ECLI:NL:RBDOR:2012:BV0878
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van het verschoningsrecht aan een notaris in een fiscale strafzaak
In deze zaak, behandeld door de rechter-commissaris mr. G.A.F.M. Wouters op 12 januari 2012, werd een notaris als getuige gehoord in een fiscale strafzaak. De notaris, die zich op zijn verschoningsrecht beroept op basis van artikel 218 van het Wetboek van Strafvordering, had zijn standpunt voorafgaand aan de zitting onderbouwd via zijn raadsvrouw, mr. H.J. van den Noort. De officier van justitie, mr. P. van de Kerkhof, steunde de notaris in zijn beroep op het verschoningsrecht, terwijl de raadsman van de verdachten, mr. P. J. van Hagen, zich daartegen verzette. De rechter-commissaris oordeelde dat de notaris in beginsel geen professioneel verschoningsrecht toekomt, omdat de informatie die hij zou moeten verstrekken van belang is voor de strafzaak tegen de verdachten. De rechter-commissaris benadrukte dat het verschoningsrecht niet absoluut is en dat de aard van de vragen die aan de getuige worden gesteld, bepalend is voor de toekenning van het verschoningsrecht. De zaak draait om een belastingrechtelijk geschil tussen de Belastingdienst en de verdachte B.V., waarbij de notaris betrokken was bij de overdracht van aandelen. De rechter-commissaris concludeerde dat de notaris zich niet kan verschonen voor vragen die verband houden met deze zakelijke transactie, omdat deze informatie niet als vertrouwelijk kan worden beschouwd in het kader van de strafzaak. De beslissing van de rechter-commissaris is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de reikwijdte van het professioneel verschoningsrecht van notarissen in fiscale strafzaken verduidelijkt.