ECLI:NL:RBDOR:2011:BU1861

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
5 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
11/189 (1)
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake aanvraag uitkering op grond van de Wet Wajong met betrekking tot arbeidsongeschiktheidseisen

In deze zaak heeft de Rechtbank Dordrecht op 5 augustus 2011 een tussenuitspraak gedaan in het kader van een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet Wajong. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J.T. Boogaard-Damen, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat haar aanvraag op 8 oktober 2010 had afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 19 mei 2011, waarbij zowel eiseres als de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwijzing van de aanvraag is gebaseerd op rapporten van een bezwaarverzekeringsarts en een bezwaararbeidsdeskundige. Eiseres heeft aangevoerd dat de geselecteerde functies niet passend zijn gezien haar beperkingen, waaronder een laag IQ en problemen met handelingstempo en sociale vaardigheden. De rechtbank heeft geoordeeld dat de rapporten van de arbeidsdeskundige onvoldoende inzichtelijk zijn en dat verweerder zich ten onrechte op deze rapporten heeft gebaseerd. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om een aanvullend rapport van een arbeidsdeskundige in te dienen en het onderzoek te heropenen. De rechtbank heeft daarbij benadrukt dat het van belang is dat de arbeidsdeskundige de beroepsgronden van eiseres adequaat adresseert en, indien nodig, andere functies selecteert die beter aansluiten bij haar mogelijkheden.

De rechtbank heeft besloten om het onderzoek te heropenen en verweerder te verzoeken binnen zes weken te reageren op de mogelijkheid om een aanvullend rapport in te dienen. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan totdat de reactie van verweerder is ontvangen.

Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT
Sector Bestuursrecht
procedurenummer: AWB 11/189
tussenuitspraak als bedoeld in artikel 8:80a van de Algemene wet bestuursrecht
in het geding tussen
[naam eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres,
gemachtigde: mr. J.T. Boogaard-Damen, werkzaam te Veenendaal,
en
de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder,
gemachtigde: mr. H. Woltman, werkzaam bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen.
1. Ontstaan en loop van het geding
Bij besluit van 8 oktober 2010 heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet Werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (hierna: Wet Wajong) afgewezen.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij brief van 8 november 2010 bezwaar gemaakt bij verweerder.
Bij besluit van 12 januari 2011 heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Tegen dit besluit heeft eiseres bij faxbericht van 21 februari 2011 beroep ingesteld bij de rechtbank Dordrecht.
De zaak is op 19 mei 2011 behandeld ter zitting van een enkelvoudige kamer.
Eiseres is ter zitting verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde.
Verweerder is verschenen bij gemachtigde.
2. Overwegingen
2.1. het wettelijk kader
2.1.1. Ingevolge artikel 2:3, eerste lid, van de Wet Wajong is jonggehandicapte in de zin van dit hoofdstuk de ingezetene die:
a. aansluitend op de dag waarop hij zeventien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling gedurende 52 weken niet in staat is geweest met arbeid meer dan 75% van het maatmaninkomen te verdienen, terwijl niet aannemelijk is dat hij binnen een jaar volledig zal herstellen;
b. na de in onderdeel a bedoelde dag waarop hij zeventien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling gedurende 52 weken niet in staat is geweest om met arbeid meer dan 75% te verdienen van het maatmaninkomen, terwijl niet aannemelijk is dat hij binnen een jaar volledig zal herstellen en hij in het jaar, onmiddellijk voorafgaande aan de dag waarop het als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was.
2.1.2. Ingevolge artikel 8:51a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.
Ingevolge de eerste volzin van het tweede lid van dit artikel bepaalt de rechtbank de termijn waarbinnen het bestuursorgaan het gebrek kan herstellen.
Ingevolge artikel 8:80a, eerste lid, van de Awb doet de rechtbank een tussenuitspraak als zij artikel 8:51a toepast.
2.2. het bestreden besluit
Bij het bestreden besluit heeft verweerder zijn besluit van 8 oktober 2010, waarbij de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet Wajong is afgewezen, gehandhaafd. Ter motivering van het bestreden besluit heeft verweerder verwezen naar het rapport van 20 december 2010 van de bezwaarverzekeringsarts (hierna: BVA) en het rapport van 12 januari 2011 van de bezwaararbeidsdeskundige (hierna: BAD).
2.3. de gronden van beroep
Eiseres heeft, samengevat, het volgende aangevoerd.
Uit een verslag van polikliniek De Hondsberg, opgesteld naar aanleiding van onderzoeken op 7 augustus en 12 september 2007, blijkt dat eiseres een intelligentiequotiënt (hierna: IQ) van 62 heeft. Eiseres heeft cognitieve beperkingen. Zij accepteert deze beperkingen heel moeilijk en doet haar best om goed over te komen. Ook heeft zij geen inzicht in haar beperkingen. De problematiek van eiseres ligt ook op sociaal-emotioneel niveau, waardoor zij gemakkelijk overvraagd kan worden.
De door de BAD geselecteerde functies zijn niet passend voor eiseres. In de functie van productiemedewerker afwerk (SBC-code 111172) moet gewerkt worden aan de lopende band, wat continuïteit van handelingstempo vereist. Eiseres is duidelijk beperkt in haar handelingstempo en traag in doen, denken en handelen. Verder dienen tijdens het proces controles uitgevoerd te worden en moeten afwijkingen worden doorgegeven aan de productcoördinator. Eiseres heeft nauwelijks inzicht in haar eigen handelen en zij kan hoofd- en bijzaken niet onderscheiden. Het uitvoeren van controles is teveel gevraagd. Bovendien blijkt dat de functie grotendeels zelfstandig moet worden uitgeoefend, terwijl directe en continue aansturing bij eiseres noodzakelijk is.
In de functie van productiemedewerker inpak (SBC-code 111190) moet gewerkt worden aan een inpaklijn, dient een kwaliteitscontrole plaats te vinden en moet bij alle handelingen een visuele controle plaatsvinden. Voor deze functie gelden dezelfde bezwaren als voor de functie productiemedewerker afwerk. Het tempo zal voor eiseres te hoog liggen.
Ook de functie assemblagemedewerker B (SBC-code 111180) is niet passend. Er dient gewerkt te worden met werkkaarten, er is een productiedoelstelling van veertig producten per dag en er moet getest en gecontroleerd worden. In haar huidige functie werkt eiseres met een gestructureerde werklijst. Het lukt haar niet om zelfstandig met haar werklijst de dagelijkse taken uit te voeren. Ook voor deze functie geldt dat het uitvoeren van controles teveel is gevraagd van eiseres en dat het vereiste handelingstempo te hoog is.
In de functie van keukenmedewerker (SBC-code 111331) dient gewerkt te worden aan de hand van een werkomschrijving die dagelijks aangevuld wordt met een mondelinge werkinstructie. Bovendien moet in een ploeg van tien tot twaalf personen worden gewerkt. Eiseres zal grote moeite hebben met het zelfstandig hanteren van de werkomschrijving. Bovendien zal het werken in een grote groep haar problemen geven vanwege haar wisselende sociaal-emotionele niveau en haar forse beperkingen ten aanzien van sociale vaardigheden.
Ten slotte wordt eiseres in staat geacht de functie van medewerker logistiek (SBC-code 111220) te vervullen. In deze functie wordt gewerkt op een orderpick-afdeling aan de hand van pakinstructies. Bovendien moet de inhoud van de pakketten worden gecontroleerd op compleetheid. Het is een functie op een behoorlijk hoog niveau waarin sprake is van een grote mate van zelfstandigheid. Ondanks de eigen uitgevoerde controle is er een grote kans dat het foute lesmateriaal wordt verzonden, met grote gevolgen. Gezien het IQ van eiseres zal deze functie teveel van haar vragen.
Ten slotte voert eiseres aan dat zij op dit moment 24 uur per week werkt, verdeeld over vier dagen per week, en dat dit het maximum is wat zij aankan.
2.4. het oordeel van de rechtbank
2.4.1. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres verklaard dat het beroep uitsluitend betrekking heeft op de arbeidskundige aspecten van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling. Gelet hierop is niet in geschil dat verweerder zich bij het nemen van het bestreden besluit mocht baseren op het rapport van 20 december 2010 van de BVA, die zich op het standpunt stelt dat er geen reden is om af te wijken van de conclusies van de primaire verzekeringsarts en de functionele mogelijkhedenlijst (hierna: FML) van 6 september 2010.
Voor zover het beroepschrift ondanks het vorenstaande zo moet worden gelezen dat eiseres zich op het standpunt stelt dat in de FML ten onrechte geen urenbeperking is opgenomen, volgt de rechtbank dit standpunt niet, omdat het niet is onderbouwd met objectief verifieerbare medische gegevens.
2.4.2. Met betrekking tot de arbeidskundige aspecten van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling overweegt de rechtbank het volgende.
Volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep mag verweerder zich bij zijn besluitvorming baseren op het rapport van een arbeidsdeskundige, tenzij het onderzoek van de arbeidsdeskundige niet met de vereiste zorgvuldigheid is verricht of het rapport van de arbeidsdeskundige onvoldoende inzichtelijk is.
Eiseres wijst er terecht op dat in de geselecteerde functie productiemedewerker afwerk moet worden gewerkt aan een lopende band en dat tijdens het werk controles moeten worden uitgevoerd, wat erop wijst dat een zeker handelingstempo noodzakelijk is om deze functie naar behoren te vervullen. De FML vermeldt dat eiseres is aangewezen op werk waarin geen hoog handelingstempo is vereist en dat haar eenvoudig en gestructureerd werk moet worden aangeboden, dat wil zeggen eerst de ene taak en dan de andere taak. Gelet hierop had het naar het oordeel van de rechtbank op de weg van de BAD gelegen om toe te lichten dat de functie productiemedewerker afwerk ondanks het vereiste handelingstempo en ondanks het feit dat in deze functie het lopende bandwerk en de controle daarop min of meer tegelijkertijd moeten worden verricht passend is voor eiseres. Het rapport van 12 januari 2011 bevat een dergelijke specifieke toelichting niet. Het in beroep door de BAD ingenomen standpunt dat eiseres niet beperkt is op handelingstempo gaat eraan voorbij dat de FML vermeldt dat eiseres is aangewezen op werk waarin geen hoog handelingstempo is vereist. Het standpunt van de BAD in beroep dat de controles "zo basaal en werkgerelateerd en tijdens het werkproces" zijn dat eiseres hiertoe in staat wordt geacht, maakt naar het oordeel van de rechtbank niet duidelijk waarom eiseres in staat kan worden geacht met de vereiste snelheid twee dingen tegelijk te doen.
Voor de geselecteerde functie productiemedewerker inpak, waarin aan een inpaklijn wordt gewerkt en tijdens het werken een visuele controle moet worden verricht, geldt in essentie hetzelfde als voor de functie productiemedewerker afwerk. De BAD heeft naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende inzichtelijk gemaakt waarom eiseres ondanks haar beperking op het gebied van handelingstempo en het vereiste van gestructureerd werk in staat kan worden geacht met de benodigde snelheid twee dingen tegelijk te doen.
Eiseres wijst er terecht op dat in de geselecteerde functie assemblagemedewerker B een productiedoelstelling aan de orde is. De FML vermeldt dat eiseres is aangewezen op werk zonder deadlines of productiepieken. De rechtbank acht onvoldoende inzichtelijk waarom deze functie desondanks passend kan worden geacht voor eiseres.
In de geselecteerde functie van keukenmedewerker wordt gewerkt in een ploeg van tien tot twaalf personen, wat eiseres naar eigen zeggen veel problemen zal geven. De reactie van de BAD in beroep dat eiseres volgens de verzekeringsarts niet is beperkt in het samenwerken met collega's gaat eraan voorbij dat de FML melding maakt van een beperking op dit punt. Eiseres kan volgens de FML alleen met anderen werken als zij een eigen, van tevoren afgebakende taak krijgt. Of in de functie van keukenmedewerker aan deze voorwaarde kan worden voldaan, is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende duidelijk.
De rechtbank acht voorts onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat de geselecteerde functie medewerker logistiek ondanks enerzijds de inhoud van de functie en anderzijds het IQ van eiseres passend voor haar is.
De rechtbank komt tot de conclusie dat het rapport van 12 januari 2011 van de BAD onvoldoende inzichtelijk is, zodat verweerder zich bij het nemen van het bestreden besluit ten onrechte op dit rapport heeft gebaseerd. Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank dit gebrek met de reactie van 28 maart 2011 van de BAD op het beroepschrift niet hersteld.
2.4.3. Uit een oogpunt van finale geschilbeslechting binnen een redelijke termijn zal de rechtbank verweerder in de gelegenheid stellen een rapport van een arbeidsdeskundige in het geding te brengen waarin nader wordt ingegaan op de door eiseres aangevoerde beroepsgronden en waarin, voor zover de arbeidsdeskundige dat nodig en mogelijk acht, andere functies worden geselecteerd. Daartoe zal het onderzoek worden heropend. Met verwijzing naar artikel 8:51a, tweede lid, van de Awb verzoekt de rechtbank verweerder binnen zes weken schriftelijk kenbaar te maken of hij gebruik maakt van deze gelegenheid en, zo ja, het rapport en een eventueel nieuw besluit op het bezwaar van eiseres binnen deze termijn aan de rechtbank toe te zenden. Na ontvangst van de reactie van verweerder zal de rechtbank bepalen hoe het beroep verder wordt behandeld en partijen daarover informeren.
2.4.4. Gelet op het vorenstaande beslist de rechtbank als volgt.
3. Beslissing
De rechtbank Dordrecht:
- heropent het onderzoek;
- verzoekt verweerder binnen zes weken na de datum van verzending van deze tussenuitspraak schriftelijk kenbaar te maken of hij gebruik maakt van de gelegenheid om een aanvullend rapport van een arbeidsdeskundige in het geding te brengen en, zo ja, dit rapport en een eventueel nieuw besluit op het bezwaar van eiseres binnen dezelfde termijn aan de rechtbank toe te zenden;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gegeven door mr. B. van Velzen, rechter, en door deze en mr. P. Haex, griffier, ondertekend.