ECLI:NL:RBDOR:2011:BR5546

Rechtbank Dordrecht

Datum uitspraak
3 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
89440 / HA ZA 10-2801
Instantie
Rechtbank Dordrecht
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op exclusiviteitsovereenkomst tussen Honkarakenne Oyj en Finnhouse Houtbouw B.V.

Op 3 augustus 2011 heeft de Rechtbank Dordrecht uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen Honkarakenne Oyj (eiseres) en Finnhouse Houtbouw B.V. (gedaagde). De zaak betreft een geschil over de inbreuk op een exclusiviteitsovereenkomst die op 3 december 1995 was gesloten tussen de partijen. Eiseres, Honkarakenne, stelt dat gedaagde in 2005 inbreuk heeft gemaakt op de exclusiviteit die aan haar was verleend voor de distributie van Honka log-huis producten in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de exclusiviteitsovereenkomst na 31 december 1996 niet schriftelijk is verlengd, maar dat de samenwerking tussen partijen op dezelfde wijze is voortgezet. Dit betekent dat de exclusiviteit in feite is blijven bestaan, ondanks het ontbreken van een formele overeenkomst.

De rechtbank oordeelt dat Honka tekort is geschoten in haar verplichtingen jegens Finnhouse door een offerte uit te brengen aan een derde partij, terwijl Finnhouse het exclusieve recht had om de producten te verkopen. De rechtbank heeft Finnhouse in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren dat zij de opdracht tot het leveren van een log-huis aan de betrokkenen zou hebben gekregen, indien er geen offerte door Honka Blockhaus zou zijn uitgebracht. De vordering van Honka tot betaling van een bedrag van € 39.150 is voor toewijzing gereed, maar de vordering tot vergoeding van contractuele rente en buitengerechtelijke kosten is afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd zijn.

De rechtbank heeft de zaak naar de rolzitting verwezen om Finnhouse in de gelegenheid te stellen bewijsstukken over te leggen en getuigen op te geven. De uitspraak benadrukt het belang van schriftelijke overeenkomsten en de gevolgen van het niet naleven van exclusiviteitsovereenkomsten in commerciële relaties.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 89440 / HA ZA 10-2801
Vonnis van 3 augustus 2011
in de zaak van
de vennootschap naar Fins recht
HONKARAKENNE OYJ,
gevestigd te Järvenpää,
eiseres in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. R.R.F. van der Mark,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FINNHOUSE HOUTBOUW B.V.,
gevestigd te Gorinchem,
gedaagde in conventie,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. R.G. Degenaar.
Partijen zullen hierna Honka en Finnhouse genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 8 december 2010 en de daarin genoemde stukken;
- het proces-verbaal van comparitie van 13 april 2011 en de daarin genoemde stukken.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Honka is een in Finland gevestigde producente van houtpakketten, waarmee zogenaamde log-huizen kunnen worden gebouwd. Finnhouse is een in Nederland gevestigde onderneming, die zich bezighoudt met het ontwerpen, adviseren en leveren van dergelijke houtpakketten en met het bouwen van log-huizen.
2.2. Op 3 december 1995 hebben Finwood (de rechtsvoorgangster van Honka), Honka en Finnhouse een ‘letter of intent’ (hierna: LOI) ondertekend, waarin onder meer het volgende is bepaald:
‘[…]
1. GENERAL
This letter of intent covers the basic principles of the so called partner cooperation between Finwood and Finnhouse on the one hand and the basic principles of the sole distributorship, including projects, granted by Honkarakenne to Finnhouse on the other hand.
If not otherwise specified, the territory to which this letter of intent relates is the Netherlands.
2. DISTRIBUTION OF HONKA-GROUP PRODUCTS
[…]
2.2. Honkarakenne grants to Finnhouse the sole distributorship of Honka log house products according to the terms and conditions which will be separately specified in detail. Finnhouse agrees to make its best to market and sell the Honka log houses throughout the Netherlands.
3. SOLE COOPERATION
During the validity of this letter of intent Honka-Group agrees not to appoint any other representative for the sale and marketing of log houses or log house components manufactured by Honka-Group in the territory of the Netherlands. However, this letter of intent shall not limit in any way the right of Honkarakenne to realize the Efteling-project in cooperation with Omega Trading corporation.
[…]
7. VALIDITY
This letter of intent enters into force when it had been signed by all parties and remains in force until the terms and conditions of the partner cooperation and the terms and conditions of sole distributorship of Honka log house products has been agreed in writing between parties.
In any case the validity time of this letter of intent ends 31.12.1996 provided that parties had not agreed to continue its validity time in writing.
[…]’
2.3. Op 16 juni 2004 heeft Finnhouse een offerte voor het bouwen van een log-huis uitgebracht aan de heer en mevrouw X (hierna: [betrokkenen]) te Wasperveen. Honka Blockhaus, een Duitse dochter van Honka, heeft ook een offerte aan [betrokkenen] uitgebracht. Honka was hiervan op de hoogte. [betrokkenen] is op de offerte van Honka Blockhaus ingegaan.
2.4. Finnhouse heeft op 10 november 2004 een factuur aan Honka gestuurd, waarin een bedrag van € 39.150 aan Honka in rekening wordt gebracht wegens het verlies van de marge op het contractsbelang dat Finnhouse zou hebben gehad indien zij de opdracht van [betrokkenen] zou hebben gekregen. Honka heeft deze factuur niet betaald.
2.5. Op 22 en 23 november 2004 heeft Honka houtpakketten aan Finnhouse geleverd en daarvoor vier maal € 17.919 bij Finnhouse in rekening gebracht. Finnhouse heeft daarvan een bedrag van € 39.150 onbetaald gelaten.
2.6. In een brief van 25 februari 2005 van de heer [X] sales manager van Honka, aan de directeur van Finnhouse, wordt onder meer gesteld:
‘[…]
In our case this means that Honka refrain form active marketing and sales through other distribution channels in Holland and by this way ensure a sole distributorship for you in the territory. Respectively, we expect you to sell only Honka’s log house products and no those of others’. […]
[…]
Let us just forget this case and continue our cooperation with the gentleman rules that have given a good basis for our successful co-operation for years: Honka will not penetrate your market area and you don’t sell competitors’ products. […]’
2.7. Begin 2005 is er tussen partijen discussie gerezen over de totstandkoming van een nieuwe schriftelijke distributieovereenkomst. Het is niet gelukt daarover overeenstemming te bereiken.
3. Het geschil
in conventie
3.1. Honka vordert dat de rechtbank Finnhouse bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 99.348,36, vermeerderd met de contractuele rente ad 18% per jaar over € 39.150 vanaf 23 september 2010 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Finnhouse in de kosten van de procedure, waaronder de nakosten, vermeerderd met wettelijke rente over de proceskosten.
Honka stelt daartoe het volgende.
3.2. Finnhouse dient het openstaande bedrag van € 39.150 aan Honka te voldoen. Finnhouse is in verzuim. Partijen zijn een rente van 18% op jaarbasis overeengekomen. Vermeerderd met deze rente heeft Honka tot en met 22 september 2010 een bedrag van
€ 97.560,36 van Finnhouse te vorderen. Daarnaast heeft Honka buitengerechtelijke kosten gemaakt ter hoogte van € 1.788. Finnhouse dient deze eveneens te vergoeden.
Het verweer
3.3. De conclusie van Finnhouse strekt tot afwijzing van de vorderingen van Honka, met veroordeling van Honka in de kosten van de procedure. Finnhouse voert daartoe het volgende aan.
3.4. Ingevolge artikel 1, 2 en 3 van de LOI heeft Finnhouse het exclusieve recht van Honka gekregen om de houtpakketten van Honka in Nederland te distribueren. Honka dient zich op grond van de LOI ook zelf te onthouden van verkoopactiviteiten in Nederland. Na 31 december 1996 hebben partijen de LOI weliswaar niet schriftelijk verlengd, maar zij hebben deze overeenkomst wel ongewijzigd voortgezet. Nadat Finnhouse een offerte aan [betrokkenen] had uitgebracht, heeft Honka of een aan haar gelieerde rechtspersoon rechtstreeks met [betrokkenen] onderhandeld en een offerte aan [betrokkenen] uitgebracht. Honka of de aan haar gelieerde rechtspersoon heeft het log-huis aan [betrokkenen] geleverd. Dit is in strijd met de aan Finnhouse verleende exclusiviteit. Honka was daarom gehouden de door Finnhouse misgelopen marge ter hoogte van € 39.150 te vergoeden. Finnhouse heeft dit bedrag dan ook terecht verrekend met hetgeen zij aan Honka verschuldigd was.
3.5. Partijen zijn nooit een rentepercentage van 18% overeengekomen. De omstandigheid dat dit rentepercentage op de facturen van Honka staat, betekent niet dat het betreffende percentage overeengekomen is. Honka legt dit percentage achteraf eenzijdig op. Een rente van 18% is buitenproportioneel en daarmee in strijd met de openbare orde, dan wel in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Buitengerechtelijke werkzaamheden zijn niet verricht. Finnhouse is daarom geen buitengerechtelijke kosten verschuldigd.
in voorwaardelijke reconventie
3.6. Voor zover haar beroep op verrekening niet zou opgaan, vordert Finnhouse het bedrag van € 39.150 in reconventie, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 10 november 2004, en te vermeerderen met buitengerechtelijke kosten ter hoogte van € 1.844.
3.7. Honka voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
in conventie
4.1. Vast staat dat partijen de LOI na 31 december 1996 niet schriftelijk hebben verlengd, dan wel een andere schriftelijke overeenkomst met elkaar zijn aangegaan. Op grond van artikel 7 van de LOI zou daarom moeten worden aangenomen dat de werking van de LOI na 31 december 1996 is geëindigd. In de visie van Finnhouse hebben partijen hun samenwerking na 31 december 1996 echter op dezelfde voet voortgezet.
Ter comparitie heeft Honka erkend dat zij ook na 31 december 1996 haar houtpakketten alleen via Finnhouse aan Nederlandse klanten heeft geleverd. Ook heeft Honka na 31 december 1996 de Nederlandse markt niet zelf benaderd. Aanvragen van Nederlandse klanten, die bij Honka binnenkwamen, werden ook na 31 december 1996 altijd naar Finnhouse doorgestuurd, zodat zij met de betreffende klanten contact op kon nemen. Honka beschouwde Finnhouse als haar partner in Nederland, en kende Finnhouse een bonus toe indien de verkoopresultaten van Finnhouse daartoe aanleiding gaven. Tot en met 2004 heeft Honka een dergelijke bonus aan Finnhouse uitgekeerd. Samenvattend is de samenwerking tussen partijen, zoals Honka ter comparitie heeft aangegeven, na 31 december 1996 voortgezet op dezelfde wijze als onder de LOI. Deze situatie heeft voortgeduurd totdat de samenwerking tussen partijen begin 2005 definitief is geëindigd.
4.2. In deze omstandigheden moet worden aangenomen dat Finnhouse ook na 31 december 1996 het exclusieve recht heeft gehad om de houtpakketten van Honka in Nederland te distribueren. Ter comparitie heeft Honka weliswaar gesteld dat zij rond 2000 grote problemen met enkele exclusiviteitsovereenkomsten heeft gehad, als gevolg waarvan zij heeft besloten in de toekomst geen exclusiviteitsovereenkomsten meer aan te gaan, maar zij heeft dit niet aan Finnhouse medegedeeld en zij is op dezelfde voet als voor en na 31 december 1996 zaken met Finnhouse blijven doen. Eén en ander volgt ook uit de inhoud van de onder 2.6 van dit vonnis aangehaalde brief.
4.3. Honka Blockhaus, destijds een 90% dochter van Honka, heeft een offerte uitgebracht aan [betrokkenen] voor het bouwen van een log-huis. Volgens Honka wist Honka Blockhaus niet dat Finnhouse de exclusieve distributeur van Honka in Nederland was. Ter comparitie heeft Honka verklaard dat zij [betrokkenen], toen zij hiervan op de hoogte raakte, direct naar Finnhouse heeft doorgestuurd, maar dat [betrokkenen] uiteindelijk toch voor de offerte van Honka Blockhaus – die de meest gunstige prijs inhield – heeft gekozen. Honka heeft erkend dat zij meer had moeten doen om ervoor te zorgen dat Finnhouse de opdracht van [betrokkenen] zou hebben gekregen. Wettelijk gezien zou zij echter geen reden hebben gehad de order van Honka Blockhaus te annuleren, aldus Honka ter comparitie.
Nu Finnhouse het exclusieve recht had om de houtpakketten van Honka in Nederland te verkopen, was Honka evenwel gehouden er alles aan te doen om te bewerkstelligen dat Finnhouse een houtpakket aan [betrokkenen] zou mogen leveren. Honka had er daartoe voor moeten zorgen dat haar dochteronderneming ervan op de hoogte was dat een Nederlandse klant diende te worden doorgestuurd naar Finnhouse. Toen Honka ervan op de hoogte raakte dat Honka Blockhaus reeds een offerte aan [betrokkenen] had uitgebracht, had zij deze offerte moeten annuleren. Dit heeft zij, zoals zij ook zelf heeft erkend, ten onrechte niet gedaan. Als gevolg daarvan is Honka tekortgeschoten in haar verplichtingen jegens Finnhouse.
4.4. Finnhouse heeft gesteld dat zij als gevolg van de tekortkoming van Honka schade heeft geleden ter hoogte van de door Finnhouse misgelopen marge van € 39.150. Volgens Finnhouse zou zij, zonder de tussenkomst van Honka Blockhaus, de opdracht van [betrokkenen] hebben gekregen. Zij verkeerde al in een vergevorderd stadium van onderhandeling met [betrokkenen]. Honka heeft betwist dat er van schade aan de zijde van Finnhouse sprake kan zijn. Volgens Honka wilde [betrokkenen] een log-huis dat was opgebouwd uit ronde logs, die Finnhouse niet levert. Finnhouse heeft daartegenover gesteld dat haar offerte aan [betrokkenen] uitgaat van rechthoekige logs, omdat [betrokkenen] niet had aangegeven dat de logs rond moesten zijn, en omdat rechthoekige logs in Nederland – gelet op de welstandsnormen – het meest gebruikelijk zijn, maar dat zij desgewenst ook in staat is om ronde logs te leveren.
Gelet op de stellingen van Finnhouse omtrent de door haar geleden schade en de betwisting daarvan door Honka, zal Finnhouse in de gelegenheid worden gesteld om te bewijzen dat zij de opdracht tot het leveren van een log-huis aan [betrokkenen] zou hebben gekregen, indien er geen offerte door Honka Blockhaus zou zijn uitgebracht, dan wel indien deze offerte zou zijn ingetrokken.
4.5. Indien Finnhouse niet slaagt in haar bewijsopdracht, ligt de vordering van Honka ter hoogte van € 39.150 voor toewijzing gereed. Haar vordering tot vergoeding van contractueel bedongen rente van 18% zal echter worden afgewezen. Ter comparitie is komen vast te staan dat dit – uitzonderlijk hoge – rentepercentage weliswaar op de facturen van Honka staat, maar dat partijen dit niet daadwerkelijk hebben afgesproken. Niet is gebleken dat dit rentepercentage in het verleden ooit door Finnhouse is betaald. Dat betekent dat niet kan worden aangenomen dat Finnhouse deze contractuele rente verschuldigd is.
De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten ad € 1.788 ligt eveneens voor afwijzing gereed. Honka heeft onvoldoende onderbouwd gesteld dat zij deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt en dat die kosten betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
4.6. In afwachting van de bewijslevering zal iedere beslissing worden aangehouden.
in voorwaardelijke reconventie
4.7. Gelet op de bewijsopdracht die in conventie is gegeven, zal iedere beslissing omtrent de voorwaardelijke reconventionele vordering worden aangehouden.
5. De beslissing
De rechtbank
draagt Finnhouse op te bewijzen, desgewenst door middel van getuigen, dat:
- zij de opdracht tot het leveren van een log-huis aan [betrokkenen] zou hebben gekregen, indien er geen offerte door Honka Blockhaus zou zijn uitgebracht, dan wel indien deze offerte zou zijn ingetrokken;
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 31 augustus 2011 om Finnhouse in de gelegenheid te stellen alsdan
bij akte bewijsstukken over te leggen
en/of
de namen en woonplaatsen van de voor te brengen getuigen op te geven en de verhinderdata van die getuigen en van beide partijen en hun raadslieden in de daaropvolgende vier maanden mede te delen;
bepaalt dat het eventuele getuigenverhoor zal worden gehouden voor mr. A.J. van Spengen, die daartoe zal overgaan op een nader te bepalen datum en tijdstip in het gebouw van de rechtbank aan het Steegoversloot 36 te Dordrecht;
houdt iedere nadere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. van Spengen en in het openbaar uitgesproken op
3 augustus 2011.?