ECLI:NL:RBDOR:2012:BV0837

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
11 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
93834 / HA RK 11-2044
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoeken in deelgeschilprocedure wegens gebrek aan geschil over aansprakelijkheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 11 januari 2012 uitspraak gedaan in een deelgeschilprocedure tussen [verzoeker] en [verweerder]. Het geschil betreft een verkeersongeluk dat plaatsvond op 23 mei 2008, waarbij [verzoeker] en [verweerder] betrokken waren. [verzoeker] bestuurde een Mercedes en [verweerder] een BMW. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen het eens zijn over de aansprakelijkheid en de feitelijke toedracht van het ongeval. Dit betekent dat er geen deelgeschil bestaat zoals bedoeld in artikel 1019w lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De rechtbank heeft op basis van de getuigenverklaringen en de verklaringen van partijen tijdens de mondelinge behandeling geconcludeerd dat er geen geschil is dat door de rechtbank kan worden beslecht.

[verzoeker] had verzocht om een verschijning van partijen en om het aansprakelijkheids- of eigen schuld-geschil te beslechten, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de verzoeken moeten worden afgewezen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat het verzoek van [verzoeker] mede betrekking had op casco-schade, wat niet onder de deelgeschilprocedure valt, aangezien deze procedure is bedoeld voor schade als gevolg van letsel. Bovendien is de WAM-verzekeraar van [verweerder], Ohra, niet als partij betrokken in deze procedure, terwijl de deelgeschilprocedure wel openstaat voor [verzoeker] en Ohra.

De rechtbank heeft uiteindelijk de verzoeken van [verzoeker] afgewezen, omdat er geen sprake was van een geschil dat onder de deelgeschilprocedure valt. Deze beschikking is gegeven door mr. I. Bouter en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 11 januari 2012.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer: 93834 / HA RK 11-2044
beschikking van de enkelvoudige kamer van 11 januari 2012
in het deelgeschil van
[VERZOEKER],
wonende te Dordrecht,
verzoeker,
advocaat mr. T.K.A.B. Eskes,
tegen
[VERWEERDER],
voorheen wonende te Utrecht,
thans wonende te [adres verweerder],
verweerder,
procederend in persoon.
Partijen worden hieronder aangeduid als [verzoeker] en [verweerder].
1. Het procesverloop
De rechtbank heeft kennisgenomen van het op 14 juli 2001 ter griffie ingekomen verzoek-schrift met producties.
De mondelinge behandeling van deze zaak heeft plaatsgevonden op de terechtzitting van 23 november 2011.
Ter terechtzitting zijn verschenen: [verzoeker], vergezeld van zijn advocaat, en [verweerder].
2. De vaststaande feiten
Tussen partijen staat het volgende vast.
2.1. Op 23 mei 2008 heeft op de kruising Jacob Marisstraat/Weissenbruchstraat in Dordrecht tussen de door [verzoeker] bestuurde Mercedes en de door [verweerder] bestuurde BMW een botsing plaatsgevonden. [verzoeker] reed daarbij op de Jacob Marisstraat, een voorrangsweg, en [verweerder] reed op c.q. kwam uit de Weissenbruchstraat, een zijstraat van de Jacob Marisstraat.
2.2. Op verzoek van [verzoeker] heeft een voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden ten overstaan van deze rechtbank. In dat kader zijn op 12 maart 2010 en op 11 juni 2010 getuigen, onder wie [verzoeker] en [verweerder], gehoord.
3. Het verzoek
[verzoeker] verzoekt te bevelen dat omtrent de in het verzoekschrift vermelde feiten en/of omstandigheden een verschijning van partijen zal worden gelast en het aansprakelijkheids-geschil dan wel eigen schuld-geschil als genoemd in het verzoekschrift te beslechten onder begroting van de redelijke kosten van het geding ex artikel 1019p Rv.
[verzoeker] stelt dat [verweerder] uit hoofde van onrechtmatige daad aansprakelijk is voor de door hem door het ongeval geleden en nog te lijden schade omdat [verweerder] hem – als op een voorrangsweg rijdende verkeersdeelnemer – ten onrechte geen voorrang verleende.
4. De beoordeling van het geschil
4.1. In de eerste plaats dient te worden beoordeeld of tussen partijen sprake is van een geschil als bedoeld in de artikelen 1019w lid 1 Rv, waar het volgende is bepaald:
Indien een persoon een ander aansprakelijk houdt voor schade die hij lijdt door dood of letsel, kan ieder van hen of kunnen zij gezamenlijk, ook voordat de zaak ten principale aanhangig is, de rechter verzoeken te beslissen over een geschil omtrent of in verband met een deel van hetgeen ter zake tussen hen rechtens geldt en waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst over de vordering als bedoeld in artikel 1019x, derde lid, onder a.
4.2. Tussen de in dit deelgeschil betrokken partijen is geen sprake van een geschil als hiervoor bedoeld. Immers, partijen waren en zijn het eens over de feitelijke toedracht van het ongeval en over de aansprakelijkheid van [verweerder] jegens [verzoeker] voor de gevolgen van het ongeval en partijen zijn het er verder over eens dat geen sprake is van een opzettelijk door hen veroorzaakt ongeval. Dit kan niet alleen worden afgeleid uit de getuigenverklaringen die [verzoeker] en [verweerder] hebben afgelegd in het kader van het voorlopig getuigenverhoor maar ook uit hun tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek afgelegde verklaringen. Reeds hierom dienen de verzoeken te worden afgewezen. Overigens wordt nog overwogen dat het verzoek mede ziet op casco-schade, terwijl dat geen schade is als gevolg van letsel zoals bedoeld in artikel 1019w lid 1 Rv. Daarvoor is de deelgeschilprocedure niet bedoeld.
4.3. Kennelijk gaat het [verzoeker] er om het met Ohra, de “weigerachtige” WAM-verzekeraar van [verweerder], bestaande geschil te laten beslechten. Echter, Ohra is niet als partij in deze deel-geschilprocedure betrokken, terwijl die procedure op de voet van het bepaalde in artikel 1019w lid 3 Rv wèl voor [verzoeker] en Ohra openstaat.
5. De beslissing
de rechtbank:
in het deelgeschil
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr. I. Bouter en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 januari 2012