ECLI:NL:RBDOR:2011:BU9154

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
29 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
93743 - KG ZA 11-135
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geluidsoverlast door voetbalvereniging en ordemaatregelen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Dordrecht op 29 december 2011 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, wonende te Dordrecht, en de voetbalvereniging Sportclub O.S.S. Merwesteyn Combinatie (S.C. OMC). De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. van den Berg, heeft de vereniging aangeklaagd vanwege geluidsoverlast die voortvloeit uit de activiteiten op het kunstgrasveld van de vereniging, dat grenst aan zijn woning. De eiser heeft in de procedure onder andere verwezen naar metingen die zijn verricht door de omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, waaruit blijkt dat de geluidsbelasting de reguliere grenswaarde overschrijdt, vooral tijdens trainingen in de avonduren.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de geluidsoverlast de grenzen van het toelaatbare overschrijdt en dat de eiser recht heeft op een rustig leef- en woongenot. De rechter heeft S.C. OMC opgedragen om maatregelen te treffen om de geluidsoverlast te beperken. Dit omvatte het beperken van het gebruik van het kunstgrasveld voor trainingen tot doordeweekse dagen tot maximaal 20.30 uur en het beperken van het gebruik van het veld in het weekend tot het spelen van wedstrijden, met inachtneming van een maximale inspeltijd van 30 minuten voor de spelers.

Daarnaast is S.C. OMC veroordeeld in de proceskosten van de eiser, die zijn begroot op EUR 1.166,81. De rechter heeft ook bepaald dat S.C. OMC een dwangsom van € 250,- zal verbeuren voor iedere overtreding van de opgelegde geboden, tot een maximum van € 10.000,-. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.C. Halk, die dit vonnis heeft ondertekend in afwezigheid van mr. A.F.L. Geerdes.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 93743 / KG ZA 11-135
Vonnis in kort geding van 29 december 2011
in de zaak van
[Eiser]
wonende te Dordrecht,
eiser,
advocaat mr. P. van den Berg,
tegen
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
SPORTCLUB O.S.S. MERWESTEYN COMBINATIE (S.C. OMC),
gevestigd te Dordrecht,
gedaagde,
advocaat mr. J. de Groot.
Partijen zullen hierna [eiser] en s.c. OMC genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis in kort geding van 18 augustus 2011 en de daarin vermelde processtukken,
- de brief van mr. P. van den Berg van 9 december 2011, met producties,
- de mondelinge behandeling ter openbare zitting van 15 december 2011,
- de pleitaantekeningen van [eiser],
- de pleitaantekeningen van s.c. OMC.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiser] is sinds 2004 eigenaar en bewoner van de woning aan de [adres] te Dordrecht. De zij- en achtertuin van het perceel van [eiser] grenst aan het sportcomplex De Corridor, gelegen aan de [adres 1] te Dordrecht (verder: het sportcomplex).
2.2. Volgens het vigerende bestemmingsplan is het sportcomplex bestemd voor “recreatieve doeleinden” en zijn als inrichting toegelaten gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde, verhardingen, sportvoorzieningen, groenvoorzieningen, waterpartijen en parkeervoorzieningen.
2.3. De Gemeente Dordrecht is eigenaar van het sportcomplex. Zij heeft de aldaar gelegen voetbalvelden met clubgebouw verhuurd aan s.c. OMC.
2.4. In het najaar van 2009 is op het direct aan de woning van [eiser] grenzende deel van de aan s.c. OMC verhuurde voetbalvelden een kunstgrasveld aangelegd.
2.5. In opdracht van [eiser] heeft AV-Consulting B.V, handelend onder de naam ABC geluid, geluidsmetingen ter plaatse van diens woning verricht en daarvan op 8 november 2011 rapport uitgebracht.
2.6. Door de omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid zijn op 9 februari, 8 maart en 7 november 2011 in de tuin, direct naast de gevel van de woning van [eiser] metingen verricht. Het op 1 december 2011 daarover uitgebrachte rapport bevat de volgende conclusies en aanbevelingen:
“Uit dit onderzoek blijkt dat sprake is van een relatief hoge geluidsbelasting op de gevel van de woning […] als gevolg van een reguliere voetbaltraining op het kunstgrasveld van voetbalvereniging OMC. Zowel het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) als ook maximaal (LAmax) optredende geluidsniveau kan als hinderlijk worden ervaren en zal daarmee het wooncomfort aantasten.
Ook blijkt uit dit onderzoek dat als gevolg van balcontact de geluidsbelasting de reguliere grenswaarde van 45dB(A) in de avondperiode wordt overschreden met 3 dB(A). Hierbij moet wel worden opgemerkt dat de toegepaste filtermethode voor discussie vatbaar is.
Omdat in het totaal van de geluiden als gevolg van de sportactiviteiten het stemgeluid van spelers en trainers niet precies zijn te scheiden, wordt geadviseerd door middel van maatwerkvoorschriften de mate van overlast te beperken. Hierbij kan worden geacht aan voorschriften waarin de gebruiksduur van het kunstgrasveld zal worden beperkt, het plaatsen van geluidsschermen of een combinatie van beperkingen.”
3. De verdere beoordeling
3.1. Bij het voormelde tussenvonnis is – samengevat – overwogen dat aannemelijk is dat de grens van hetgeen [eiser] heeft te dulden bereikt kan zijn en is de zaak in afwachting van het effect van een aantal maatregelen die deels kort daarvoor waren genomen en deels nog diende uitgevoerd aangehouden. Niet ter discussie staat dat van die maatregelen het aanbrengen van de bestelde rubbers op de hekken (maatregel b) en het verwijderen van reclameborden aan de zijde van het kunstgrasveld die grenst aan de woning van [eiser] (maatregel sub e) zijn uitgevoerd. Aannemelijk is voorts dat s.c. OMC ter uitvoering van de maatregelen sub c (het vastzetten van verplaatsbare doelen) en d (het toezien op het niet betreden van het kunstgrasveld voor onbevoegden) datgene heeft gedaan wat in redelijkheid van haar mag worden verwacht. Betreding door onbevoegden kan niet altijd worden voorkomen en niet gebleken is dat het aantal malen dat onbevoegden thans nog het kunstgrasveld betreden en de hinder die [eiser] daarvan ondervindt zo groot is dat s.c. OMC, zoals [eiser] meent, te allen tijde iemand bereikbaar dient te houden om op zijn meldingen over betreding van het kunstgrasveld door onbevoegden deze te (doen ) verwijderen. Het standpunt van [eiser] dat de verplaatsbare doelen ook tussen wedstrijden in vastgezet moeten worden, wordt niet gevolgd. [eiser] heeft daarbij onvoldoende belang indien s.c. OMC erop toeziet dat het gebruik van het kunstgrasveld in de weekeinden wordt beperkt tot het spelen van wedstrijden als na te melden.
3.2. Door [eiser] zijn diverse op zaterdagen en zondagen genomen foto’s overgelegd waarop is te zien dat het kunstgrasveld wordt bespeeld, terwijl er geen sprake is van een wedstrijd op dat veld. Hieruit volgt dat s.c. OMC er niet althans onvoldoende op toe heeft gezien dat het kunstgrasveld buiten de daarvoor geldende trainings- en speeltijden niet wordt bespeeld (maatregel sub f). Dat s.c. OMC, zoals zij aanvoert, slechts erop behoefde toe te zien dat er niet buiten de normale wedstrijdtijden op het kunstgrasveld werd gespeeld, berust op een onjuiste lezing van r.o. 4.4 van het tussenvonnis. De door [eiser] overgelegde foto’s van de training op 1 september 2011 maken onvoldoende aannemelijk dat s.c. OMC voor de training niet zoveel als mogelijk gebruik maakt van de andere velden. Het grote aantal van de door [eiser] overgelegde foto’s van wedstrijden op zaterdag en zondag bieden wel steun voor zijn stelling dat voor wedstrijden niet zoveel als mogelijk gebruik is gemaakt van andere velden. Dat zij dat wel heeft gedaan is door s.c. OMC niet onderbouwd. Het uitdrukkelijk bij het tussenvonnis verzochte wedstrijdschema is niet door haar overgelegd.
3.3. Overschrijding van vigerende geluidsnormen is in beginsel onrechtmatig jegens degenen te wier bescherming die geluidsnormen zijn gegeven, zoals in dit geval omwonenden. Anders dan s.c. OMC meent kunnen in het geval dat die normen niet worden overschreden de omstandigheden van het geval meebrengen dat toch sprake is van onduldbare en dus onrechtmatige hinder. Zoals in het tussenvonnis van 18 augustus 2011 is overwogen (r.o. 4.2) hangt de vraag of hinder onrechtmatig is immers af van de omstandigheden van het geval en zijn relevante factoren daarbij de aard van de hinder, de ernst van de hinder, de duur van de hinder, de toegebrachte schade en de omstandigheden waaronder de hinder plaatsvindt. Laatstgenoemde omstandigheden kunnen onderverdeeld worden in factoren als het gewicht van de belangen die met de door de hinder toegebrachte activiteit worden gediend, de mogelijkheid – mede gelet op de daaraan verbonden kosten – en de bereidheid maatregelen ter voorkoming van schade te nemen, de gevoeligheid voor hinderlijke activiteiten, de plaatselijke omstandigheden, anterieur hinderlijk gebruik en het tijdstip van de hinder.
3.4. S.c. OMC valt voor de bedrijfsmatige activiteiten onder het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim). Het door [eiser] overlegde rapport van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid en de daarin vervatte conclusies maken aannemelijk dat de balcontacten tijdens de trainingen in de avonduren (tussen 19:00 en 23:00 uur) leiden tot overschrijding van de in artikel 2.17 juncto artikel 2.18 Barim neergelegde geluidsnormen met 3 dB(A). Het aanbrengen van de rubbers op de hekken en de verwijdering van reclameborden hebben kennelijk niet tot de gewenste verbetering van de situatie hebben geleid. Dat, zoals door s.c. OMC is aangevoerd, de toegepaste filtermethode voor discussie vatbaar is en uit het rapport van ABC geluid zou volgen dat er veel omgevingsgeluid zou zijn, doet daaraan onvoldoende af nu niet is aangevoerd dat een andere methode een betrouwbaarder resultaat van het geluid bij balcontact zou opleveren. De omstandigheid dat s.c. OMC anders dan [eiser] niet bij het opstellen van het rapport van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid is betrokken, geeft evenmin aanleiding tot een ander oordeel, omdat het als een keuze van s.c. OMC moet worden aangemerkt. Uit de door [eiser] als productie 12 overgelegde brief van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid van 6 juni 2011 blijkt immers dat zij toen al bekend was met het resultaat van de voor die datum uitgevoerde metingen en niet weersproken is dat s.c. OMC geen inspanningen heeft verricht om de in het tussenvonnis gevraagde nieuwe metingen te verkrijgen.
3.5. In het algemeen is een bewoner in de avonden vaak thuis en op het genot van zijn woning aangewezen. Volgens de niet door [eiser] bestreden opgave van s.c. OMC wordt het kunstgrasveld op doordeweekse dagen in de avonduren tot 21:00 à 21:30 uur gebruikt voor trainingen. Dat dit gebruik en daarmee de geluidsbelasting in de avonduren gelijk is aan het gebruik van het betreffende veld vóór de aanleg van het kunstgrasveld is door s.c. OMC tegenover de gemotiveerde en met verklaringen van twee buren onderbouwde betwisting van [eiser] niet onderbouwd en derhalve niet aannemelijk.
3.6. Op grond van het vorenstaande is aannemelijk dat de verstoring van het leef- en woongenot dat [eiser] op doordeweekse avonden door de geluidsoverlast vanaf het kunstgrasveld ondervindt de grenzen van het toelaatbare overschrijdt. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat de geluidbelasting door stemgeluid van voetballers en trainers op grond van artikel 2.18 Barim bij voormelde metingen buiten beschouwing is gelaten, maar dat niet ter discussie staat dat die stemgeluiden eveneens als hinderlijk kunnen worden ervaren en het woongenot kunnen verstoren.
3.7. Niet ter discussie staat dat het kunstgrasveld anders dan het voorheen op die plaats liggende veld op zaterdagen en zondagen wordt gebruikt voor wedstrijden. Niet gebleken is dat het gebruik voor wedstrijden leidt tot overschrijding van vigerende geluidsnormen. Dit neemt niet weg dat aannemelijk is dat het rumoer vanaf de voetbalvelden, zowel in de vorm van balcontacten als in de vorm van stemgeluid door [eiser] als hinderlijk wordt ervaren en zijn leef- en woongenot verstoord. Enerzijds diende [eiser] daarmee rekening te houden toen hij zijn woning betrok. Dat het oude veld niet werd gebruikt voor wedstrijden betekent immers nog niet dat hij er redelijkerwijs op mocht vertrouwen dat dit zo zou blijven. Anderzijds mag van s.c. OMC worden verwacht dat zij binnen het redelijke probeert ook de geluidsoverlast op wedstrijddagen te beperken. Dit betekent dat van s.c. OMC mag worden verwacht dat zij – rekeninghoudend met de staat van de velden en de weersomstandigheden – zoveel mogelijk gebruik maakt van de andere velden. Tevens mag van s.c. OMC worden verwacht dat zij erop toeziet dat het kunstgrasveld in de weekenden uitsluitend voor wedstrijden wordt gebruikt, inspeeltijd voor de wedstrijdspelers daaronder begrepen. Op grond van hetgeen onder 3.2 is overwogen is niet aannemelijk dat s.c. OMC dat in voldoende mate doet.
3.8. S.c. OMC heeft verzocht in afwachting van het overleg over aanvullende geluidswerende maatregelen dat zij met de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid en de Gemeente Dordrecht gaat voeren de zaak voor de duur van twee maanden aan te houden. Onvoldoende aannemelijk is dat een dergelijk overleg op korte termijn een verbetering van de situatie zal leiden. S.c. OMC bestrijdt immers de conclusies van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. Voorts heeft zij ter zitting meegedeeld het aanbrengen van een geluidswal voor te staan en is, gelet op de daaraan verbonden kosten en mogelijke bezwaren daartegen van omwonenden, niet aannemelijk dat die maatregel spoedig zal worden getroffen. Het verzoek om aanhouding wordt derhalve afgewezen.
3.9. De onrechtmatige hinder die [eiser] van het gebruik van het kunstgrasveld door s.c. OMC ondervindt, rechtvaardigt het treffen van ordemaatregelen in afwachting van de door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid aangekondigde maatwerkvoorschriften. Rekeninghoudende met het belang van [eiser] bij een rustig leef- en woongenot enerzijds en de belangen van s.c. OMC om de normale activiteiten van een voetbalvereniging te kunnen uitvoeren anderzijds komende de navolgende maatregelen raadzaam voor, te meer nu niet kan worden bepaald hoe de verplichting om voor de trainingen en de wedstrijden zoveel als mogelijk gebruik te maken van de andere velden moet worden ingevuld omdat zulks afhankelijk is van onzekere toekomstige factoren als de staat van de velden en de weersomstandigheden. De maatregelen zullen gelden voor de duur van een jaar. Die periode wordt voldoende geacht voor het invoeren van maatwerkvoorschriften als genoemd door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. Vordering sub I is aldus toewijsbaar. Hetgeen meer of anders is gevorderd dient op grond van het vorenstaande te worden afgewezen.
3.10. Gelet op het geringe gewicht van dat gebod bestaat vooralsnog onvoldoende aanleiding om het gebod om erop toe te zien dat het gebruik van het kunstgrasveld gedurende het weekeinde wordt beperkt tot het spelen van wedstrijden te versterken met een dwangsom. Voor het overige zal de gevorderde dwangsom worden gematigd en aan een maximum worden gebonden als na te melden.
3.11. S.c. OMC zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten van het onderzoek van ABC geluid vallen ingevolge artikel 239 Rv niet onder de proceskosten, zodat het verzoek van [eiser] om deze in de proceskostenveroordeling mee te nemen niet kan worden gehonoreerd. De kosten aan de zijde van [eiser] worden derhalve begroot op:
- dagvaarding EUR 90,81
- griffierecht 260,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.166,81.
4. De beslissing
De voorzieningenrechter
4.1. gebiedt s.c. OMC om tot 1 januari 2013:
a. het gebruik van het kunstgrasveld te beperken en wel zodanig dat het kunstgrasveld voor trainingen uitsluitend nog wordt gebruikt op doordeweekse dagen tot maximaal 20.30 uur;
b. er op toe te zien dat het gebruik van het kunstgrasveld gedurende het weekeinde wordt beperkt tot het spelen van wedstrijden, inspeeltijd voor de wedstrijdspelers van maximaal 30 minuten daaronder begrepen;
4.2. bepaalt dat s.c. OMC na betekening van dit vonnis een dwangsom zal verbeuren van € 250,- voor iedere overtreding van het onder 4.1 sub a vermelde gebod, zulks tot een maximum van € 10.000,-;
4.3. veroordeelt s.c. OMC in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op EUR 1.166,81,
4.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.5. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.F.L. Geerdes en in het openbaar uitgesproken op 29 december 2011 door mr. J.C. Halk, die wegens afwezigheid van mr. Geerdes voornoemd dit vonnis tevens heeft ondertekend.?