vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
zaaknummer / rolnummer: 83744 / HA ZA 09-2802
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SIMPLUS BRANDBLUSAPPARATEN B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. G.J. Schras,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BRANDBEVEILIGING FLAMETECHNIEK B.V.,
gevestigd te Hendrik-Ido-Ambacht,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. S. Visser.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als Simplus en Flame.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 2 juni 2010 en de daarin genoemde stukken;
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens houdende akte vermeerdering van eis in conventie;
- de brief van 27 september 2010 met bijbehorende producties aan de zijde van Flame;
- het proces-verbaal van comparitie van 11 oktober 2010.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Simplus en Flame zijn op 24 mei 2005 met elkaar overeengekomen dat Simplus brandblusapparaten aan Flame zou leveren. In de aankoopbevestiging van 24 mei 2005 is – voor zover van belang – het volgende bepaald:
‘[…]
Wij bevestigen van u gekocht te hebben:
Product: CO2 5 kg handblusapparaten, uw model K
Hoeveelheid: 500 stuks
Prijs: € 45,=, excl. BTW, netto per stuk af fabriek Dordrecht
Kwaliteit: Moet voldoen aan de eisen in NEN 3 normen gesteld en toegelaten In Nederland. (zgn Rijkskeurmerk hebben.)
[…]
Bijzonderheden: Deze aankoop is verbonden aan uw offerte d.d. 26-4-2005 voor het hervullen van apparaten, mits met ongeveer 100 tegelijk aangeleverd voor de prijs van
€ 4,20 excl. BTW per stuk.
[…]’
2.2. In de jaren 2006 tot en met 2009 is Simplus, voortbouwend op de onder 2.1 genoemde overeenkomst (hierna: de overeenkomst), brandblusapparaten aan Flame blijven leveren.
2.3. Op grond van artikel 2 van het Besluit draagbare blustoestellen 1997 (Stb. 1998, 46) dienen draagbare blustoestellen met bijbehorende vullingen, kort samengevat, een rijkstypegoedkeuring te hebben. Op 1 december 2006 is de rijkstypegoedkeuring van de door Simplus aan Flame geleverde brandblusapparaten afgelopen.
2.4. Flame heeft de brandblusapparaten geleverd aan haar cliënten, die cursussen op het gebied van bedrijfshulpverlening verzorgen. De brandblusapparaten werden in het kader van oefeningen steeds na gebruik weer hervuld. Simplus verzorgde tot april 2008 het hervullen van de brandblusapparaten. Daarna heeft Flame het hervullen zelf ter hand genomen. Vanaf dat moment werden aan Flame alleen niet afgemonteerde en niet gevulde apparaten geleverd (door Simplus aangeduid met de term ‘lege cilinders’. De rechtbank zal deze terminologie gemakshalve ook aanhouden).
2.5. In een brief van 9 april 2008 van de heer [betrokkene 1] van Flame aan de heer [betrokkene 2] van Simplus wordt – voor zover van belang – het volgende medegedeeld:
‘[…]
Van de werkplaats chef hebben wij vernomen dat u de defecte CO2 blussers niet meer wilt repareren. […]
Het defect is te herleiden naar verschillende type blusser.
De blussers geleverd in 2006 met de staal kleurige kop hebben problemen met de standpijp.
De blussers geleverd in 2007 met de koper kleurige kop hebben lekkage problemen.
De problemen dienen zich niet omgekeerd voor en zijn dus te herleiden naar het type. We spreken hier dan ook over een fabricage of montage fout.
[…]’
2.6. In een e-mail van 18 november 2008 van [betrokkene 2] aan [betrokkene 1] is – voor zover van belang – het volgende vermeld:
‘[…]
Voor de goede orde, in 2005 heeft u CO-2 blussers bij Simplus gekocht, welke waren en nog steeds zijn voorzien van een afsluiter (knijpventiel) welke vanaf het eerste moment van fabricage/verkoop tot de constructie van dit type blusser behoort.
Na verschillende onvolkomenheden in dit ventiel c.q. montage methodiek te hebben geconstateerd, hetgeen incidenteel niet 100% voorkwam, hebben wij de defecte ventielen voor u vervangen voor nieuwe exemplaren. Simplus Brandblusapparaten B.V. kan u nog steeds garanderen dat wij ‘defecte’ ventielen tot 5 jaar terug voor u kosteloos vervangen voor nieuwe exemplaren.
[…]’
2.7. In een brief van 3 december 2008 van [betrokkene 1] aan [betrokkene 2] wordt – voor zover van belang – het volgende vermeld:
‘[…]
Voor alle duidelijkheid ons interesseert niet welk ventiel op de blusser gemonteerd is. Wij stellen daar slechts 2 eisen aan: Zij moeten deugdelijk zijn en dus niet lekken ed, en zij moeten toegelaten zijn door de EN-NEN keuring van de betreffende blusser. Het is duidelijk gebleken dat de gemonteerde ventielen niet aan de EN-NEN keuring voldoen, want het lekken komt structureel voor.
[…]’
3. De vordering in conventie
3.1. Simplus vordert, na vermeerdering van eis, dat de rechtbank Flame bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt tot betaling tegen een behoorlijk bewijs van kwijting van:
1. een bedrag aan hoofdsom van € 8.856,59;
2. de wettelijke handelsrente over de openstaande facturen, berekend tot en met 22 oktober 2009, groot € 732,79;
3. de wettelijke handelsrente over de openstaande facturen, berekend vanaf 23 oktober 2009, tot de dag der algehele voldoening;
4. een bedrag van € 1.085,06, althans € 768 aan buitengerechtelijke incassokosten,
met veroordeling van Flame in de kosten van de procedure.
Simplus stelt daartoe het volgende.
3.2. Simplus heeft in opdracht en voor rekening van Flame blusmiddelen geleverd. Simplus heeft Flame facturen verstuurd tot een totaalbedrag van € 8.856,59. Flame heeft deze facturen niet voldaan. Flame is in verzuim. Flame dient deze facturen alsnog te betalen. Over de facturen is tevens de wettelijke handelsrente verschuldigd. Simplus heeft buitengerechtelijke kosten gemaakt ter hoogte van € 1.085,06. Deze kosten dient Flame primair op grond van de algemene voorwaarden van Simplus aan haar te vergoeden. Subsidiair wordt aangesloten bij het tarief voor buitengerechtelijke incassokosten, zoals dat blijkt uit Rapport Voorwerk II, ad € 768.
Het verweer
3.3. De conclusie van Flame strekt tot afwijzing van de vordering van Simplus, met veroordeling van Simplus in de kosten van de procedure, uitvoerbaar bij voorraad. Flame voert daartoe het volgende aan.
3.4. Het totaal van de facturen waarvan Simplus betaling vordert bedraagt € 8.285,39. Van dit bedrag dient € 1.779,05 te worden afgetrokken. Van de factuur van 30 januari 2009 ad € 535,35 is een gedeelte van € 357 betaald. Het restant van € 108 is niet betaald, omdat dit gedeelte strekt tot vervanging van defecte ventielen. De factuur van 29 januari 2009 ad
€ 156,19 is door Flame betaald. De overige facturen zijn niet voldaan vanwege het feit dat Simplus in de overeenkomst tekortgeschoten is.
3.5. De brandblusapparaten voldoen niet aan hetgeen is overeengekomen. Zij vertonen diverse tekortkomingen, bestaande in losse standpijpen, lekkende koppen en ondeugdelijke ‘lekkende’ ventielen, veroorzaakt door onder meer ijzervijlsel in de ventielen. Ook waren de geleverde brandblusapparaten niet voorzien van een co-deux ventiel, waarmee de apparaten waren getest en gecertificeerd. Daarmee voldeden deze apparaten niet aan het toepasselijke rijkskeurmerk 1510. Verder heeft Simplus brandblusapparaten geleverd, die op het moment van levering al een jaar oud waren. Flame heeft van haar afnemers veel klachten met betrekking tot de brandblusapparaten ontvangen. Flame heeft bij herhaling over de tekortkomingen geklaagd.
3.6. Daar komt bij dat de brandblusapparaten vanaf 1 december 2006 niet voldoen althans niet getoetst zijn aan de EN-NEN 3 norm, omdat de rijkstypegoedkeuring op die datum is vervallen. Op de etiketten van de betreffende brandblusapparaten stond echter aangegeven dat er aan deze norm is voldaan. Flame mocht verwachten dat de brandblusapparaten, gelet op de etikettering en op hetgeen tussen partijen is overeengekomen, aan de geldende normen voldeden.
3.7. Flame betwist nog een bedrag aan Simplus te moeten betalen. Zij is dus ook geen buitengerechtelijke kosten verschuldigd. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn bovendien disproportioneel. De toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Simplus is niet tussen partijen overeengekomen.
4. De vordering in reconventie
4.1. Flame vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover wettelijk geoorloofd uitvoerbaar bij voorraad:
1. primair: de overeenkomst met betrekking tot de levering van de brandblusapparaten zal ontbinden en Simplus zal veroordelen tot restitutie van € 47.176,40 en tot betaling van de door Flame te maken kosten van vervanging van de brandblusapparaten bij haar afnemers, voornoemde schadevergoeding op te maken bij staat;
subsidiair: de overeenkomst zal vernietigen op grond van misleiding c.q. dwaling, en Simplus zal veroordelen tot de onder 1. genoemde betalingen;
meer subsidiair: Simplus zal veroordelen tot vervanging van de brandblusapparaten door deugdelijk functionerende brandblusapparaten die voldoen aan de vigerende regelgeving en de EN-NEN normen, binnen vier weken na dit vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom, en Simplus voorts zal veroordelen tot het betalen van een vergoeding voor het omruilen van de brandblusapparaten, nader op te maken bij staat;
nog meer subsidiair: Simplus zal veroordelen de geleverde brandblusapparaten te herstellen in die zin dat deze alsnog binnen vier weken na dit vonnis aan de EN-NEN normen voldoen en ook de overige gebreken hersteld zijn en de geleverde ventielen zijn vervangen door deugdelijke ventielen zijnde co-deux ventielen, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
meer subsidiair: de overeenkomst zal ontbinden of gedeeltelijk vernietigen wegens misleiding c.q. dwaling, althans de gevolgen van de overeenkomst in dier voege te wijzigen en de koopsom, door de rechtbank in goede justitie te bepalen, substantieel te verlagen;
2. Simplus zal veroordelen tot betaling aan Flame van de factuur van 31 december 2008 ad € 1.761,20;
3. alles te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag van het instellen van de vordering in reconventie tot aan de dag der algehele voldoening;
4. Simplus te veroordelen om aan Flame vervangende schadevergoeding te betalen terzake het niet afnemen van blusmiddel (schuim), op te maken bij staat,
met veroordeling van Simplus in de kosten van de procedure.
Flame stelt daartoe het volgende.
Tekortkomingen van de brandblusapparaten (vorderingen onder 1.)
4.2. Vanwege de in 3.5 en 3.6 genoemde tekortkomingen in de brandblusapparaten vordert Flame primair ontbinding van de overeenkomst met betrekking tot de levering van brandblusapparaten gefactureerd bij facturen vanaf 2007 tot en met 2009, wat betekent dat er in totaal € 15.944,40 door Simplus moet worden terugbetaald. Tevens vordert Flame ontbinding van de overeenkomst met betrekking tot de levering van brandblusapparaten als gefactureerd bij facturen vanaf 2005 tot en met 2006, hetgeen meebrengt dat Simplus nog eens € 31.232 dient terug te betalen. In totaal dient dus een bedrag van € 47.176,40 door Simplus gerestitueerd te worden. Flame vordert tevens vergoeding van de kosten die gepaard gaan met het omruilen van de brandblusapparaten ad € 12.600 (1.050 brandblusapparaten maal € 12 per brandblusapparaat).
Subsidiair dient de overeenkomst te worden vernietigd op grond van misleiding c.q. dwaling, nu de brandblusapparaten niet voldeden aan de vigerende regelgeving en de EN-NEN normen, waarvan Simplus op de hoogte was. Op deze grondslag wordt eveneens vergoeding van € 47.176,40 en € 12.600 gevorderd.
Meer subsidiair vordert Flame dat Simplus ertoe wordt veroordeeld de geleverde brandblusapparaten te vervangen door gelijkwaardige, goed functionerende en gecertificeerde brandblusapparaten, waarbij de kosten van het omruilen van de brandblusapparaten eveneens betaald dienen te worden.
Voor zover ook die vordering niet toewijsbaar zou zijn, dient Simplus de brandblusapparaten in de hiervoor bedoelde zin te herstellen. Indien dit niet mogelijk is, dient de overeenkomst gedeeltelijk te worden ontbonden c.q. gedeeltelijk te worden vernietigd, met een substantiële verlaging van de koopsom.
Factuur van 31 december 2008 ad € 1.761,20 (vordering onder 2.)
4.3. Simplus heeft een factuur van Flame in mindering gebracht op haar vordering. Het betreft een factuur van 31 december 2008 ad € 1.761,20. Dit bedrag is ten onrechte in mindering gebracht op de openstaande facturen. Flame vordert alsnog betaling van dit bedrag.
Tekortkoming in afnameverplichting blusschuim (vordering onder 4.)
4.4. Partijen zijn in juni 2008 mondeling overeengekomen dat Simplus jaarlijks, gedurende een periode van vijf jaar, 27.000 liter blusschuim van Flame zou afnemen. Simplus heeft slechts 2.000 liter blusschuim afgenomen. Ondanks verzoek heeft Simplus niet aangegeven of zij bereid is alsnog het blusschuim af te nemen. Flame lijdt hierdoor schade, bestaande in winstderving ter hoogte van € 49.210, en vergeefs gemaakte ontwikkelingskosten ter hoogte van € 13.300. De totale schade die Flame lijdt, dient te worden opgemaakt bij staat.
4.5. Simplus heeft de vordering in reconventie gemotiveerd weersproken. Haar verweer komt, voor zover nodig, hieronder aan de orde.
5. De beoordeling
in conventie
5.1. Het totaal van de facturen waarvan Simplus betaling vordert bedraagt, anders dan Flame becijfert, € 9.012,76. Daarvan vordert Simplus, na vermeerdering van eis € 8.856,39 zodat zij de vordering al heeft verminderd met de door Simplus verrichte betaling ad. € 156,19 . Voorts heeft Simplus niet betwist dat Flame van de factuur van 30 januari 2009 een gedeelte van € 357 heeft betaald, zodat de gevorderde hoofdsom nog verder moet worden verminderd met dat bedrag. Nu eveneens vast staat dat de facturen voor het overige onbetaald zijn gebleven, is de door Simplus gevorderde hoofdsom toewijsbaar tot een bedrag van € 8.499,39, tenzij de hierna te beoordelen weren succes zouden hebben.
Anders dan Flame betoogt, is er geen aanleiding de gevorderde hoofdsom verder te verminderen met € 1.799,05, het verschil tussen het totaal van de door Simplus als productie 1 bij dagvaarding overgelegde nota’s en de aanvankelijk gevorderde hoofdsom. Gelet op de opstelling van partijen en de overgelegde stukken is Flame er bij dit verweer vanuit gegaan dat het incassobureau in haar brief van 5 februari 2009 (als productie 6 bij conclusie van antwoord in conventie en conclusie van eis in reconventie door Flame overgelegd) de vordering van Simplus verrekende met de vordering van Flame uit haar factuur van 31 december 2008 (eveneens als productie 6 overgelegd) voor 1000 L blusschuim met een totaalbedrag van € 1761,20. Nu Simplus in conventie echter geen beroep doet op een dergelijke verrekening, zal de rechtbank niet van een dergelijke verrekening uitgaan.
5.2. Vast staat dat Flame voornoemd bedrag niet aan Simplus heeft voldaan. Flame heeft zich beroepen op tekortkomingen van Simplus in de nakoming van de overeenkomst. In reconventie heeft zij op grond van die tekortkomingen primair ontbinding van de overeenkomst met betrekking tot bepaalde facturen gevorderd. Het valt echter niet in te zien waarom de door Flame gestelde tekortkomingen, die in reconventie nader aan de orde zullen komen, met zich meebrengen dat de vordering van Simplus – die bestaat uit facturen waarop de vordering tot ontbinding niet ziet – niet zou behoeven te worden voldaan. Bijkomende omstandigheden, die deze conclusie zouden kunnen rechtvaardigen, zijn ook niet anderszins gebleken. Dit brengt mee dat de vordering van Simplus voor toewijzing gereed ligt tot het genoemde bedrag van € 8.499.39. De gevorderde wettelijke handelsrente is eveneens voor toewijzing vatbaar, nu deze niet door Flame is betwist.
5.3. Ten aanzien van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten heeft Simplus zich primair beroepen op haar algemene voorwaarden. Simplus heeft tegenover de betwisting van Flame niet onderbouwd dat partijen de toepasselijkheid van haar algemene voorwaarden zijn overeengekomen. De enkele verwijzing naar de algemene voorwaarden op de (niet door Flame ondertekende) offerte van Simplus is onvoldoende om aan te nemen dat Flame de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Simplus heeft aanvaard. Op grond van Rapport Voorwerk II zijn de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten evenmin voor toewijzing vatbaar, nu tegenover de betwisting door Flame niet door Simplus is onderbouwd dat deze kosten daadwerkelijk zijn gemaakt.
5.4. Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij wordt Flame veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van Simplus, begroot op:
- dagvaardingskosten € 72,25
- griffierecht € 313
- salaris advocaat € 1.152 (3 punten × € 384, tarief I)
Totaal: € 1.537,25
Tekortkomingen van de brandblusapparaten?
5.5. Vast is komen te staan dat Simplus in 2005 in totaal 600 brandblusapparaten aan Flame heeft geleverd. In 2006 heeft zij 104 brandblusapparaten aan Flame geleverd. In 2007 waren dit er 106. In 2008 en 2009 heeft Simplus 151 respectievelijk 200 lege cilinders aan Flame geleverd. Eerst zal beoordeeld dienen te worden of de primaire vordering tot ontbinding van de overeenkomst toewijsbaar is.
5.6. In de visie van Simplus hebben zich in de periode vanaf begin 2005 tot eind 2006 minimale klachten met betrekking tot de brandblusapparaten voorgedaan. De klachten die in deze periode door Flame zijn geuit, hebben volgens Simplus betrekking op het feit dat de standpijpen niet goed vast bleken te zitten, zodat zij bij gebruik los konden trillen. Simplus heeft gesteld dat zij deze klachten steeds heeft verholpen door de standpijpen opnieuw te bevestigen en te borgen. Zij heeft de brandblusapparaten steeds voorzien van een ventiel, dat gelijkwaardig is aan het co deux-ventiel, waardoor er steeds aan de rijkstypegoedkeuring werd voldaan. Flame heeft niet nader onderbouwd dat er in genoemde periode sprake is van tekortkomingen aan de zijde van Simplus. De door haar ter onderbouwing van haar stellingen overgelegde correspondentie ziet alleen op de periode vanaf begin 2008. Dat zij (ook) vanaf begin 2005 tot eind 2006 regelmatig over de brandblusapparaten heeft geklaagd, is op geen enkele wijze gebleken. Voorts heeft Flame niet weersproken dat Simplus steeds tot herstel van de standpijpen is overgegaan, zodat ook niet kan worden aangenomen dat Simplus in deze periode in verzuim was. De vordering tot ontbinding is dan ook in zoverre niet toewijsbaar. De daarmee samenhangende vordering tot restitutie van € 31.232 dient te worden afgewezen. De vordering is evenmin toewijsbaar op grond van dwaling c.q. misleiding, nu Flame niet heeft gesteld dat zij ten tijde van het aangaan van de overeenkomst een onjuiste voorstelling van zaken had.
5.7. Vast staat dat op 1 december 2006 de rijkstypegoedkeuring van de door Simplus aan Flame geleverde brandblusapparaten is verlopen. Simplus heeft zich op het standpunt gesteld dat de door haar in 2008 aan Flame geleverde lege cilinders niet voldoen aan de definitie van het begrip ‘draagbaar blustoestel’ in de zin van het Besluit Draagbare blustoestellen 1997, zodat de rijkstypegoedkeuring niet langer was vereist. Simplus kan in dit betoog niet worden gevolgd. Partijen hebben expliciet in hun overeenkomst neergelegd dat de door Simplus geleverde brandblusapparaten dienen te voldoen aan de EN-NEN 3 norm ofwel over de rijkstypegoedkeuring dienen te beschikken. Uit niets blijkt dat zij, toen zij overeenkwamen dat Flame de apparaten voortaan zelf zou vullen, de overeenkomst in die zin hebben gewijzigd dat de EN-NEN 3 certificering niet meer nodig zou zijn. Nu de door Simplus bij de lege cilinders geleverde etiketten nog vermeldden dat de apparaten aan de EN-NEN 3 norm voldeden, kan ook niet worden aangenomen dat Simplus ervan is uitgegaan dat de certificering voortaan niet meer van belang was. Simplus is daarom tekortgeschoten in haar verplichtingen jegens Flame door apparaten te leveren die niet langer over de rijkstypegoedkeuring beschikten. Dat er tot nu toe nog niet handhavend door de overheid is opgetreden tegen de brandblusapparaten, doet daar niet aan af. Deze tekortkoming van Simplus brengt mee dat de vordering tot ontbinding van de overeenkomst voor wat betreft de in de jaren 2007 tot en met 2009 geleverde apparaten kan worden toegewezen. De andere gestelde tekortkomingen in de apparaten, die zich volgens Flame in deze periode voordeden, kunnen gelet hierop buiten beschouwing blijven.
5.8. Het voorgaande brengt mee dat voor partijen met betrekking tot de periode van 2007 tot en met 2009 een verbintenis tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties ontstaat. Voor Flame geldt dat zij recht heeft op restitutie van € 15.944,40. Simplus heeft recht op teruggave van de in 2007 tot en met 2009 door haar geleverde brandblusapparaten. De door Flame gevorderde schadevergoeding terzake het omruilen van brandblusapparaten bij haar cliënten is door Flame volstrekt niet onderbouwd en bovendien door Simplus betwist. Deze vergoeding zal dan ook worden afgewezen.
Factuur van 31 december 2008 ad € 1.761,20
5.9. Ter zake van de vordering van Flame op Simplus tot betaling van haar nota van 31 december 2008 ad € 1761,20 ter zake van de levering van 1000 liter blusschuim is komen vast te staan dat deze vordering niet door verrekening is tenietgegaan. Nu die vordering voorts door Simplus niet inhoudelijk is betwist, zal dit deel van de vordering van Flame worden toegewezen.
Tekortkoming in afnameverplichting blusschuim?
5.10. Simplus heeft gemotiveerd betwist dat partijen zijn overeengekomen dat Simplus jaarlijks gedurende een periode van vijf jaar 27.000 liter blusschuim van Flame zou afnemen. Simplus heeft daartoe aangevoerd dat partijen hebben gesproken over de ontwikkeling van een zesliter-brandblusser met schuim, die vorstbestendig zou zijn tot -10 graden Celsius. Flame wilde de ontwikkeling daarvan begeleiden. De kosten van de door Apragaz uitgevoerde proeven zijn door Flame aan Simplus doorberekend en door Simplus betaald. Omdat de nieuwe blusser geen succes werd, is de afname van Simplus beperkt gebleven tot 2.000 liter schuim. Simplus heeft hierbij verwezen naar de – overigens niet door haar ondertekende – offerte van 27 maart 2008, waarin wordt gesproken over een verwachte afzet van 27.000 liter.
5.11. Tegenover deze betwisting heeft Flame niet nader onderbouwd dat partijen afspraken hebben gemaakt over een minimale afname van blusschuim door Simplus. Evenmin heeft Flame daarvan specifiek bewijs aangeboden. Van een tekortkoming in een afnameverplichting door Simplus kan dus geen sprake zijn. De vordering tot het betalen van schadevergoeding, bestaande in winstderving, dient daarom te worden afgewezen. Overigens heeft Flame erkend dat Simplus een aantal kostenposten terzake de ontwikkeling van de brandblusser heeft voldaan. Dat er nog meer kosten door Flame zijn gemaakt die Simplus, op grond van de tussen partijen gemaakte afspraken, zou moeten vergoeden, is door Flame niet onderbouwd. De vordering onder 4. zal daarom worden afgewezen.
5.12. Concluderend komt een bedrag van € 15.944,40 voor vergoeding in aanmerking. De wettelijke handelsrente over dit bedrag vanaf de dag van het instellen van de eis in reconventie tot de dag der algehele voldoening is niet betwist en kan daarom eveneens worden toegewezen.
5.13. Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij wordt Simplus veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van Flame, die worden begroot op € 894 (1 punt ×
€ 894, tarief IV).
in conventie
6.1. veroordeelt Flame aan Simplus te betalen een bedrag van € 8.343,40, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over dit bedrag vanaf de vervaldata van de facturen tot de dag der algehele voldoening;
6.2. veroordeelt Flame in de kosten van de procedure aan de zijde van Simplus, tot op heden begroot op € 1.537,25;
in reconventie
6.3. ontbindt de overeenkomst tussen Simplus en Flame met betrekking tot de levering van brandblusapparaten, gefactureerd bij facturen vanaf 2007 tot en met 2009 (opgesomd in punt 23 van de Conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie);
6.4. veroordeelt Simplus aan Flame te betalen een bedrag van € 15.944,40, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over dit bedrag vanaf de dag van het instellen van de eis in reconventie tot de dag der algehele voldoening;
6.5. veroordeelt Simplus tot betaling van € 1761,20, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over dit bedrag vanaf de dag van het instellen van de eis in reconventie tot de dag der algehele voldoening;
6.6. veroordeelt Simplus in de kosten van de procedure aan de zijde van Flame, tot op heden begroot op € 894;
in conventie en in reconventie
6.7. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.8. wijst het meer of ander gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. Broeders en in het openbaar uitgesproken op
15 juni 2011.?