Uitspraak
RECHTBANK DORDRECHT
gemachtigde: mr. drs. R.W. Veldhuis, advocaat te ’s-Gravenhage.
Rechtbank Dordrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 18 december 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen een horecaondernemer en de burgemeester van Dordrecht. De ondernemer, eiser, had bezwaar gemaakt tegen de sluiting van zijn horecagelegenheid, [A], die op 20 mei 2011 was gesloten omdat hij geen exploitatievergunning had. De burgemeester had op 16 mei 2011 besloten om de horecagelegenheid te sluiten, en dit besluit werd later bevestigd na een afwijzing van de aanvraag voor een exploitatievergunning op 18 december 2011. Eiser had beroep ingesteld tegen deze sluiting, maar de rechtbank oordeelde dat de sluiting rechtmatig was. De rechtbank stelde vast dat eiser artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening had overtreden door de horecagelegenheid zonder vergunning te exploiteren. De rechtbank oordeelde dat er geen concreet zicht op legalisatie was, en dat de burgemeester in redelijkheid had kunnen besluiten tot handhaving. Eiser's argumenten dat de sluiting onevenredig was en dat er een punitief karakter aan het besluit kleefde, werden door de rechtbank verworpen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak vermeld.