RECHTBANK DORDRECHT
Sector Bestuursrecht
procedurenummer: AWB 11/189
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
[naam eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres,
gemachtigde: mr. J.T. Boogaard-Damen, werkzaam te Veenendaal,
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder,
gemachtigde: mr. H. Woltman, werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
1. Ontstaan en loop van het geding
Bij besluit van 8 oktober 2010 heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet Werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (hierna: Wet Wajong) afgewezen.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 8 november 2010 bezwaar gemaakt bij verweerder.
Bij besluit van 12 januari 2011 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij faxbericht van 21 februari 2011 beroep ingesteld bij de rechtbank Dordrecht.
De zaak is op 19 mei 2011 behandeld ter zitting van een enkelvoudige kamer.
Eiseres is ter zitting verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.
Verweerder is verschenen bij gemachtigde.
Ter zitting heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.
Bij tussenuitspraak van 5 augustus 2011 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en verweerder in de gelegenheid gesteld een aanvullend rapport van een arbeidsdeskundige en eventueel een nieuw besluit op bezwaar in het geding te brengen.
Bij brief van 18 augustus 2011 heeft verweerder een aanvullend rapport van een bezwaararbeidsdeskundige (hierna: BAD) overgelegd en de rechtbank meegedeeld dat hij het bestreden besluit handhaaft.
Bij brieven van 19 en 28 september 2011 heeft eiseres gereageerd op het rapport van 18 augustus 2011 en heeft zij de rechtbank toestemming verleend om zonder nadere zitting uitspraak te doen. Bij brief van 29 september 2011 heeft verweerder deze toestemming eveneens verleend, waarna de rechtbank het onderzoek opnieuw heeft gesloten.
2.1. het wettelijk kader
Ingevolge artikel 2:3, eerste lid, van de Wet Wajong is jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk de ingezetene die:
a. aansluitend op de dag waarop hij zeventien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling gedurende 52 weken niet in staat is geweest met arbeid meer dan 75% van het maatmaninkomen te verdienen, terwijl niet aannemelijk is dat hij binnen een jaar volledig zal herstellen;
b. na de in onderdeel a bedoelde dag waarop hij zeventien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling gedurende 52 weken niet in staat is geweest om met arbeid meer dan 75% te verdienen van het maatmaninkomen, terwijl niet aannemelijk is dat hij binnen een jaar volledig zal herstellen en hij in het jaar, onmiddellijk voorafgaande aan de dag waarop het als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
2.2. het bestreden besluit en het rapport van 18 augustus 2011
2.2.1. Bij het bestreden besluit heeft verweerder zijn besluit van 8 oktober 2010, waarbij de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet Wajong is afgewezen, gehandhaafd. Ter motivering van het bestreden besluit heeft verweerder verwezen naar het rapport van 20 december 2010 van de bezwaarverzekeringsarts (hierna: BVA) en het rapport van 12 januari 2011 van de BAD.
2.2.2. Het rapport van 18 augustus 2011 bevat een reactie op de tussenuitspraak van 5 augustus 2011 en een nadere toelichting op het standpunt van de BAD dat de geselecteerde functies passend zijn voor eiseres.
2.3. de gronden van beroep
Eiseres heeft, samengevat, het volgende aangevoerd.
Uit een verslag van polikliniek De Hondsberg, opgesteld naar aanleiding van onderzoeken op 7 augustus en 12 september 2007, blijkt dat eiseres een intelligentiequotiënt (hierna: IQ) van 62 heeft. Eiseres heeft cognitieve beperkingen. Zij accepteert deze beperkingen heel moeilijk en doet haar best om goed over te komen. Ook heeft zij geen inzicht in haar beperkingen. De problematiek van eiseres ligt ook op sociaal-emotioneel niveau, waardoor zij gemakkelijk overvraagd kan worden.
De door de BAD geselecteerde functies zijn niet passend voor eiseres. In de functie van productiemedewerker afwerk (SBC-code 111172) moet gewerkt worden aan de lopende band, wat continuïteit van handelingstempo vereist. Eiseres is duidelijk beperkt in haar handelingstempo en traag in doen, denken en handelen. Verder dienen tijdens het proces controles uitgevoerd te worden en moeten afwijkingen worden doorgegeven aan de productcoördinator. Eiseres heeft nauwelijks inzicht in haar eigen handelen en zij kan hoofd- en bijzaken niet onderscheiden. Het uitvoeren van controles is teveel gevraagd. Bovendien blijkt dat de functie grotendeels zelfstandig moet worden uitgeoefend, terwijl directe en continue aansturing bij eiseres noodzakelijk is.
In de functie van productiemedewerker inpak (SBC-code 111190) moet gewerkt worden aan een inpaklijn, dient een kwaliteitscontrole plaats te vinden en moet bij alle handelingen een visuele controle plaatsvinden. Voor deze functie gelden dezelfde bezwaren als voor de functie productiemedewerker afwerk. Het tempo zal voor eiseres te hoog liggen.
Ook de functie assemblagemedewerker B (SBC-code 111180) is niet passend. Er dient gewerkt te worden met werkkaarten, er is een productiedoelstelling van veertig producten per dag en er moet getest en gecontroleerd worden. In haar huidige functie werkt eiseres met een gestructureerde werklijst. Het lukt haar niet om zelfstandig met haar werklijst de dagelijkse taken uit te voeren. Ook voor deze functie geldt dat het uitvoeren van controles teveel is gevraagd van eiseres en dat het vereiste handelingstempo te hoog is.
In de functie van keukenmedewerker (SBC-code 111331) dient gewerkt te worden aan de hand van een werkomschrijving die dagelijks aangevuld wordt met een mondelinge werkinstructie. Bovendien moet in een ploeg van tien tot twaalf personen worden gewerkt. Eiseres zal grote moeite hebben met het zelfstandig hanteren van de werkomschrijving. Bovendien zal het werken in een grote groep haar problemen geven vanwege haar wisselende sociaal-emotionele niveau en haar forse beperkingen ten aanzien van sociale vaardigheden.
Ten slotte wordt eiseres in staat geacht de functie van medewerker logistiek (SBC-code 111220) te vervullen. In deze functie wordt gewerkt op een orderpick-afdeling aan de hand van pakinstructies. Bovendien moet de inhoud van de pakketten worden gecontroleerd op compleetheid. Het is een functie op een behoorlijk hoog niveau waarin sprake is van een grote mate van zelfstandigheid. Ondanks de eigen uitgevoerde controle is er een grote kans dat het foute lesmateriaal wordt verzonden, met grote gevolgen. Gezien het IQ van eiseres zal deze functie teveel van haar vragen.
Ten slotte voert eiseres aan dat zij op dit moment 24 uur per week werkt, verdeeld over vier dagen per week, en dat dit het maximum is wat zij aankan.
Het rapport van 18 augustus 2011 bevat geen nieuwe argumenten die weerlegd moeten worden.
2.4. het oordeel van de rechtbank
2.4.1. In haar tussenuitspraak van 5 augustus 2011 heeft de rechtbank onder meer het volgende overwogen.
" 2.4.1. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres verklaard dat het beroep uitsluitend betrekking heeft op de arbeidskundige aspecten van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling. Gelet hierop is niet in geschil dat verweerder zich bij het nemen van het bestreden besluit mocht baseren op het rapport van 20 december 2010 van de BVA, die zich op het standpunt stelt dat er geen reden is om af te wijken van de conclusies van de primaire verzekeringsarts en de functionele mogelijkhedenlijst (hierna: FML) van 6 september 2010.
Voor zover het beroepschrift ondanks het vorenstaande zo moet worden gelezen dat eiseres zich op het standpunt stelt dat in de FML ten onrechte geen urenbeperking is opgenomen, volgt de rechtbank dit standpunt niet, omdat het niet is onderbouwd met objectief verifieerbare medische gegevens.
2.4.2. Met betrekking tot de arbeidskundige aspecten van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling overweegt de rechtbank het volgende.
Volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep mag verweerder zich bij zijn besluitvorming baseren op het rapport van een arbeidsdeskundige, tenzij het onderzoek van de arbeidsdeskundige niet met de vereiste zorgvuldigheid is verricht of het rapport van de arbeidsdeskundige onvoldoende inzichtelijk is.
Eiseres wijst er terecht op dat in de geselecteerde functie productiemedewerker afwerk moet worden gewerkt aan een lopende band en dat tijdens het werk controles moeten worden uitgevoerd, wat erop wijst dat een zeker handelingstempo noodzakelijk is om deze functie naar behoren te vervullen. De FML vermeldt dat eiseres is aangewezen op werk waarin geen hoog handelingstempo is vereist en dat haar eenvoudig en gestructureerd werk moet worden aangeboden, dat wil zeggen eerst de ene taak en dan de andere taak. Gelet hierop had het naar het oordeel van de rechtbank op de weg van de BAD gelegen om toe te lichten dat de functie productiemedewerker afwerk ondanks het vereiste handelingstempo en ondanks het feit dat in deze functie het lopende bandwerk en de controle daarop min of meer tegelijkertijd moeten worden verricht passend is voor eiseres. Het rapport van 12 januari 2011 bevat een dergelijke specifieke toelichting niet. Het in beroep door de BAD ingenomen standpunt dat eiseres niet beperkt is op handelingstempo gaat eraan voorbij dat de FML vermeldt dat eiseres is aangewezen op werk waarin geen hoog handelingstempo is vereist. Het standpunt van de BAD in beroep dat de controles "zo basaal en werkgerelateerd en tijdens het werkproces" zijn dat eiseres hiertoe in staat wordt geacht, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet duidelijk waarom eiseres in staat kan worden geacht met de vereiste snelheid twee dingen tegelijk te doen.
Voor de geselecteerde functie productiemedewerker inpak, waarin aan een inpaklijn wordt gewerkt en tijdens het werken een visuele controle moet worden verricht, geldt in essentie hetzelfde als voor de functie productiemedewerker afwerk. De BAD heeft naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende inzichtelijk gemaakt waarom eiseres ondanks haar beperking op het gebied van handelingstempo en het vereiste van gestructureerd werk in staat kan worden geacht met de benodigde snelheid twee dingen tegelijk te doen.
Eiseres wijst er terecht op dat in de geselecteerde functie assemblagemedewerker B een productiedoelstelling aan de orde is. De FML vermeldt dat eiseres is aangewezen op werk zonder deadlines of productiepieken. De rechtbank acht onvoldoende inzichtelijk waarom deze functie desondanks passend kan worden geacht voor eiseres.
In de geselecteerde functie van keukenmedewerker wordt gewerkt in een ploeg van tien tot twaalf personen, wat eiseres naar eigen zeggen veel problemen zal geven. De reactie van de BAD in beroep dat eiseres volgens de verzekeringsarts niet is beperkt in het samenwerken met collega's gaat eraan voorbij dat de FML melding maakt van een beperking op dit punt. Eiseres kan volgens de FML alleen met anderen werken als zij een eigen, van tevoren afgebakende taak krijgt. Of in de functie van keukenmedewerker aan deze voorwaarde kan worden voldaan, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende duidelijk.
De rechtbank acht voorts onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat de geselecteerde functie medewerker logistiek ondanks enerzijds de inhoud van de functie en anderzijds het IQ van eiseres passend voor haar is.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het rapport van 12 januari 2011 van de BAD onvoldoende inzichtelijk is, zodat verweerder zich bij het nemen van het bestreden besluit ten onrechte op dit rapport heeft gebaseerd. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank dit gebrek met de reactie van 28 maart 2011 van de BAD op het beroepschrift niet hersteld."
2.4.2. De rechtbank blijft bij deze overwegingen. Dit betekent dat de rechtbank het standpunt van eiseres dat in de FML ten onrechte geen urenbeperking is opgenomen niet volgt. Voorts is de rechtbank gelet op voormelde overwegingen van oordeel dat verweerder het rapport van 12 januari 2011 van de BAD niet aan het bestreden besluit ten grondslag had mogen leggen omdat dit rapport op onderdelen onvoldoende inzichtelijk is. Het had op de weg van verweerder gelegen het BAD om een nadere toelichting te vragen. Door dit niet te doen, heeft verweerder het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid voorbereid. Gelet hierop is het beroep gegrond en moet het bestreden besluit worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
2.4.3. De rechtbank zal vervolgens beoordelen of het rapport van 18 augustus 2011 de passendheid van de geselecteerde functies alsnog voldoende inzichtelijk maakt.
De algemene toelichting van de BAD op het gebruik van het CBBS laat onverlet dat, nu eiseres de passendheid van de geselecteerde functies gemotiveerd betwist, het op de weg van de BAD ligt om toe te lichten waarom deze betwisting niet steekhoudend is.
De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat het rapport van 18 augustus 2011 geen nieuwe inhoudelijke argumenten bevat die weerspreking behoeven. In dit rapport heeft de BAD nader toegelicht dat het in de geselecteerde functies productiemedewerker afwerk en productiemedewerker inpak vereiste handelingstempo de mogelijkheden van eiseres niet te boven gaat. Voorts heeft de BAD in zijn rapport van 18 augustus 2011 na overleg met de BVA nader toegelicht dat de werkzaamheden en de controle daarop in deze functies zodanig in elkaars verlengde liggen dat geen sprake is van twee duidelijk verschillende handelingen en dat het voor eiseres, mede gelet op haar opleidingsniveau, mogelijk is om deze functies naar behoren uit te oefenen. Hiermee heeft de BAD de passendheid van de geselecteerde functies productiemedewerker afwerk en productiemedewerker inpak naar het oordeel van de rechtbank alsnog voldoende inzichtelijk gemaakt.
Ook voor de geselecteerde functie assemblagemedewerker B geldt dat het rapport van 18 augustus 2011 een nadere toelichting bevat. Deze toelichting maakt voldoende inzichtelijk dat de omstandigheid dat eiseres is aangewezen op werk zonder veelvuldige deadlines en productiepieken niet betekent dat de functie assemblagemedewerker B, waarin een productiedoelstelling aan de orde is, niet passend is voor eiseres.
In het rapport van 18 augustus 2011 stelt de BAD zich op het standpunt dat in de geselecteerde functie keukenhulp sprake is van een eigen deeltaak en wordt nader toegelicht dat de beperking van eiseres op het gebied van samenwerken er niet aan in de weg staat dat eiseres deze functie naar behoren vervult. Hiermee acht de rechtbank de passendheid van deze functie eveneens voldoende inzichtelijk gemaakt.
Ten slotte heeft de BAD in het rapport van 18 augustus 2011 nader toegelicht dat de functie van medewerker logistiek passend is voor eiseres en dat haar opleidingsniveau voldoende is om deze functie te vervullen. Ook deze nadere toelichting acht de rechtbank voldoende inzichtelijk.
2.4.4. De rechtbank komt tot de conclusie dat verweerder de gebreken in de besluitvorming met het overleggen van het rapport van 18 augustus 2011 van de BAD heeft hersteld. Gelet hierop zal de rechtbank met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb bepalen dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven.
2.4.5. Omdat het beroep gegrond wordt verklaard, dient verweerder op grond van het bepaalde in artikel 8:74, eerste lid, van de Awb het door eiseres betaalde griffierecht te vergoeden.
De rechtbank ziet voorts aanleiding om verweerder met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, van de Awb te veroordelen in de kosten die eiseres in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten in verband met de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: Bpb) vastgesteld op € 874 (1 punt voor de indiening van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 437 en wegingsfactor 1). De rechtbank is niet gebleken dat eiseres nog andere kosten heeft moeten maken die op grond van het Bpb voor vergoeding in aanmerking komen.
2.4.6. Gezien het vorenstaande beslist de rechtbank als volgt.
3. Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 41 vergoedt;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten die eiseres in verband met de behandeling van dit beroep redelijkerwijs heeft moeten maken, welke kosten worden begroot op € 874 ter zake van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, te betalen aan eiseres.
Aldus gegeven door mr. B. van Velzen, rechter, en door deze en mr. P. Haex, griffier, ondertekend.