ECLI:NL:RBDOR:2011:BV1025
Rechtbank Dordrecht
- Raadkamer
- L.C. van Walree
- T.F. van der Lugt
- P. Joele
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beschikking rechter-commissaris over rechtmatigheid inverzekeringstelling en onmiddellijke invrijheidstelling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beschikking van de rechter-commissaris die de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte heeft gelast. De rechter-commissaris oordeelde dat de aanhouding en daaropvolgende inverzekeringstelling van de verdachte onrechtmatig waren, omdat het dossier onvoldoende bewijs bood voor een redelijk vermoeden van schuld aan witwassen. De rechtbank, die in hoger beroep oordeelt, moet een toetsing ex nunc uitvoeren, wat betekent dat zij alleen kan kijken naar de stukken die op dat moment beschikbaar waren en die betrekking hebben op feiten die zich hebben voorgedaan vóór de aanhouding van de verdachte.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er ten tijde van de aanhouding wel degelijk een redelijk vermoeden van schuld bestond, gebaseerd op observaties en financiële gegevens die aan het dossier zijn toegevoegd. De rechtbank wijst erop dat de officier van justitie verantwoordelijk is voor het aanleveren van een dossier dat een adequate toetsing mogelijk maakt. De verdediging had niet alle relevante stukken ter beschikking, wat de beslissing van de rechter-commissaris begrijpelijk maakt.
Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat de inverzekeringstelling van de verdachte niet onrechtmatig was en dat het hoger beroep van de officier van justitie gegrond is. De rechtbank vernietigt de beschikking van de rechter-commissaris en gelast de verdere tenuitvoerlegging van de inverzekeringstelling. Deze beslissing is genomen in raadkamer op 14 december 2011.