ECLI:NL:RBDOR:2012:BV0878

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
12 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/992007-10 en 11/992006-10
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van het verschoningsrecht aan een notaris in een fiscale strafzaak

In deze zaak, behandeld door de rechter-commissaris mr. G.A.F.M. Wouters op 12 januari 2012, werd een notaris als getuige gehoord in een fiscale strafzaak. De notaris, die zich op zijn verschoningsrecht beroept op basis van artikel 218 van het Wetboek van Strafvordering, had zijn standpunt voorafgaand aan de zitting onderbouwd via zijn raadsvrouw, mr. H.J. van den Noort. De officier van justitie, mr. P. van de Kerkhof, steunde de notaris in zijn beroep op het verschoningsrecht, terwijl de raadsman van de verdachten, mr. P. J. van Hagen, zich daartegen verzette. De rechter-commissaris oordeelde dat de notaris in beginsel geen professioneel verschoningsrecht toekomt, omdat de informatie die hij zou moeten verstrekken van belang is voor de strafzaak tegen de verdachten. De rechter-commissaris benadrukte dat het verschoningsrecht niet absoluut is en dat de aard van de vragen die aan de getuige worden gesteld, bepalend is voor de toekenning van het verschoningsrecht. De zaak draait om een belastingrechtelijk geschil tussen de Belastingdienst en de verdachte B.V., waarbij de notaris betrokken was bij de overdracht van aandelen. De rechter-commissaris concludeerde dat de notaris zich niet kan verschonen voor vragen die verband houden met deze zakelijke transactie, omdat deze informatie niet als vertrouwelijk kan worden beschouwd in het kader van de strafzaak. De beslissing van de rechter-commissaris is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het de reikwijdte van het professioneel verschoningsrecht van notarissen in fiscale strafzaken verduidelijkt.

Uitspraak

RECHTBANK TE DORDRECHT
rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken
Beslissing aangaande het beroep door getuige [getuige] op het verschoningsrecht ex artikel 218 Wetboek van Strafvordering in de strafzaak tegen [verdachte 1]B.V. (11/992007-10) en [verdachte 2] (11/992006-10)
1. Procedureel verloop
Op 12 januari 2012 is als getuige voor de rechter-commissaris verschenen [getuige], notaris te [plaatsnaam].
De getuige heeft zich beroepen op zijn verschoningsrecht in de zin van artikel 218 van het Wetboek van Strafvordering.
De getuige heeft op voorhand middels zijn raadsvrouw mr. H.J. van den Noort zijn standpunt onderbouwd (brieven d.d. 14 december 2011 en 11 januari 2012).
De officier van justitie mr. P. van de Kerkhof heeft in een e-mail d.d. 4 januari 2012 medegedeeld dat zijns inziens de getuige zich terecht beroept op zijn verschoningsrecht.
De raadsman van verdachten mr. P. J. van Hagen heeft zich in een brief d.d. 10 januari 2012 verzet tegen toekenning van een verschoningsrecht aan de getuige.
Bij aanvang van het getuigenverhoor hebben de getuige en de raadslieden hun standpunten met een nadere onderbouwing gehandhaafd.
2. Wettelijk kader
Artikel 218 van het Wetboek van Strafvordering luidt:
Van het geven van getuigenis of van het beantwoorden van bepaalde vragen kunnen zich ook verschoonen zij die uit hoofde van hun stand, hun beroep of hun ambt tot geheimhouding verplicht zijn, doch alleen omtrent hetgeen waarvan de wetenschap aan hen als zoodanig is toevertrouwd.
Dit verschoningsrecht zal hierna ook het professioneel verschoningsrecht worden genoemd.
3. Positie notaris
Vooropgesteld moet worden dat de notaris behoort tot de beperkte groep van personen die uit hoofde van de aard van hun maatschappelijke functie verplicht zijn tot geheimhouding van al hetgeen hun in hun hoedanigheid wordt toevertrouwd, en aan wie in verband daarmede tevens het recht toekomt zich te dien aanzien ook ten overstaan van de rechter van het afleggen van getuigenis te verschonen. De grondslag van dit verschoningsrecht moet worden gezocht in een in Nederland geldend algemeen rechtsbeginsel dat meebrengt dat bij zodanige vertrouwenspersonen het maatschappelijk belang dat de waarheid in rechte aan het licht komt, moet wijken voor het maatschappelijk belang dat een ieder zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het besprokene om bijstand en advies tot hen moet kunnen wenden.
Het verschoningsrecht van de notaris vindt zijn grondslag in het algemene maatschappelijk belang dat men zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking van het aan hem toevertrouwde tot hem als vertrouwenspersoon kan wenden, en derhalve niet in het individuele belang van degenen die van zijn bijstand gebruik maken.
4. "... als zoodanig ..."
Een geheimhouder is niet onafgebroken als geheimhouder werkzaam en is niet altijd geheimhouder geweest. Wat hem buiten zijn werkzaamheden als geheimhouder bekend is geworden, is hem niet in die hoedanigheid ter kennis gekomen; mocht hem daarnaar worden gevraagd als getuige, dan zal hij die vragen moeten beantwoorden.
Ook bij notarissen speelt de beoordeling van de verrichte werkzaamheden een rol, nu de functie van de notaris zich gaandeweg heeft ontwikkeld tot die van adviseur in alle zaken waaraan een juridisch aspect kleeft en al lang niet meer beperkt is tot het opstellen van aktes. Uitgangspunt is dat het verschoningsrecht aan de notaris toekomt in al die gevallen waarin hij door betrokkenen is benaderd omdat hij notaris is. Dat wordt weer anders, indien de werkzaamheden zelf met het ambt van de notaris geen relatie meer hebben.
5. "... is toevertrouwd ..."
De Hoge Raad heeft (in een medische casus) geoordeeld dat de omvang van het professionele verschoningsrecht zich ook uitstrekt '[...] tot feiten die hem in zijn hoedanigheid zijn medegedeeld of waarvan hij in zijn hoedanigheid heeft kennis gekregen, en waarvan de openbaarmaking het vertrouwen zou beschamen dat de patiënten met het oog op zijn hulpverlenende taak in hem moeten kunnen stellen'.
6. Toetsingskader rechter
Aan de rechter komt een marginale toetsing toe: behoudens in geval van zeer uitzonderlijke omstandigheden brengt de aard van het verschoningsrecht mee dat de opgegeven vragen niet behoeven te worden beantwoord, zolang de rechter aan redelijke twijfel onderhevig acht of die beantwoording naar waarheid zou kunnen geschieden zonder dat geopenbaard wordt wat verborgen dient te blijven. Een verdergaande beoordelingsmarge en met name een afweging van de met het concrete geval gemoeide tegenstrijdige belangen zou tot een zodanige onzekerheid omtrent de reikwijdte van het verschoningsrecht leiden dat dat daardoor op onaanvaardbare wijze zou worden aangetast.
Een beroep op het professionele verschoningsrecht gaat in beginsel altijd op, tenzij meteen duidelijk is dat de strekking van de vraag is iets te vernemen, waartoe het verschoningsrecht zich niet uitstrekt.
7. Rechtsgebied
De Hoge Raad heeft in het Notaris Maas-arrest het professioneel verschoningsrecht gebaseerd op een in Nederland algemeen geldend rechtsbeginsel, hetgeen naar het oordeel van de rechter-commissaris impliceert dat dit verschoningsrecht voor alle rechtsgebieden gelijk is. Een privaatrechtelijke beslissing kan derhalve ook van betekenis zijn voor het strafprocesrecht.
In de civielrechtelijke jurisprudentie wordt op het verschoningsrecht een uitzondering gemaakt voor situaties waarin in bijzijn van de geheimhouder besprekingen hebben plaatsgevonden over een te sluiten overeenkomst. Die uitzondering betreft echter uitsluitend geschillen tussen partijen bij de (beoogde) overeenkomst en bepaalde gevallen waarin door de gesloten overeenkomst belangen van derden worden getroffen.
Op 11 maart 1994 oordeelde de Hoge Raad (cursivering van rechter-commissaris):
Wanneer een notaris door twee of meer partijen die hebben onderhandeld over een transactie en daarbij voldoende overeenstemming hebben bereikt, wordt ingeschakeld om aan hen bijstand te verlenen door het ontwerpen en uiteindelijk verlijden van een notariële akte, zal de notaris, in elk geval bij een geschil tussen deze partijen, zich niet op zijn verschoningsrecht kunnen beroepen, voor zover zijn getuigenis wordt verlangd ter zake van de totstandkoming en de uitleg van die transactie (HR 25 sept. 1992, NJ 1993, 467).
In het onderhavige geval gaat het niet om een geschil tussen partijen, maar om een geschil tussen een aantal van deze partijen en een derde die zich op het standpunt stelt dat hij als gevolg van deze transactie in hem toekomende rechten is benadeeld. In een dergelijk geval zal de notaris zich ook ten aanzien van vragen over de totstandkoming en de uitleg van de transactie waarop in het geding met de derde een beroep is gedaan, slechts kunnen verschonen, wanneer gezegd kan worden dat die transactie dan wel de feiten van belang voor de uitleg daarvan, hem zijn 'toevertrouwd' in die zin dat zij voor derden, in het bijzonder de derde die in het geding betrokken is, verborgen dienen te blijven. Dat zulks het geval is kan voortvloeien zowel uit de vertrouwelijke aard van de transactie zelf als uit een uitdrukkelijk uitgesproken dan wel aannemelijk te achten verlangen van partijen. In beginsel ligt dit echter niet voor de hand en zullen daarvoor dus duidelijke aanwijzingen moeten zijn - die in deze zaak niet zijn ingeroepen - , wanneer het gaat om een transactie van zakelijke aard als de overdracht (vrijwel als going concern) van een onderneming, die naar haar aard tegen derden zal moeten kunnen worden ingeroepen, wil zij haar volle werking hebben.
De rechter-commissaris is niet bekend met latere jurisprudentie van de Hoge Raad waarin anders is geoordeeld.
8. Verschoningsrecht voor getuige [getuige]?
De kern van de onderhavige strafrechtelijke procedure wordt in feite gevormd door een belastingrechtelijk geschil tussen de Belastingdienst en verdachte [verdachte 1]B.V. (voorheen geheten [B.V. X] B.V.) Aan dat geschil ligt ten grondslag de overdracht van aandelen in die holding door haar directeur [naam directeur B.V. X] aan [N.V.] met als directeur [verdachte 2]. Bij die aandelenoverdracht is notaris [getuige] betrokken geweest, nu op 24 juni 2004 ten overstaan van hem een akte is verleden (D-001). Voorts zijn op 18 juni 2004 een "koopovereenkomst aandelen" (D-002) en een "aanvullende overeenkomst met betrekking tot de overdracht van aandelen" (D-003) getekend. Beide stukken bevatten in de kop de naam en andere gegevens van het kantoor van notaris [getuige], zodat het er - minst genomen - op lijkt dat zijn kantoor ook betrokken is geweest bij de totstandkoming van deze twee stukken.
De aandelenoverdracht betreft een zakelijke transactie met mogelijk consequenties voor hoogte van de verschuldigde vennootschapsbelasting. Deze transactie moet naar haar aard (ook) tegen het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst kunnen worden ingeroepen om haar volle werking te kunnen hebben.
Gesteld noch gebleken is dat die transactie dan wel de feiten van belang voor de uitleg daarvan, aan notaris [getuige] zijn 'toevertrouwd' in die zin dat zij verborgen dienen te blijven voor verdachten. Verdachten dienen zich te kunnen verweren tegen het door het Openbaar Ministerie ingenomen strafrechtelijke standpunt dat gebaseerd is op het fiscaalrechtelijke standpunt van de Belastingdienst.
In navolging van bovengemelde uitspraak van de Hoge Raad d.d. 11 maart 1994 komt derhalve naar het oordeel van de rechter-commissaris in dezen op voorhand aan de getuige notaris [getuige] in beginsel geen professioneel verschoningsrecht toe.
In hoeverre er een professioneel verschoningsrecht bestaat, hangt steeds af van de informatie die de ondervragende procesdeelnemer met een specifieke vraag beoogt te verkrijgen. Daarom zal noodzakelijkerwijs per vraag door de rechter-commissaris worden beoordeeld of een eventueel beroep op het professionele verschoningsrecht toch dient te worden gehonoreerd.
Dordrecht, 12 januari 2012.
de rechter-commissaris,
mr. G.A.F.M. Wouters