ECLI:NL:RBDOR:2011:BU4958

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
7 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
93835 / JE RK 11-636
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot gesloten jeugdzorg voor een jeugdige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Dordrecht op 7 september 2011 uitspraak gedaan over de verlenging van een machtiging tot gesloten jeugdzorg voor een jeugdige, geboren op [geb.datum+plaats]. De kinderrechter heeft kennisgenomen van verschillende processtukken, waaronder een verzoekschrift van het Bureau Jeugdzorg en een schriftelijke reactie van de jeugdige zelf. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 augustus 2011 zijn zowel de moeder van de jeugdige als de jeugdige zelf, bijgestaan door haar advocaat, gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder het gezag over de jeugdige heeft en dat de jeugdige op dat moment in een gesloten jeugdzorg accommodatie verbleef.

Het Bureau Jeugdzorg heeft verzocht om de jeugdige, die te maken heeft met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, voor een periode van twaalf weken in gesloten jeugdzorg te plaatsen. De jeugdige is slachtoffer van een loverboy en heeft te maken gehad met ernstige emotionele en fysieke problemen. De kinderrechter heeft in zijn beoordeling aangegeven dat er voldoende gronden zijn voor de verlenging van de gesloten plaatsing, gezien de kwetsbaarheid van de jeugdige en het gebrek aan een ondersteunend netwerk. De kinderrechter heeft daarbij verwezen naar de Wet op de Jeugdzorg en het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens.

De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de machtiging tot gesloten jeugdzorg te verlengen tot 1 december 2011, met de overweging dat de jeugdige nog steeds ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen heeft die haar ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft benadrukt dat het noodzakelijk is om de behandeling voort te zetten om de jeugdige te helpen bij haar ontwikkeling en om te voorkomen dat zij zich aan de benodigde zorg zal onttrekken. De beschikking is gegeven door mr. J.A.M.J. Janssen en is openbaar uitgesproken op 7 september 2011.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer: 93835 / JE RK 11-636
beschikking van de kinderrechter van 7 september 2011
Het verzoekschrift heeft betrekking op de jeugdige:
[minderjarige],
geboren op [geb.datum+plaats],
wonende [adres minderjarige],
advocaat mr. R. Bonis te Dordrecht.
Belanghebbende is:
- [moeder], de moeder,
wonende te [adres moeder].
1. Het procesverloop
De kinderrechter heeft kennis genomen van de volgende processtukken:
- het verzoekschrift van het Bureau Jeugdzorg, met bijlagen, ingekomen ter griffie op 15 juli 2011;
- de schriftelijke reactie van [de minderjarige], ingekomen ter griffie op 23 augustus 2011;
- een verklaring dat zich voordoet een situatie als bedoeld in artikel 29b, lid 3 van de Wet op de Jeugdzorg waarbij uit de overgelegde stukken blijkt dat de verklaring is opgesteld met instemming van een gedragswetenschapper, als bedoeld in artikel 29b, lid 5 van de Wet op de Jeugdzorg, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht;
- een indicatiebesluit d.d. 14 juli 2011.
Tijdens de mondelinge behandeling op 31 augustus 2011 zijn verschenen en gehoord:
- namens het Bureau Jeugdzorg, mevrouw S. Kassir en mevrouw L. Littooij;
- de moeder;
- de jeugdige, bijgestaan door mr. R. Bonis.
Aan de begeleider van [de minderjarige], de heer [begeleider], is bijzondere toegang verleend.
2. De vaststaande feiten
Op de datum van de indiening van het verzoekschrift is uit de overgelegde stukken het navolgende gebleken:
- de moeder heeft het gezag over de jeugdige;
- de kinderrechter heeft bij beschikking machtiging verleend om de jeugdige in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg op te nemen en te doen verblijven van 11 mei 2011 tot 10 september 2011;
- de jeugdige verblijft bij Overberg.
3. Het verzoek
Het Bureau Jeugdzorg heeft verzocht de jeugdige voornoemd, in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen, die haar ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren, op te nemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg voor de duur van het indicatiebesluit (dat wil zeggen voor de duur van twaalf weken).
Het Bureau Jeugdzorg legt aan het verzoek ten grondslag dat er ernstige zorgen zijn over de veiligheid van [de minderjarige]. [de minderjarige] is het slachtoffer van een loverboy. Een aantal maanden geleden is [de minderjarige] tweemaal verkracht en is er onder dwang een tatoeage geplaatst op haar borst. Ook heeft zij een aantal maanden een relatie gehad met een gewelddadige jongen. Zij blijft kwetsbaar voor verkeerde mannen en voor negatieve invloeden. [de minderjarige] laat veel sociaal wenselijk gedrag zien, zij heeft moeite met het herkennen en tonen van emoties. Zij laat nog veel manipulerend gedrag zien en zij heeft last van wisselende stemmingen. [de minderjarige] heeft gedachten over dood willen. [de minderjarige] heeft een laag zelfbeeld, weinig zelfrespect en weinig eigenheid. [de minderjarige] lijkt een bepaalde spanningsbehoefte te hebben waarbij zij haar eigen grenzen onvoldoende in acht neemt. Zij heeft een verkeerd beeld van hoe een relatie zou moeten zijn (stiefvader slaat, dus vriend mag dat ook). [de minderjarige] heeft geen vriendinnen en zij ervaart de relatie met haar ouders niet als steunend.
Bureau Jeugdzorg is van mening dat [de minderjarige] meer tijd nodig heeft om vanuit de beschermde omgeving van Overberg verder behandeld te worden. [de minderjarige] dient nog op gestructureerde wijze te oefenen met meer vrijheden en verlof zodat zij straks klaar is om begeleid zelfstandig te gaan wonen. [de minderjarige] staat op de aanmeldlijst van Bavo-Europoort (GGZ). Vanuit Overberg zijn er mogelijkheden om vanuit gesloten jeugdzorg deze groei door te laten maken. [de minderjarige] heeft geen netwerk waarop zij terug kan vallen als zij meerderjarig wordt. Bureau Jeugdzorg acht het noodzakelijk dat de machtiging gesloten jeugdzorg wordt verlengd tot 1 december 2011.
Ter terechtzitting heeft Bureau Jeugdzorg verklaard dat [de minderjarige] het liefst naar Utrecht wil naar een begeleid wonen traject. De wachtlijst hier bedraagt twee tot drie maanden.
4. Het verweer
Het standpunt van (de advocaat van) [de minderjarige]
[de minderjarige] regelt bepaalde zaken zelf. De kans dat [de minderjarige] zich aan de benodigde zorg zal onttrekken is een gepasseerd station. Om [de minderjarige] nog langer gesloten te plaatsen is strijdig met artikel 5 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM). [de minderjarige] heeft hard gewerkt aan zichzelf en zij heeft veel vorderingen gemaakt. Het is niet langer nodig om [de minderjarige] gesloten te plaatsen. Een crisisplaatsing is een betere optie. Daarbij is de kans groot dat [de minderjarige] de behandeling bij Overberg niet kan afronden, omdat Overberg binnenkort gaat sluiten. [de minderjarige] vindt dat zij veel is veranderd. Daarnaast is [de minderjarige] onzeker over haar toekomst. Zij wil naar een begeleid wonen traject en zij wil niet langer bij Overberg verblijven. [de minderjarige] kan niet langer op jeugdzorg vertrouwen. [de minderjarige] is bereid om aan haar toekomst te werken. [de minderjarige] vraagt zich af hoe zij sociale contacten kan opbouwen als zij gesloten geplaatst blijft. [de minderjarige] is bereid om haar verantwoordelijkheid te nemen. De verloven zijn tot op heden goed verlopen. Er bestaat niet langer een noodzaak tot een gesloten plaatsing. [de minderjarige] wenst crisisplaatsing ter overbrugging naar het begeleid wonen traject in Utrecht.
Het standpunt van de moeder
De moeder vindt Utrecht een goede plek voor [de minderjarige]. De moeder heeft de voorkeur dat [de minderjarige] bij Overberg verblijft voordat zij naar het begeleid wonen traject in Utrecht gaat. Het lukt [de minderjarige] elke keer om anderen te overtuigen dat zij het aankan, terwijl dat niet het geval is. In crisisplaatsing is er geen vastigheid. Ook is het beter voor [de minderjarige] om één keer te verhuizen.
5. De beoordeling
Ingevolge artikel 29a lid 1 van de Wet op de jeugdzorg (hierna: WJZ) is hoofdstuk IVA gesloten jeugdzorg (waaronder artikel 29b lid 1 WJZ) ook van toepassing op jeugdigen die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt, ten aanzien van wie op het tijdstip waarop zij meerderjarig werden, een machtiging gold. Deze jeugdigen die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt worden voor de toepassing van hoofdstuk IVA (gesloten jeugdzorg) WJZ, in afwijking van artikel 1:233 Burgerlijk Wetboek, als minderjarigen behandeld.
Ingevolge artikel 29b lid 1 WJZ kan de kinderrechter op verzoek een machtiging verlenen om een jeugdige in een accommodatie als bedoeld in artikel 29k WJZ, het daarbij behorende terrein daaronder begrepen, te doen opnemen en te doen verblijven, ongeacht of de jeugdige daarmee instemt.
De kinderrechter is van oordeel dat er enige, zij het zeer beperkte, ruimte is voor een op een eerdere machtiging tot gesloten plaatsing aansluitende periode van gesloten plaatsing na het bereiken van de meerderjarigheidsleeftijd. In de memorie van toelichting op het wetsvoorstel is immers aangegeven dat verlengde (gedwongen) hulpverlening na de minderjarigheid noodzakelijk is om een reeds ingezet hulpverleningstraject tot een goed einde te kunnen brengen. Het moet derhalve binnen de grenzen van artikel 5 van het EVRM mogelijk worden geacht om jeugdzorg in een gedwongen kader voort te zetten, mits die is aangevangen vóór het bereiken van de algemene meerderjarigheidsleeftijd én er concreet uitzicht is op afronding van de behandeling binnen korte en afzienbare tijd na het bereiken van de achttienjarige leeftijd, waarbij in alle gevallen moet zijn voldaan aan het wettelijk criterium dat er nog steeds sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. De kinderrechter zal beoordelen of in dit geval voldoende gronden aanwezig zijn de hulpverlening aan [de minderjarige] in een gedwongen kader na het bereiken van de achttienjarige leeftijd voort te zetten.
De hulpverlening van [de minderjarige] in het kader van gesloten jeugdzorg is in april 2011 gestart. Tevens bestaat er concreet uitzicht op afronding van de behandeling van [de minderjarige], nu er sprake is dat [de minderjarige] in een traject voor begeleid wonen zal worden geplaatst. Voorts is de kinderrechter, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat [de minderjarige] ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen heeft die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [de minderjarige] zich aan de benodigde zorg zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken.
De gedragswetenschapper die de jeugdige recent heeft onderzocht in verband met het bepaalde in artikel 29 b lid 5 van de Wet op de jeugdzorg heeft verklaard dat [de minderjarige], gezien haar problematiek, nog langdurig aangewezen zal zijn op begeleiding en behandeling. Indien de begeleiding van [de minderjarige] nu wordt afgebroken, zal dit volgens de gedragswetenschapper gevolgen hebben voor het vervolgtraject. De gedragswetenschapper acht een overplaatsing van [de minderjarige] naar een andere voorziening ter overbrugging niet wenselijk en niet in het belang van [de minderjarige]. Gezien het voorgaande, acht de kinderrechter het niet wenselijk om het behandeltraject van [de minderjarige] nu af te breken, terwijl er uitzicht bestaat om de behandeling van [de minderjarige] af te ronden. Het is van belang dat [de minderjarige] vanuit gestructureerde omgeving behandeling krijgt en kan oefenen met onbegeleide verloven. De kinderrechter acht de kans dat het misgaat met [de minderjarige] op dit moment te groot nu zij ook geen steunend netwerk heeft waarop zij terug kan vallen. [de minderjarige] heeft al veel geleerd en toont, ondanks de gebeurtenissen uit het verleden, motivatie voor haar toekomst. [de minderjarige] is echter nog wel kwetsbaar en zij laat sociaal wenselijk gedrag zien. Om de groei die [de minderjarige] heeft doorgemaakt vast te kunnen houden is het van belang dat de huidige behandeling wordt voortgezet en afgerond. Derhalve zal de kinderrechter de machtiging tot gesloten jeugdzorg voor de verzochte duur (tot 1 december 2011) verlenen.
6. De beslissing
De kinderrechter:
verleent een machtiging aan het Bureau Jeugdzorg om de jeugdige [de minderjarige] te plaatsen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg als bedoeld in artikel 29b lid 1 van de Wet op de Jeugdzorg, met ingang van 10 september 2011 tot 1 december 2011.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A.M.J. Janssen, kinderrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting 7 september 2011.
De griffier deelt mede dat:
van deze beschikking hoger beroep open staat bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
- voor verzoeker en de verschenen belanghebbenden binnen 3 maanden na dagtekening van deze beschikking;
- voor andere belanghebbenden binnen 3 maanden na de betekening van deze beschikking of binnen 3 maanden nadat deze beschikking op andere wijze bekend is geworden.
Dit beroep moet worden ingesteld door tussenkomst van een advocaat.
Voor advies en informatie, onder andere over de kosten van de procedure, kunt u zich wenden tot het Juridisch Loket Dordrecht, Burgemeester de Raadtsingel 73, Dordrecht, tel: 0900-8020.