ECLI:NL:RBDOR:2011:BR2513
Rechtbank Dordrecht
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schuldsanering op basis van onvoldoende aannemelijkheid van betalingsonmacht
Op 3 mei 2011 is er een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Dordrecht met het verzoek om schuldsanering op basis van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). De verzoeker, die momenteel een WWB-uitkering ontvangt, heeft twee schuldeisers: de Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard met een preferente vordering van € 778,65 en ING met een concurrente vordering van € 101.464,47. Tijdens de zitting op 5 juli 2011 is verzoeker gehoord, evenals vertegenwoordigers van de schuldeisers. Verzoeker heeft aangegeven dat hij een akkoord heeft aangeboden aan ING, waarbij hij na drie jaar 2,06% van de vordering zou terugbetalen, maar ING heeft dit aanbod afgewezen. ING verwacht dat verzoeker op korte termijn kan re-integreren op de arbeidsmarkt, wat zijn afloscapaciteit zou verhogen. Verzoeker heeft verklaard dat hij actief solliciteert en bereid is een betalingsregeling te treffen met ING zodra hij werk heeft en zijn schuld aan de Regionale Sociale Dienst heeft afgelost.
De rechtbank heeft overwogen dat volgens artikel 288 lid 1 sub a van de Faillissementswet (Fw) het verzoek tot schuldsanering moet worden afgewezen als niet voldoende aannemelijk is dat de schuldenaar niet kan voortgaan met het betalen van zijn schulden. Aangezien verzoeker heeft aangegeven dat hij een betalingsregeling wil treffen met ING en ING bereid is om dit te overwegen, is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende bewijs is dat verzoeker niet in staat zal zijn om zijn schulden te betalen. Daarom heeft de rechtbank het verzoek tot schuldsanering afgewezen.
De beslissing is genomen door mr. A.J. van Spengen en is uitgesproken tijdens de openbare zitting op 5 juli 2011 in aanwezigheid van de griffier.