 5 mei) in de gemeente Zwijndrecht. Gelet op de omvang van dergelijke activiteiten is het aannemelijk dat er snel moet worden begonnen met de organisatie van een en ander. Reeds hierom heeft SOZ een spoedeisend belang bij haar vorderingen.
4.2. Artikel 8 van de statuten beschrijft uitputtend op welke wijze een einde komt aan een bestuurslidmaatschap. Een besluit van het bestuur is in deze beschrijving niet opgenomen, zodat de besluiten van 15 juni 2011 en 24 november 2011 om [gedaagde] te ontslaan als bestuurslid reeds hierom niet rechtsgeldig zijn genomen. Bovendien is in de oproeping voor de vergadering van 15 juni 2011 als agendapunt vermeld: “bestuursprikkels”. Deze wijze van aankondiging is niet behoorlijk, aangezien [gedaagde] niet hoefde te begrijpen dat zijn ontslag als bestuurslid of het einde van zijn functie van penningmeester onderwerp van bespreking zou zijn. Hij heeft zich niet op deze punten kunnen voorbereiden, zodat ook daarom het ontslagbesluit ongeldig is. Ten slotte blijkt niet dat [gedaagde] ter vergadering de gelegenheid heeft gekregen zijn zienswijze over de bezwaren kenbaar te maken. Het bestuur heeft [gedaagde] niet rechtsgeldig ontslagen als bestuurslid.
4.3. Vast staat dat geen van de bestuursleden schriftelijk ontslag heeft genomen. De conclusie luidt dan ook, dat [betrokkene 1], [gedaagde], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] deel uitmaken van het bestuur van SOZ. Andersluidende inschrijvingen die door [gedaagde] zijn geïnitieerd zijn dus onjuist. Het bestuur van SOZ kan zelf de inschrijving wijzigen, eventueel met verwijzing naar dit vonnis. Eventuele daarmee gepaard gaande kosten dienen voor rekening van [gedaagde] te komen, aangezien hij onjuiste gegevens heeft laten inschrijven. Bij de vordering onder II heeft SOZ onvoldoende belang, zodat deze zal worden afgewezen. Hetzelfde geldt voor de vordering onder V. SOZ kan met dit vonnis in handen eenvoudig aan het gemeentebestuur van Zwijndrecht kenbaar maken wie gerechtigd zijn SOZ te vertegenwoordigen.
4.4. Voor de vergadering van 24 november 2011 heeft [gedaagde] tijdig een uitnodiging ontvangen. Hiervoor is al overwogen dat het ontslag als bestuurslid niet rechtsgeldig is gegeven. Ter discussie staat nog of het bestuur [gedaagde] uit zijn functie van penningmeester heeft kunnen zetten. [gedaagde] heeft pas op 23 november 2011 gevraagd om een andere vergaderdatum wegens verhindering in verband met een door hem bij te wonen congres. Dat het bestuur op dit late verzoek niet is ingegaan, is te billijken. Het is niet aannemelijk dat [gedaagde] pas daags voor de vergadering op de hoogte was van dit congresbezoek. Onder deze omstandigheden mocht [gedaagde] niet van het bestuur verlangen dat zijn verzoek om een andere datum gehonoreerd zou worden.
4.5. Ingevolge artikel 4 lid 2 van de statuten van SOZ, is het bestuur bevoegd de portefeuilles binnen het bestuur te verdelen. Voor het herverdelen van deze portefeuille is niet vereist dat de betrokken functionaris zijn werkzaamheden niet goed heeft uitgevoerd. Ook een verschil van inzicht, zoals hier aan de orde, kan meebrengen dat de belangen van de stichting beter worden behartigd als een functiewisseling plaatsvindt. Voorshands moet worden geoordeeld dat het besluit om [gedaagde] uit zijn functie van penningmeester te zetten rechtsgeldig is genomen. Ter zitting heeft de advocaat van SOZ de vordering onder I nader toegelicht. Hij merkt in dit verband op dat het schorsingsverzoek ziet op de schorsing van [gedaagde] uit zijn functie van penningmeester. Uit hetgeen hiervoor is overwogen, blijkt dat SOZ bij schorsing geen belang heeft, nu voorshands moet worden aangenomen dat het besluit van het bestuur op dit punt rechtsgeldig is genomen.
4.6. Formeel is [gedaagde] dus nog bestuurslid van SOZ, maar niet langer in de functie van penningmeester. Zo lang [gedaagde] niet rechtsgeldig is ontslagen of schriftelijk zal hebben bedankt, zal het bestuur van SOZ hem als bestuurslid moeten accepteren en strikt volgens de statuten moeten handelen. [gedaagde] zal op zijn beurt de genomen bestuursbesluiten dienen te accepteren en niet eigenmachtig mogen optreden. Hij mag, zo lang hij bestuurder is, zijn eigen bestuur niet beconcurreren, aangezien een behoorlijk bestuurder zich behoort in te zetten voor het stichtingsdoel. Het feit dat [gedaagde] drie andere bestuursleden heeft doen inschrijven in het handelsregister is een aanwijzing dat hij van plan was buiten het rechtmatige bestuur om festiviteiten te organiseren. De vordering onder VI kan slechts worden toegewezen als na te melden.
4.7. Hiermee blijft de impasse tussen partijen bestaan. Als partijen hier uit willen komen kunnen zij het bijleggen, de meest gerede bestuursleden kunnen schriftelijk bedanken of -de duurste, de onzekerste en voor donateurs van SOZ wellicht de onaantrekkelijkste optie- SOZ kan de rechtbank verzoeken [gedaagde] als bestuurder te ontslaan. Elk van de bestuursleden wordt in overweging gegeven het belang van SOZ voorop te stellen bij het maken van een keuze.
4.8. Vast staat dat [gedaagde] beschikt over de gevraagde administratie en de webcodes. Aangezien, gelet op de bestaande controverse, het zwaartepunt van de werkzaamheden voor de aanstaande festiviteiten waarschijnlijk bij [betrokkene 1], [betrokkene 2] en [betrokkene 3] zal liggen, zullen als ordemaatregel (en dus niet als ‘strafmaatregel’ tegen [gedaagde]) de vorderingen onder III en IV worden toegewezen. [gedaagde] mag wel (op eigen kosten) van alle bescheiden een fotokopie voor eigen gebruik maken, zodat hij als bestuurslid kan blijven functioneren en zich in een eventuele procedure zal kunnen verdedigen. Als bestuurslid dient hij steeds desverlangd inzage in alle aanwezige administratie te krijgen.
In geschil is of [gedaagde] in het bezit is van de vijf jaar oude printer. Bij dit onderdeel van de vordering heeft SOZ, gelet op de geringe waarde van een dergelijk voorwerp, onvoldoende belang, zodat de vordering op dit punt zal worden afgewezen.
4.9. [gedaagde] zal op vakantie zijn van 21 januari tot 7 februari 2012. De eerst mogelijke datum dat dwangsommen kunnen worden verbeurd zal zijn donderdag 9 februari 2012. Van [gedaagde] mag worden verwacht dat hij reeds voor zijn vakantie alles klaar heeft gezet voor het geval dit onderdeel van de vordering zal worden toegewezen. Uitstel voor het maken van kopieën is dan ook niet aan de orde.
4.10. Aangezien elk van partijen op enig onderdeel in het ongelijk is gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat elk van partijen de eigen kosten draagt.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt [gedaagde] om de navolgende zaken af te geven op het kantoor van Quist en Eskes Advocaten te Zwijndrecht aan de Burgemeester de Bruïnelaan 14:
- de administratie SOZ over de achterliggende zeven jaar;
- de administratie SOZ van de donateurs;
- het archief SOZ;
- de bankpasjes (ABN AMROBANK en Rabobank);
- de prints van de adverteerders;
- de webcodes van de site www.oranjecomitezwijndrecht.nl en provider;
5.2. bepaalt dat bij overtreding van het gebod tot afgifte onder 5.1., na beteking van dit vonnis, met inachtneming van hetgeen onder 4.9. is overwogen, een dwangsom zal zijn verschuldigd van € 100,-- per overtreding en € 100,-- per dag dat deze overtreding voortduurt met een maximum van € 5.000,--;
5.3. verbiedt [gedaagde], gedurende de tijd die hij deel uitmaakt van het bestuur van SOZ, activiteiten te organiseren die van vergelijkbare strekking zijn als de activiteiten van SOZ binnen de gemeente Zwijndrecht;
5.4. bepaalt dat bij overtreding van het verbod onder 5.3., na beteking van dit vonnis, met inachtneming van hetgeen onder 4.9. is overwogen, een dwangsom zal zijn verschuldigd van € 1.000,-- per overtreding en € 250,-- per dag dat deze overtreding voortduurt met een maximum van € 20.000,--;
5.5. compenseert de proceskosten in die zin dat elk van partijen de eigen kosten draagt;
5.6. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.C. Halk en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2012.