ECLI:NL:RBDOR:2011:BT2323
Rechtbank Dordrecht
- Wraking
- R.R. Roukema
- E.D. Rentema
- M.G.L. de Vette
- Rechtspraak.nl
Wraking van een rechter in civiele procedure met betrekking tot vermeende partijdigheid
In deze zaak heeft de rechtbank Dordrecht op 22 september 2011 uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker, wonende te Oud-Beijerland. Het verzoek tot wraking was gericht tegen een rechter in de sector kanton, aangeduid als de gewraakte rechter. De verzoeker stelde dat de gewraakte rechter op een onpartijdige wijze met zijn rechten omging, en verwees naar een eerdere ervaring uit 1992 waarbij hij meende dat zijn belangen niet goed waren behartigd. Het wrakingsverzoek werd ingediend op 16 augustus 2011, naar aanleiding van een zitting op 17 mei 2011, waar de verzoeker vond dat hij onvoldoende zijn standpunt had kunnen naar voren brengen.
De wrakingskamer heeft het verzoek behandeld op een openbare zitting op 16 september 2011, waar zowel de verzoeker als de gewraakte rechter aanwezig waren. De gewraakte rechter heeft aangegeven niet in de wraking te berusten. De rechtbank heeft vervolgens de relevante artikelen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) besproken, waarbij werd benadrukt dat een wrakingsverzoek tijdig moet worden ingediend zodra de feiten en omstandigheden bekend zijn. De rechtbank oordeelde dat het verzoek te laat was ingediend, aangezien er bijna drie maanden waren verstreken sinds de zitting van 17 mei 2011.
De wrakingskamer concludeerde dat, zelfs als het verzoek tijdig was ingediend, het verzoek niet zou zijn toegewezen. De gewraakte rechter was niet betrokken bij de gebeurtenissen uit 1992, en er was geen bewijs dat de verzoeker onvoldoende was gehoord tijdens de zitting van 17 mei 2011. De rechtbank verklaarde het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk, en benadrukte dat de verzoeker de schikking die tijdens de zitting was bereikt had ondertekend, wat erop wees dat hij voldoende gelegenheid had gehad om zijn standpunt naar voren te brengen.