parketnummer: 11/860462-11
verkort vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 december 2011
[verdachte],
geboren op [geboorteplaats] op [1993],
wonende te [adres en woonplaats],
thans gedetineerd in de PI Dordrecht te Dordrecht,
hierna: verdachte.
De zaak is inhoudelijk behandeld ter terechtzitting van 8 december 2011.
De rechtbank heeft de processtukken gezien en kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen de verdediging naar voren heeft gebracht.
1 De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen in de dagvaarding is omschreven en zoals deze ter terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht en maakt hier-van deel uit.
2 De voorvragen
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig.
De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De officier van justitie is ontvankelijk.
Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3 Het onderzoek ter terechtzitting
3.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde feit (poging tot moord) bewezen en heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren, met aftrek van voorarrest.
3.2 De verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het primair en subsidiair ten laste gelegde feit. Daarnaast heeft zij een strafmaatverweer gevoerd.
4.1 Het beroep op bewijsuitsluiting
De verdediging heeft betoogd dat de door de getuige [getuige] ter terechtzitting en tegen-over de politie afgelegde verklaringen ongeloofwaardig en onbetrouwbaar zijn en dat zijn verklaringen daarom niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt. De verdediging heeft aangevoerd dat deze getuige in de loop van het onderzoek steeds wisselende verklaringen heeft afgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van de getuige [getuige] op essentiële on-derdelen, in het bijzonder ten aanzien van de in de tenlastelegging omschreven feitelijke handelingen, consistent zijn en genoegzaam ondersteuning vinden in andere bewijsmidde-len. De rechtbank acht de door deze getuige afgelegde verklaringen, op onderdelen, daarom voldoende geloofwaardig en betrouwbaar en ziet dan ook geen reden om die uit te sluiten van het bewijs.
4.2 De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte
(primair)
op 26 juli 2011 te Dordrecht,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te
beroven, met dat opzet en
na kalm beraad en rustig overleg,
- een pistool heeft doorgeladen en
- dit vuurwapen (op een afstand van ongeveer één meter van die [slachtoffer]) op de
borst van die [slachtoffer] heeft gericht en
- de trekker van dit vuurwapen tweemaal heeft overgehaald
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aange-nomen, is niet bewezen. De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
In het bijzonder is de rechtbank van oordeel dat het bewijs ontbreekt dat verdachte met een mes of een scherp of puntig voorwerp stekende bewegingen heeft gemaakt in de richting van het slachtoffer [slachtoffer].
Voor zover in de bewezenverklaarde tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
4.3 De bewijsmiddelen
De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis met de bewijsmiddelen vereist, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, in een aan dit vonnis gehechte bijlage worden opgenomen.
4.4 Nadere bewijsoverweging
De rechtbank acht bewezen dat verdachte met voorbedachten rade heeft geprobeerd het slachtoffer van het leven te beroven.
Voor voorbedachten rade is vereist dat komt vast te staan dat het handelen van verdachte het gevolg is geweest van een tevoren door hem genomen besluit en dat verdachte tussen het nemen van dat besluit en de uitvoering ervan gelegenheid heeft gehad om over de betekenis en de gevolgen van die voorgenomen daad na te denken en zich daarvan rekenschap te geven.
De rechtbank overweegt dienaangaande het volgende.
Het slachtoffer [slachtoffer] heeft onder meer verklaard:
- Gisterenavond (de rechtbank begrijpt: “26 juli 2011”) ging ik naar de Total aan de Krispijnseweg in Dordrecht. Achter de Total kwam ik [verdachte] (de rechtbank be-grijpt: “verdachte”) tegen. We kregen toen een woordenwisseling. Na de woorden-wisseling hoorde ik dat [verdachte] zei: "Wacht hier". Ik zag dat [verdachte] toen naar een Volkswagen liep. Er zaten twee personen in die auto. Ik hoorde dat [ver-dachte] tegen één van die mannen zei: “Geef mij die ding".
- Ik ben toen naar de bankjes aan de Thorbeckeweg gereden. Na ongeveer tien minu-ten zie ik de Volkswagen weer aan komen rijden. Ik zag dat dezelfde jongens nog in de auto zaten. [verdachte] zat achterin.
- Ik zag dat de Volkswagen Golf linksaf de Troelstraweg insloeg in de richting van mijn huis. Ik zie de Volkswagen niet meer maar na ongeveer vijf minuten zie ik drie personen aan komen lopen vanuit de richting van de Troelstraweg. Het waren de-zelfde personen als de personen die in de Volkswagen zaten. Ineens zie ik dat [ver-dachte] een pistool in zijn handen heeft. Ik zag dat [verdachte] het pistool laadde. Ik zag dat hij het wapen op mij richtte. Ik hoorde dat [verdachte] het wapen twee keer overhaalde. Het wapen ging niet af. Ik zie dat [verdachte] naar die andere mannen toe gaat. Ik hoor dat [verdachte] vraagt:"Haal dat slot er af".
- Ik vroeg aan één van die jongens: "In plaats dat jullie het uit zijn hoofd halen, ne-men jullie hem mee hier naar toe". Ik hoorde dat die jongen zei: "Nee, nee, hij wilde zelf komen".
(proces-verbaal van verhoor d.d. 27 juli 2011, nummer PL1810 2011677084-8, dossier-pagina 1.V1.1, bladzijde 178 e.v.)
De getuige [getuige] heeft onder meer verklaard:
- Op 26 juli 2011 hoorde ik van [slachtoffer] dat er iets was gebeurd tussen hem en [verdachte] bij de Total aan de Krispijnseweg in Dordrecht.
- Kort daarna was ik samen met [slachtoffer] bij de bankjes aan de Thorbeckeweg. Ik zag dat er drie personen aan kwamen lopen. Ik zag dat [verdachte] een wapen trok. Hij richtte op [slachtoffer] en laadde het wapen door. Ik hoorde twee keer klik (dus: klik-klik).
(verklaring ter terechtzitting d.d. 8 december 2011).
Op grond van deze bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte na de woor-denwisseling bij de Total achter het slachtoffer is aangegaan en de confrontatie heeft ge-zocht bij de bankjes aan de Thorbeckeweg. Daar besloot hij het wapen uit zijn zak te halen, te richten, door te laden en twee keer de trekker over te halen. De rechtbank is op grond hiervan van oordeel dat het handelen van verdachte het gevolg is geweest van een tevoren door hem genomen besluit en dat er tussen het nemen van dat besluit en de uitvoering ervan momenten zijn geweest om over de betekenis en de gevolgen van die voorgenomen daad na te denken en zich daarvan rekenschap te geven. Verdachte heeft dit feit dus na kalm beraad en rustig overleg gepleegd.
5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
(primair)
POGING TOT MOORD.
6 De strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uit-sluit. De verdachte is dus strafbaar.
7 De redenen die de straf hebben bepaald
7.1 Strafmotivering
De rechtbank heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terecht-zitting.
Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft met voorbedachten rade geprobeerd om het slachtoffer van het leven te beroven. Hij heeft zijn pistool doorgeladen, op korte afstand gericht op de borst van het slachtoffer en vervolgens de trekker tweemaal overgehaald. Het beoogde doel, het doden van het slachtoffer, in niet ingetreden, enkel en alleen omdat het wapen niet afging.
Het nemen van het leven van een ander is een van de ernstigste misdrijven die het Wetboek van Strafrecht kent. Verdachte heeft in koelen bloede gehandeld en heeft geen enkel respect voor andermans leven getoond.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij eerder met justitie in aanraking is gekomen, onder meer voor verboden wapenbezit. De rechtbank zal deze omstandigheid in strafver-zwarende zin laten meewegen bij het bepalen van de strafmaat.
In de regel wordt voor een poging tot moord met behulp van een vuurwapen als uitgangs-punt een gevangenisstraf van meerdere jaren gehanteerd. De rechtbank ziet geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte is de rechtbank van oordeel dat een gevangenis-straf voor de duur van vijf jaren een passende en gerechtvaardigde reactie vormt op het door verdachte gepleegde misdrijf. Zij zal verdachte dan ook tot die straf veroordelen.
8 De toepasselijke wettelijke voorschriften
De opgelegde straf berust op de artikelen 45 en 289 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.
9 De beslissing
De rechtbank:
- verklaart het ten laste gelegde bewezen op de wijze als hierboven onder 4.2 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van hetgeen meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het onder 5 vermelde strafbare feit oplevert;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Joele, voorzitter, mr. F.L.J.M. Heijnen en mr. A.M. van Kalmthout, rechters, in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 22 december 2011.
Mr. Heijnen voornoemd is door afwezigheid buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE: De -gewijzigde- tenlastelegging
hij op één of meerdere tijdstippen op of omstreeks 26 juli 2011 te Dordrecht,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om (telkens)
opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven te
beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en
(al dan niet) na kalm beraad en rustig overleg,
- een pistool, althans een vuurwapen, heeft doorgeladen en/of
- dit vuurwapen (op een afstand van ongeveer één meter van die [slachtoffer]) op de
borst, althans op het lichaam, van die [slachtoffer] heeft gericht en/of
- de trekker van dit vuurwapen tweemaal, althans eenmaal, heeft overgehaald
en/of (vervolgens)
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, stekende bewegingen
heeft gemaakt in de richting van de borst, althans het lichaam van die [slachtoffer],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 Wetboek van Strafrecht
art 303 Wetboek van Strafrecht
art 287 Wetboek van Strafrecht
SUBSIDIAIR: voorzover het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 juli 2011 te Dordrecht [slachtoffer] heeft bedreigd met
enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers
heeft verdachte opzettelijk dreigend
- een pistool, althans een vuurwapen, heeft doorgeladen en/of (vervolgens)
- dit vuurwapen (op een afstand van ongeveer één meter van die [slachtoffer]) op de
borst, althans op het lichaam, van die [slachtoffer] heeft gericht en/of (vervolgens)
- de trekker van dit vuurwapen twee maal, althans een maal, heeft overgehaald
en/of (vervolgens)
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, stekende bewegingen
heeft gemaakt in de richting van de borst, althans de lichaam van die [slachtoffer];